De eerste ronde van de presidentsverkiezingen in Polen heeft Rafal Trzaskowski, de huidige burgemeester van Warschau en kandidaat van de partij van premier Donald Tusk (KO), een lichte voorsprong op de rest: hij krijgt volgens de exitpoll 30.8 procent van de stemmen. Karol Nawrocki, de kandidaat van de conservatief-nationalistische partij PiS (van 2015 tot 2023 aan de macht in Polen), krijgt naar schatting 29.1 procent.
Als de exitpoll klopt, nemen Trzaskowski en Nawrocki het tegen elkaar op in de tweede ronde, die op 1 juni plaatsvindt.
De eerste verkiezingsronde is een test voor het beleid van de coalitie van Donald Tusk, die bestaat uit drie partijen. Zij beloofden herstel van de onafhankelijke rechtsstaat, versoepeling van het de facto abortusverbod en meer klimaatmaatregelen. Maar tot nu toe stuitten veel hervormingen op onderling geruzie binnen de coalitie of op het vetorecht van de president. De huidige president, Andrzej Duda, een PiS-loyalist, staat Tusks plannen in de weg. Trzaskowski zou zijn beleid wél steunen.
Maar met deze uitslag zal het moeilijk worden voor de huidige coalitie van Donald Tusk, die bestaat uit drie partijen, een meerderheid te winnen in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. De vier kandidaten die namens deze coalitie meededen aan de eerste ronde kregen samen nog geen 45 procent van de stemmen.
Opvallend aan de Poolse uitslag is het hoge aantal stemmen voor extreemrechtse kandidaten. De anti-establishment kandidaat Slawomir Mentzen van het radicaal-rechtse Konfederacja kreeg 15 procent van de stemmen. Zijn voormalige partijgenoot Grzegorz Braun, die openlijk antisemitisch, anti-Europees en anti-lhbti is, was de grote verrassing van de avond met ruim 6 procent van de stemmen. De verwachting is dat de stemmers van Mentzen en Braun in de tweede ronde eerder op Nawrocki zullen stemmen. Dat betekent volgens deze exitpoll dat PiS-kandidaat Nawrocki kan rekenen op een nipte meerderheid van de stemmen.
Lees ook
Polen staat op een tweesprong: kiest het land een president die de hervormingen van premier Tusk wél ondersteunt?
Vlak voordat zaterdag het aardse Songfestival losbarstte, was op BBC 1 het Interstellaire Songfestival te zien. Dit vindt pas over 900 jaar plaats, maar de Britse sciencefictionserie Doctor Who deed er alvast verslag van. De aarde is inmiddels verpulverd, de show gaat door op een ruimteschip. Nadat ze Australië had toegelaten op het Europese eenheidsfeest, besloot de leiding de zangwedstrijd ook open te stellen voor buitenaardse volkeren. Zo zien we een groep oranje vogeltjes het lied ‘Daggadoo’ ten beste geven.
Na negen eeuwen is de festivalleiding er nog steeds niet in geslaagd om de politiek buiten de deur te houden. Twee terroristen met hoorntjes kapen het feest om een aanslag te plegen. Hun volk, de Hellions, wordt met de nek aangekeken en gediscrimineerd. Op hun planeet vindt een genocide plaats – een grootmacht heeft het op de helliaanse klaprozen gemunt waar ze surrogaathoning van maakt. Het merk Poppy Honey is de hoofdsponsor van het Interstellaire Songfestival.
Gaza was weer overal, dit weekeinde op televisie. De omstreden kandidaat Israël won bijna het Songfestival, mede door de steun van de Nederlandse stemmers, die de vocale prestaties van het land beloonden met de volle twaalf punten. Om dat te compenseren gingen zondagmiddag in Den Haag honderdduizend mensen in het rood de straat op om te demonstreren tegen de moord op de Palestijnen. Verder waren er de verslagen van een nieuw Israëlisch offensief. Bij dat laatste viel het verschil op tussen RTL Nieuws (RTL 4) en het Achtuurjournaal (NPO 1). RTL beschreef gewoon wat er gebeurde terwijl de NOS nog steeds krampachtig probeert om Israël buiten het verslag te houden. Voorbeeldzin: „Huizen werden geraakt.”
Nederlanse weerloosheid
Even tot hier (NPO 1) liet Israël en Gaza even zitten. Het duo Jeroen Woe en Niels van der Laan behandelde in deze seizoensfinale wel de beroerde presentatie van België op het Songfestival – om hun Vlaamse pianist Miguel te pesten. De meeste aandacht ging uit naar de naderende NAVO-top en de problemen van de regering om het defensiebudget op te pompen. Het duo bezong de Nederlandse weerloosheid in een lied over de opblaasbare nep-tanks die het leger inzet om de Russen te foppen. Op de wijze van het Zweedse songfestivallied zongen ze „Ohohohoho, blaas de boel maar op!”
In Danny op straat (NPO 2) liet razende reporter Danny Ghosen weer eens zien waarom hij is genomineerd voor de Zilveren Nipkowschijf. In een tweeluik over Hongarije behandelt hij de zondebokpolitiek van president Orbán die steeds een nieuwe groep aanvalt om zo de grondrechten verder in te perken. Na de migranten, de Roma en de journalisten zijn nu de gays aan de beurt. Het is niet wenselijk om Hongarije wegens dit wangedrag uit de EU te gooien, zeggen de Hongaren die hij spreekt, want dat drijft het land verder in de armen van Poetin.
Ghosen spreekt onderdrukte parlementariërs, journalisten en gay-activisten. Ook bezoekt hij een demonstratie voor lhbtq-rechten. Dit versnijdt hij met interviews met Nederlanders die in Hongarije wonen. Vooral in het eerste deel waren dat radicaalrechtse boeren die „links” Nederland zijn ontvlucht. Het levert een soort grimmige variant op van Ik vertrek. Met die interviews brengt Ghosen het onderwerp dichter bij huis.
In het eerste deel wees een Hongaarse journalist al op de vriendschap tussen Orbán en „die gekke vent” uit Nederland. „U bedoelt Geert Wilders?” Helpt Ghosen. Ja die. „Hij leert van Orbán hoe hij het journalistieke ecosysteem en uiteindelijk de democratie kan vernietigen.”
Waar de koeien nu nog – net aan – een beetje kunnen pootjebaden, stond vorig jaar nog genoeg water om in te snorkelen. „Het water stond ongeveer tot hier”, zegt herpetoloog David Broek. Hij houdt zijn hand een flink stuk boven zijn hoofd. „Zwemmend kon ik de bodem niet aanraken.” Nu duwt hij op dezelfde plek waar hij vorig jaar nog zwom de neus van zijn kaplaars in wat modder, de jonge koeien drinken van het laatste beetje met algen gevulde groenige water.
Het binnendijkse watertje in de buurt van het Gelderse Ewijk, dat aan de Waal ligt, is nagenoeg verdwenen. Broek, projectleider reptielen en amfibieën bij RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland), doet bij dit specifieke water al jaren onderzoek, omdat hier de zeldzame knoflookpad voorkomt.
Klok – … – klok-klok-…-klok-…klok-klok…
Dat snorkelen deed hij op zoek naar grote larven van de knoflookpad. Eerder in het jaar, rond de paringtijd is de knoflookpad onder water te horen, een unieke eigenschap voor een amfibie. Volgens de Wikipedia-pagina over het dier met de uitpuilende ogen klinkt dat als: „klok – … – klok-klok-…-klok-…klok-klok…” Op het droge is het nauwelijks te horen. „Maar onder water hoor je het wel”, zegt Broek. De knoflookpad, die bij gevaar een lichte knoflookgeur kan afscheiden, houdt van wat dieper water, en had hier dus „een heerlijk plekje”. Met nadruk op hád.
Het staat vast dat Broek hier dit jaar geen knoflookpad meer gaat horen. Het water is door de aanhoudende droogte en de lage waterstand van de Waal, die met elkaar in verbinding staan door het grondwater, zo goed als opgedroogd. En niet alleen hier, in heel Nederland zijn poelen en watertjes zoals dit drooggevallen. Dat gebeurt over het algemeen pas tegen het einde van de zomer. Dat het nu al zo vroeg plaatsvindt, heeft grote gevolgen voor de van water afhankelijke voortplanting van amfibieën, liet Staatsbosbeheer deze week weten in een persbericht.
De amfibie heeft om te overleven twee florerende soorten habitat nodig: een waterhabitat én een landhabitat.
Foto Merlin Daleman
Dubbel afhankelijk
Waar alle dieren natuurlijk afhankelijk zijn van toegang tot drinkwater, zijn amfibieën dubbel afhankelijk. Als volwassen dier leven ze een deel van het jaar op het droge, maar daar beginnen ze niet. Denk maar aan kikkerdril, kikkervisje, kikkervisje krijgt pootjes, kikker verliest staart, kikker gaat het land op. En zo doet niet alleen de bekende bruine kikker of de gewone pad het, maar ook de vier watersalamandersoorten die in Nederland voorkomen en een keur aan andere kikkers en padden doorlopen eenzelfde ontwikkeling.
Eind vorig jaar kwam er een nieuwe Rode Lijst voor reptielen en amfibieën uit. Van de zeven reptielsoorten worden er vijf bedreigd, van de zestien soorten amfibieën zeven. De vuursalamander – zwart lijf met felgele vlekken – is ernstig achteruit gegaan. Met de knoflookpad gaat het beter dan vijftien jaar geleden, toen de laatste lijst uitkwam, mede dankzij herintroductieprogramma’s. Maar als dit soort extreem droge voorjaren vaker voorkomen, zou dat negatieve gevolgen kunnen hebben.
„Ik denk dat de knoflookpad hier dit jaar niet eens ei-snoeren heeft gelegd”, zegt Broek. „Het water stond in april al te laag. En zelfs als ze al gelegd zijn, denk ik niet dat de larven het gaan overleven.” Terwijl het wel een goede plek is, omdat er geen vis zit. Vissen lusten wel een hapje kikkerdril of een salamanderlarfje. „Hier verderop is een plas waar nog wat meer water in staat, maar daar zit dan weer de rietvoorn.”
De natuur evolueert gewoonweg niet snel genoeg om deze veranderingen bij te kunnen benen
Het is mede door die vis dat het niet heel erg is als een poel af en toe droogvalt, zegt Broek. „Als het water het jaar daarna weer aangevuld wordt, kan het dat de vissen verdwenen zijn. Dan is het dus eigenlijk heel fijn voor de amfibieën dat hun poel een jaartje droog heeft gestaan.” Maar liever gebeurt dat pas later in het jaar. „Als de larven eenmaal op het droge zijn.”
De amfibie heeft, door zijn levenscyclus, twee soorten habitat nodig waar het allebei goed mee moet gaan. Een waterhabitat én een landhabitat, legt Broek uit. „En die moeten dan ook nog met elkaar in verbinding staan en blijven. Als er opeens een drukke weg aangelegd wordt tussen het waterhabitat en het landhabitat, kan dat grote gevolgen hebben voor de populatie.”
Vorig jaar kon Erik Broek van Ravon hier nog snorkelen, nu staat het zo goed als droog.
Foto Merlin Daleman
Insectenstand
En er is nog zoveel meer waar amfibieën mee te stellen hebben. Door het veranderende klimaat is het droger – vorig jaar was een uitzondering – en het water dat overblijft warmt ook nog eens veel sneller op. Ze hebben last van pesticiden. Omdat het op hun eigen lijfjes slaat, maar ook omdat de insectenstand daardoor drastisch achteruit is gegaan. Ook zijn er amfibieziekten overgekomen uit andere delen van de wereld, zoals verschillende schimmels afkomstig uit Azië, waar de Nederlandse amfibie zich nog niet tegen heeft kunnen wapenen.
Dan zijn er nog exoten – zowel flora als fauna – die de fragiele ecosystemen bedreigen. Zo overwoekert bijvoorbeeld de watercrassula hele wateroppervlakken, waardoor er geen zuurstof meer in het water komt en alles onder het groene tapijt afsterft. Dan zijn er nog de zoetwatervissen blauwband en zonnebaars, die graag een amfibieëneitje of larve eten. En de Amerikaanse rivierkreeft verwoest hele onderwaterlandschappen, met vertroebeling van het water tot gevolg. Weg waterhabitat.
Allemaal los van elkaar zou de amfibie het nog wel redden, zegt Broek. „De populatie kan op zich wel wat hebben, maar niet alles tegelijk.” En zeker niet meerdere jaren achter elkaar. „Een droog voorjaar zoals dit kunnen ze één, misschien twee jaar hebben, maar als het langer aanhoudt wordt het natuurlijk een probleem. De natuur evolueert gewoonweg niet snel genoeg om deze veranderingen bij te kunnen benen.” Alles bij elkaar is het dus zorgelijk, zegt hij. „Maar misschien is het ook een wake-up call.
De meeste amfibieën kunnen in theorie een jaar of tien worden, maar dat zijn uitschieters. „Realistischer is een jaar of vijf. Nou ja, dan snap je wel dat het niet te veel voorjaren achter elkaar droog moet staan.” Dan tast het de populatie in rap tempo aan. Alles bij elkaar is het dus zorgelijk, zegt hij. „Maar misschien is het ook een wake-up call. Dat we echt iets moeten gaan doen.”
En dan hoort hij ineens de roep van een bastaardkikker. „Heel hard met vibratie, hoor je hem?”
Lees ook
Gemeente, schei uit met je norm, ik wil de kikkers terug
De droogte tast de populatie van amfibieën in hoog tempo aan, zegt herpetoloog Erik Broek.
Volgens de grootste Duitse politievakbond GdP zijn de intensieve grenscontroles op de langere termijn niet houdbaar. Agenten kunnen de huidige werkdruk nog maar enkele weken aan. Dat zegt de bond volgens Duitse media. Het lijkt een reactie op de plannen van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Alexander Dobrindt (CDU/CSU), die het aantal grenscontroles wil opvoeren.
De Duitse christendemocraten, die samen met de SPD een regering vormen, beloofden kiezers om een hardere migratiepolitiek te voeren. Op 7 mei kondigde de pas geïnstalleerde minister Dobrindt nieuwe asielplannen aan. Sindsdien kunnen illegale migranten ook bij de Duitse grens worden weggestuurd als ze al bij een ander EU-land een asielaanvraag hadden ingediend. Volgens minister Dobrindt verdubbelde het aantal asielafwijzingen binnen een week. Kinderen en zwangere vrouwen mogen niet bij de grens worden weggestuurd, aldus weekblad Die Zeit.
Momenteel bewaken ruim duizend agenten de Duitse grensovergangen. De politiebond zegt dat de plannen van de minister niet bij te benen zijn. „[De strengere grensbewaking] lukt ons alleen, omdat dienstroosters aangepast zijn, de trainingscursussen zijn opgeschort en het beperken van het aantal overuren gestopt is”, stelt bondsvoorzitter Andreas Rosskopf maandag volgens NTV. „Duidelijk is: de intensieve controles kan de politie nog maar enkele weken volhouden.”
Coalitiepartner SPD vindt de verscherpte grenscontroles en ongecoördineerde afwijzingen voor asielzoekers risicovol. Op het vlak van migratie kan Duitsland „enkel door gezamenlijk op te trekken met buurlanden succesvol zijn”, stelt Bondsdaglid Lars Castellucci tegenover NTV. Hij vreest dat ook buurlanden op nationale asielmaatregelen zullen overstappen.