Vaarwel Viotti. De chefdirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest is na slechts vier seizoenen aan zijn afscheidstournee bezig, om vanaf seizoen 2026-2027 chef bij het Tokyo Symphony Orchestra te worden. Naast de gebruikelijke speelplaatsen in de Randstad zakt het orkest voor deze gelegenheid ook driemaal af naar het zuiden van het land. Wie ook op het affiche staat, is Alexandre Kantorow, de 27-jarige dirigentenzoon die al een hele sterrenhemel bij elkaar speelde. Vrijdagavond in Muziekgebouw Eindhoven is het een geestig contrast: Viotti in strak gesneden kostuum, Kantorow in luchtig vallende blouse. Wat gaat deze combi maken van Brahms’ Eerste pianoconcert?
Viotti maakt nét een valse start: de striemende openingsnoten van de strijkers klinken alsof je rechteroordopje net wat later met de muziek synchroniseert dan het linker. Maar intens is het zeker: je voelt de houten vloer en stoelen mee vibreren. Tijdens de laatste klokslagen van trompet en pauken voegt Kantorow zich er bescheiden tussen. Bij hem geen theatrale acrobatiek en na iedere solopassage vouwt hij zijn armen rustig over elkaar. Zijn virtuositeit ademt een kalme autoriteit, die soms een tikkeltje bedachtzaam wordt. Zijn trillers zijn ragfijn, daar kan zo een strik om.
Maar hoezo klinkt de vleugel zo wollig? Die octaventrillers uit deel één prikken vanavond niet als mitrailleurvuur door het orkestgeluid heen. En ook van de vinnige pianonoten uit deel drie blijft op rij vijftien verbazend weinig over. Toegegeven: dit pianoconcert heeft een groot orkestraal aandeel (het is een omgebouwde symfonie) en is als een worsteling tussen solist en orkest. Maar nu wordt het wel erg gortig. Kan Viotti niet wat gas terugnemen? Het lieflijke middendeel krijgt met deze pianoklank wel een behaaglijke intimiteit, en ontroerend is het moment waarop duo’s van klarinetten en hobo’s de muziek van Kantorow overnemen.
Muzikaal parcours
Na de pauze volgt Bartóks Concert voor orkest, dat solo’s rondstrooit over alle instrumenten. Voor wie ooit de vriend die nog nooit naar een klassiek concert is geweest, wil meenemen: kies dit concert. Wat blijft het toch een heerlijk stuk: Bartók zette een muzikaal parcours uit vol haarspeldbochten en stiekeme zijweggetjes. Af en toe laat hij het sjezende orkest van het parcours afschieten en een duik nemen in een zee van mysterie, lyriek of ondeugendheid.
Viotti heeft het zichtbaar naar zijn zin in deze tintelende uitvoering, zijn hoofd headboppend op het guitige deuntje van twee fagotten. De fuga halverwege de finale kan strakker, maar over de hele linie zijn Bartóks halsbrekende toeren een glansrijke uitsmijter voor Viotti’s chefschap.
‘Als er een ander universum is”, smeekt SZA aan het begin van een van haar grootste hits, de vorig jaar verschenen single ‘Saturn’, „maak dan alsjeblieft wat geluid. Geef me een teken.”
Want, man, dít kan toch niet alles zijn? Ze háát het hier, zingt ze. Ze haat het vast te zitten op deze plek waar alles altijd maar hetzelfde is; in de „hel” van verlammende gedachten in haar hoofd en een eindeloze herhaling van pijn.
De singer-songwriter zong ‘Saturn’ vorig jaar tijdens de feestelijke uitreiking van de Grammy Awards, waar ze drie prijzen ontving voor haar tweede album, SOS. Die live-versie werd ook officieel uitgebracht, naast een a capella-versie, eentje in opgevoerde snelheid én de instrumentale track.
Het vat de positie van SZA – spreek uit als Sizza – in de muziekindustrie aardig samen. Vól in de schijnwerpers op de allergrootste podia, waar haar succes wordt gevierd en door haar en haar team vakkundig wordt uitgevent, terwijl ze in haar werk tegelijkertijd ook openlijk worstelt met het ongemak van haar roem en de aandacht en druk die dat met zich meebrengt: hoe ben ik hier in hemelsnaam in terechtgekomen?
Komend weekend staat ze met Kendrick Lamar op het grootste concertpodium in ons land, de Johan Cruijff Arena. Het is volgens muziekindustrietijdschrift Billboard de meest winstgevende tour met twee headliners in de popgeschiedenis.
Het was al jaren de bedoeling dat SZA een van dé grote popsterren van haar generatie zou worden. Alle seinen stonden op groen, ze moest het alleen nog even doen. Ze had, voor ze als artiest echt doorbrak, liedjes geschreven voor Rihanna en Nicki Minaj (met Beyoncé), stage gelopen bij Pharrell Williams, en tekende bij het succesvolle Top Dawg Entertainment, het platenlabel dat Pulitzerprijs-winnaar Kendrick Lamar uit Compton hielp uitgroeien tot de grootste rapper van zijn generatie.
En ook SZA loste haar belofte in. Ze werd na de release van haar sterke debuutalbum Ctrl in 2017 genomineerd voor vijf Grammy’s. Haar eind 2023 verschenen tweede album SOS stond 10 weken lang op 1 in de Amerikaanse albumlijst. Ze was de eerste zwarte vrouw die zo lang aaneengesloten op 1 in de lijst stond sinds Whitney Houston’s blockbuster-succes The Bodyguard een kleine 40 jaar eerder.
Eind vorig jaar verscheen een ‘deluxe’-versie van SOS die bijna twee keer zo lang duurt als het origineel. Maar dat album kwam er pas na een lange, lange zoektocht. Ze vertelde LA Times hoe ze van de ene muziekindustrie-wizard naar de andere stuiterde; eindeloos met creatieve goeroe Rick Rubin, Australische liedschrijver Sia en superster-producer Timbaland in de studio zat, en in de lente van 2022 „meer dan 100 nummers had” waarvan ze er precies nul wilde uitbrengen. „Ik was aan het doen alsof ik een artiest was”, zei ze.
Zwarte muziek hoeft niet alleen maar r&b te zijn. Wij zijn rock-’n-roll begonnen, waarom kunnen we niet wat breder denken dan zo beperkt?
In aanloop naar haar tweede album, dat meerdere malen werd aangekondigd en weer naar de toekomst werd verschoven, klaagde SZA openlijk dat haar platenlabel haar nieuwe muziek zou tegenhouden. Ze kwam later terug op die kritiek, nadat haar fans online een ‘#FreeSZA’-campagne lanceerden, en ze liet publiekelijk weten dat niemand haar of haar muziek gijzelde; dat het soms ook een zegen kan zijn voor een artiest om ‘nee’ te horen – en dat ze de mensen om haar heen volledig vertrouwde.
The Guardiannoemde SZA een jaar geleden in een gloeiende vijfsterren-recensie van haar optreden op Glastonbury „De grootste hedendaagse r&b-ster.” Er zijn nogal wat sterren die verlekkerd met zo’n glanzend klinkende eretitel aan de haal zouden gaan, maar SZA is van een generatie die in het openbaar weifelt en wikt en weegt en die ook scherp de dominante perceptie bevraagt. Die de witte blik waarin een zwarte singer-songwriter die put uit genres van jazz en country tot rock en alternatieve pop, steevast gereduceerd wordt tot het voor artiesten met haar huidskleur gereserveerde hokje. „Ik ben er zo moe van om beperkt te worden tot een r&b-artiest”, zei SZA in Consequence. „Ik vind het super respectloos: ‘Oh je bent zwart, dan is dit wat je moet zijn’ (…) Het is heel lui mij in het hokje ‘r&b’ te stoppen. Ik hou ervan zwarte muziek te maken – punt. Zwarte muziek hoeft niet alleen maar r&b te zijn. Wij zijn rock-’n-roll begonnen, waarom kunnen we niet wat breder denken dan zo beperkt?”
De muziek van SZA is vaak pakkend, intiem en melancholisch, en inderdaad veelzijdig: met invloeden van rock, soul, dance, hiphop en meer. Haar pakkende en krachtige zangstem als het belangrijkste element in stemmige en sfeervolle producties waar het ene moment een gitaar giert en dan weer een synthesizer schmiert. Ze is in haar werk openhartig over onderwerpen als liefde en seks, eenzaamheid en onzekerheid, en mentale gezondheid en identiteit.
Wraakfantasieën
Ze reflecteert zelfverzekerd, humoristisch, soms introvert en dan weer aanstekelijk baldadig op die onderwerpen met puntige teksten waar je aan blijft haken of op kunt kauwen – over, zeg, driehoeksrelaties („Jij bent zijn 9 tot 5, ik ben het weekend.”); wraakfantasieën („Wellicht vermoord ik mijn ex; ik hou wel van hem maar ik ben liever in de gevangenis dan alleen.”) en kritiek op wie ze is, of hoe ze eruitziet.
Ook in haar zangstijl zoekt SZA de artistieke vrijheid. Ze kan waanzinnig uithalen en gloedvol zingen, en combineert dat met ritmisch soepele flows en een dramatische benadering, stevige attitude en verhalende nadruk. Een van de producers op SOS, muziekindustrieveteraan Rodney ‘Darkchild’ Jerkins, noemde haar benadering als vocalist en singer-songwriter „bijna die van een rapper”.
Het overduidelijke ongemak dat SZA voelt bij de supersterrenstatus waar ze afgelopen jaren met volle focus en aandacht naartoe heeft gewerkt en dat ze uit in haar werk en in interviews, hoort onlosmakelijk bij haar succes.
SZA centreert vol lef en artistieke overtuiging de woelende onrust en emoties in haarzelf, en de continue spanning die ze voelt tussen verlangen en onzekerheid, zelfbeeld en identiteit, en professionele ambitie en individuele gemoedsrust. De echt grote performers slagen er zelfs in voetbalstadions nog in om bezoekers het idee te geven dat ze ondanks de schaal, alléén voor hen optreden. Dat is wat SZA in haar muziek ook zo glansrijk doet – het is voortdurend alsof ze direct met ons praat, zo naturel en vertrouwelijk.
SZA en Kendrick Lamar staan op 13/7 in de Johan Cruijff Arena in Amsterdam. Info: johancruijffarena.nl
In een studio in Atlanta neemt de soulband The Winstons begin 1969 een liedje op. Het heet ‘Color Him Father’ en het zal hen later dat jaar een Grammy-award opleveren. Maar vergeet die hit. Voor de muziekgeschiedenis is het oneindig veel belangrijker wat er op de B-kant van dat singletje kwam. Die dag speelde de band snel nog een instrumentale versie van de gospelklassieker ‘Amen, Brother’ in. Na 1 minuut en 26 seconden speelt drummer Gregory Coleman een snelle break. Ongeveer vijf seconden zijn vier maten lang alleen zijn felle drums te horen.
Een kwart eeuw later zou die break plotseling overal opduiken, op feesten in fabriekshallen, clubs en ook al snel in hitlijsten. Eerst werd de tegenwoordig wereldberoemde ‘amen break’ ontdekt door producers van hiphop, vroege rave en house. Maar al snel wordt die vooral populair in huisstudio’s van een aantal Britse muzikanten die Colemans drums verknippen en plakken tot onnavolgbaar drukke en harde breakbeats. Jungle is geboren en heel Engeland danst erop.
Waar komt het vandaan?
Groot-Brittannië dus. Naast Londen kwamen ook uit de underground muziekscene van Bristol muzikanten voort als Roni Size, DJ Die en DJ Krust, die jungle naar een groter publiek brachten. Bristol is een havenstad met een koloniale geschiedenis. Cruciaal voor jungle is de invloed van reggae en dub uit de Britse ex-koloniën, want terwijl breakbeats al gebruikt werden in house en rave, waren het vooral die wiebelige en diepe baslijnen van Jamaicaanse soundsystems die een vreemde loomheid gaven aan de supersnelle jungledrums.
Hoe klinkt het?
Het is niet bedoeld voor tere trommelvliezen. Jungle kan chaotisch klinken. De breakbeats, vaak gesampled van korte intermezzo’s in soul en funk, zijn nu het dragende en versnelde ritme. Beats lijken over elkaar heen te buitelen en dan plots weer te vertragen. Jungle wordt ook wel het Britse antwoord op hiphop genoemd. Soms klinkt er rap over de beats, maar vaak ook de Jamaicaanse variant daarvan – toasting. Als genre van de vroege jaren negentig heeft het ook veel elementen uit Britse rave, vaak met spacy synthesizergeluiden. Melodie is ondergeschikt aan drums en bassen: we hebben het hier over voer voor de dansvloer.
Na de eerste jaren ontstaat naast jungle de toepasselijk genaamde subvariant ‘drum & bass’. Vaak lopen de twee termen door elkaar, maar puristen zien drum & bass als cleaner en synthetischer, terwijl jungle juist altijd een beetje rommelig klinkt, rauwer is en meer vasthoudt aan de onvoorspelbare baslijnen van dub, dancehall en tweedehands-apparatuur.
Naar wie moet ik luisteren?
Eerst maar eens even die Amen-break dus, die volgens de website Whosampled.com in bijna 7.000 andere liedjes is gebruikt. Maar voor de echte jungle moeten we te rade gaan bij pioniers als Lennie De Ice, bij wie de overgang van rave naar jungle goed hoorbaar is. Al snel komen er Britse dance-pioniers die soms zelfs hits weten te scoren. Denk aan Goldie, LTJ Bukem, 4Hero en Roni Size. Die laatste maakt met Reprazent in 1997 een album, New Forms, dat je als jazzy gestileerd hoogtepunt van de breakbeat kunt zien, maar dat tegelijk ook de rommelige DIY-jungle definitief terug naar obscuriteit verwijst. De cleanere variant drum & bass blijft populair tot in de jaren 2000.
Jungle lijkt juist op dit moment weer aan een kleine revival bezig, met vooral de Britse twintiger Nia Archives in het oog van de storm. Ze stond onlangs nog op Best Kept Secret waar een volle tent haar razendsnelle breaks en dubbassen probeerde bij te houden. Met nog altijd de drums van de Winstons Brothers als belangrijke bouwstenen.
Kae Tempest noemt de feiten, maar vergeet soms de lyriek
Welke rol past Kae Tempest het best? Dichter, zanger, muzikant, roman- of toneelschrijver? De Britse Tempest (39) uit zich op verschillende manieren. Toch doet het nieuwe album dat letterlijk ‘Self Titled’ heet vermoeden dat Tempest zichzelf inmiddels vooral als spreekbuis ziet. Hij heeft een boodschap en hamert hartstochtelijk op het onderwerp ‘persoonlijke strijd’, van transpersonen, demografische minderheden, thuislozen.
De aankleding van de nummers op het nieuwe vijfde album is daverend. Tempest maakte, in samenwerking met producer Fraser T Smith (die onder meer Adele’s ‘Set Fire To The Rain’ produceerde), een bijna bombastisch muzikaal decor dat een nieuwe fase lijkt in te luiden. Opener ‘I Stand On The Line’ begint met aanzwellende violen, pauken en dramatische blazers, alsof er een superheldenfilm begint. De stijl is een opvallende verandering vergeleken bij eerdere albums, toen de ritmes en elektronica nog primitief klonken.
Ondertussen klinkt Tempest minder boos, want hoewel de teksten druipen van woede en verontwaardiging, klinkt die emotie nauwelijks door in zang of rap. Zijn stem klinkt strakker en feller. Dat bleek ook tijdens het recente optreden op Best Kept Secret, waar tranen over Kae’s wangen liepen maar zijn stem, mede door technische effecten, streng bleef klinken. Ook de bewegingen waren gestileerd in plaats van spontaan.
Op het album zijn de raps uitgewerkt tot songs, met een gesproken couplet gevolgd door een weelderig klinkend, gezongen refrein.
De spreekbuis-rol is in zijn carrière, die al ruim twintig jaar duurt, niet nieuw. De in Zuid-Londen geboren Tempest heeft altijd een stem gegeven aan de niet-gehoorden en de gediscrimineerden. Die thema’s werden destijds verwerkt tot creatieve woordbrouwsels. Inmiddels klinken zijn woorden uitgesprokener. Op het nieuwe album zijn de teksten betrokken, maar recht voor zijn raap. Het resultaat is weinig subtiel, eerder alsof de auteur hardop denkt dan dat er poëzie van gemaakt is.
De nummers gaan over rouw over een gestorven dierbare (‘Prayers To Whisper’, met de woorden: „We said, at least she does not suffer anymore”), over een kinderwens (in ‘Bless The Bold Future’: „Bring a child into chaos like this?”). ‘Hyperdistillation’ gaat over de gentrificatie van Londen: „Merciless profit”.
Meerdere teksten behandelen Tempests eigen transitie en andere persoonlijke gesteldheden. Een van de nummers heet ‘Diagnoses’ – in meervoud, want er wordt een lange lijst afkortingen en emotionele condities opgesomd, verdeeld tussen Kae en zijn geliefde: ‘C-PTSD, ADHD, OCD and PMDD’ en de bijbehorende medicatie (‘Quetiapine. Lamotrigine. Fluoxetine’). Het is openhartig, maar letterlijk. Tempest noemt de feiten, lyriek ontbreekt.
Zo ook in ‘Forever’ (met de niet-originele verzuchting „I don’t want millionaires to colonise Mars”). Het nummer heeft een grootse instrumentatie, we horen gedragen ritmes, klaroenstoten en galm.
Dit nummer en sommige andere zijn bij momenten indrukwekkend. Maar het album is ook topzwaar, zowel inhoudelijk als muzikaal. En emotioneel. Als lichtpunt eindigt de reeks afkortingen en ziektebeelden in ‘Diagnoses’ met de constatering: „It’s the world that’s sick baby/ We’re alright”. Tempest blijft optimistisch.
Hester Carvalho
De elfen zweven door Mendelssohns Midzomernachtsdroom
Voorbijgaand, vluchtig als een klank, kort als een droombeeld, snel als het weerlicht in koolzwarte nacht, verdwijnt het schoonste en schitterendste heil. Ongeveer in deze bewoordingen kenschetste dichter William Shakespeare de betovering van de liefde in zijn elfenkomedie Een midzomernachtsdroom. En diezelfde metaforen kun je gebruiken voor het leven van de vroeg gestorven (38) componist Felix Mendelssohn. De Duitser schreef muziek bij een uitvoering van A Mid-summer Night’s Dream.
Hij was trouwens niet de enige, want de dikke Shakespeare Music Catalogue telt zo’n 1700 composities, geïnspireerd op alleen dit toneelstuk. Maar met wat een ongeëvenaarde levenslust en speelsheid verklankte Mendelssohn dit verhaal over vier jongelingen op zoek naar de liefde in een nachtelijk woud, waar ook elfenkoning Oberon en diens vrouw Titania in echtelijke twisten verwikkeld zijn. Vooral in de nieuwe opname van het Freiburger Barockorchester en de Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado.
Mendelssohn groeide op in een rijke en kunstzinnige familie, en ging in zijn jonge tienerjaren uit logeren bij Goethe. De beroemde dichter vond Felix een groter wonderkind dan Mozart, wiens vroege werken Goethe bestempelde tot niet meer dan babygebrabbel in vergelijking met de muzikale rijpheid van Mendelssohns jeugdwerken. Waar Mozart het vooral moest hebben van zijn vader, kreeg Mendelssohn op alle gebieden de beste leraren. Zo ontdekte hij Shakespeare aan de hand van August Wilhelm von Schlegel, vertaler van diens poëzie en toneelstukken in het Duits.
Mendelssohn op zijn beurt was er een meester in de atmosfeer van een literair werk in muziek te vertalen. De betoverende tegenstelling van de lichtvoetige elfenwereld tegenover de duistere nacht is aan hem welbesteed. En dat geldt ook het Freiburger Barockorchester en Pablo Heras-Casado. De laatste jaren strekken de oude muziek jongens hun ‘klauwen’ uit naar stukken uit de latere tradities, zoals Weense klassieken en de Romantiek. De kleinere bezettingen vergroten de wendbaarheid, en dat komt Mendelssohn ten goede.
De bruiloftsmars uit de Midzomernachtsdroom groeide de afgelopen decennia uit tot een cliché, maar klinkt in de versie van de Freiburgers weer fris en nieuw. De geweldige Shakespeare-voordrachten van verteller Max Urlacher geven de delen zowel schwung als meer betekenis, maar ook zonder zijn woorden ga je mee in de vertelling. Musici en dirigent laten horen hoe het mogelijk is om in enkele minuten een hypnotiserende wereld op te roepen van clowneske dansen tot verstilde nachtelijke landschappen.
Zochten de grote symfonie-orkesten vroeger log als bulldozers hun weg door het magische muziekbos van Mendelssohn en Shakespeare; de Freiburgers zweven daarentegen als elfen moeiteloos en mysterieus tussen de stammen, struiken en het gebladerte door. Die lenigheid zet Een Midzomernachtsdroom in een nieuw licht.
Joost Galema
Klassiek Rachel Podger & Brecon Baroque Just Biber
Een mooi album maken en tegelijkertijd de zoekmachines op internet een loer draaien. De AI-logoritmes slaan meteen op tilt bij Just Biber van violist Rachel Podger. Nee, niet popidool Justin Bieber, maar de grillige klank van de 17de-eeuwse barokcomponist Heinrich Franz Ignaz Biber. Met hier en daar lekker rauwe en valsige randjes. (Joost Galema)
Klassiek Musarc & Heleen Van Haegenborgh Affordances
Musarc uit Londen is geen doorsnee-koor: voor iedereen toegankelijk, gericht op proces en experiment, met een focus op nieuwe muziek. De op onderzoek en gemeenschap gerichte benadering etaleren ze hier in werk van de Belgische componist Heleen Van Haegenborgh: geroezemoes, geneurie, beurtzang, soundscape. Vleugje ‘je had erbij moeten zijn’, maar zó intrigerend dat het toch werkt. (Joep Stapel)
klassiek Geert Callaert & George De Decker Coro
Dubbeltalent George De Decker schilderde 31 doeken bij Berio’s klassieker Coro. Bij die schilderijen componeerde De Decker zelf muziek voor vrouwenstemmen, waarvan hij vervolgens een opname gebruikte in zijn fijnzinnige Coro voor piano en tape: meditatieve, richtingloze muziek (denk Satie, Morton Feldman, George Crumb), op de beste momenten van een spookachtige schoonheid. (JS)
latin Karol G Tropicoqueta
Op het vijfde album van de Colombiaanse reggaetonsensatie Karol G ligt de nadruk meer op instrumenten dan op de beat, vergeleken met eerder werk. Lekker, ‘Viajandro Por El Mundo’ met Manu Chao. Het geeft haar dansbare oeuvre wat meer een laidback gevoel van ‘met de auto door de Provence en je voeten uit het raam.’ Toch blijft de basis altijd hetzelfde reggaetontrucje – de dembow beat. (Jonasz Dekkers)
Nu-jazz I Am An Instrument Receive
Het Deense Nu Jazz improvisatie-sextet I Am An Instrument (IAAI) publiceerde eerder de livesessies IAAI Vol. 1, 2 en 3. De afspraak: niets, behalve welke muzikant het nummer inzet. Dat was vaak een sax of een piano, nu is het de gitaar van Johannes Wamburg, gevolgd door het virtuoze synthesizerspel van Morten McCoy, bekender van het duo Bremer/McCoy. Vervolgens gaat IAAI vliegen, en komt dit keer zelfs bijna bij Ghanese high life uit. (JD)