Column | Soft power, waar Europa groot in kan zijn

In The Right Stuff, een Amerikaanse film uit 1983 over de eerste Amerikaanse astronauten, zit een geweldige passage die doet denken aan de huidige wedloop tussen Europese universiteiten om de beste Amerikaanse wetenschappers binnen te hengelen. In die scène bespreken president Dwight Eisenhower en senator Lyndon B. Johnson de ups en downs van de koortsige, eerste ruimtevaarttests van kort na de Tweede Wereldoorlog. Ze vrezen dat de Sovjets al verder zijn dan zij. Die hebben namelijk net, geholpen door nazi-wetenschappers die na de verovering van Berlijn onder dwang in de Sovjet-Unie aan het werk zijn gezet, de eerste Spoetnik de ruimte in gestuurd. „How the hell did they ever get ahead of us?”, buldert Johnson, terwijl zijn medewerkers vergeefs zoeken naar een stopcontact om de overheadprojector aan te sluiten. Maar de projectleider stelt Johnson gerust, verwijzend naar het feit dat de knapste Duitse koppen al naar Amerika waren gevlucht vóór de Russen in Berlijn aankwamen: „Our Germans are better than their Germans.

Dit klinkt moppig, maar voor de wereld van vandaag is dit soort soft power wel waar Europa het van moet hebben. Wie niet sterk is, moet slim zijn. Goed nieuws, dus, dat Europa de deuren wijd openzet voor academici wier werk in het Amerika van president Trump onmogelijk wordt gemaakt. De Europese Commissie lanceerde net het zogeheten Choose for Science-programma, met 500 miljoen euro om tussen nu en 2027 wetenschappers naar Europa te halen. Regeringen en universiteiten buitelen over elkaar om de crème de la crème van academisch Amerika te rekruteren, van de universiteit van Aix-Marseille tot het Zweedse Karolinska Instituut en het Duitse Max Planck Instituut. Als het gaat om macht, spierballen en landjepik – hard power – kan Europa zich moeilijk meten met Amerika, China of Rusland. Dus moet Europa slim zijn en economische, culturele en wetenschappelijke invloed inzetten. Soft power dus, een term die is bedacht door de Amerikaanse professor Joseph Nye, die toevallig vorige week overleed.

Trump spendeert liever geld aan het rondpompen van fake news en samenzweringstheorieën dan aan internationale studiebeurzen, wetenschappelijk onderzoek of culturele diplomatie. Amerika is niet langer the city on the hill, het lichtende voorbeeld dat anderen zo lang heeft geïnspireerd. Uitstekend dat Europa deze rol probeert over te nemen.

Trump spendeert liever geld aan fake news dan aan wetenschap

Sommige reactionairen zeggen dat Europa professoren in de ‘gender-kunde’ kan missen als kiespijn. Pardon? De helft van het Amerikaanse ministerie van Onderwijs staat op straat. Trump wil de National Science Foundation 60 procent korten en de National Institutes of Health 40 procent. Hij blokkeert onderzoek naar hiv en ebola, en biochemisch, klimaat- en sociologisch onderzoek. Universiteiten raken subsidies kwijt – Harvard verloor deze week weer 450 miljoen. Vroeger gingen academici liever naar Amerika dan naar Europa: je verdiende er meer, contracten waren langere-termijn, academische excellentie zat dichter bij commerciële innovatie. Nu gaat de beweging de andere kant op. Klimaatfondsen ontvluchten Amerika. Volgens het blad Nature overweegt driekwart van de Amerikaanse academici emigratie. Tussen januari en maart solliciteerden academici in Amerika (onder wie Europeanen) 32 procent vaker bij buitenlandse onderzoeksinstituten dan in 2024. Europeanen stuurden er 41 procent minder richting Amerika.

Hoe kan Europa hier het beste van maken? In een podcast van de denktank Bruegel geven gerenommeerde academici die in meerdere landen hebben gewerkt, wat tips. Europa moet lange-termijncontracten bieden, zeggen zij, niet alleen tot 2027. En dat universiteiten tegen elkaar opbieden om topwetenschappers te rekruteren is niet per se slecht – maar beter is om hen persoonlijk langlopende beurzen te geven, waarmee ze aan meerdere Europese universiteiten kunnen werken. In plaats van nationale academici te verdringen, zoals nu dreigt te gebeuren, moeten zij hen juist aanvullen, als kroon op de boon. Regeringen moeten dus méér in onderwijs en onderzoek investeren (niet minder), visabeleid versoepelen, wetenschap en innovatie beter koppelen en vooral ook stoppen met hun bekrompen taaleisen. Den Haag, weet wat u te doen staat.