Wie Lido Pimienta’s heerlijke Miss Colombia in 2020 hoorde, of haar tijdens een van haar drie shows in Nederland zag, kon haar nieuwe album vermoedelijk niet zien aankomen. De zangeres, op haar zestiende met haar familie uit Colombia naar Canada gevlucht, mengde de cumbia, porro en andere muziek van haar roots met synthpop en indierock uit het Westen met haar scherpe maatschappijkritiek. Als onderdeel van de Wayuu-minderheid groeide ze in Colombia op met racisme en verwaarlozing door de overheid, een achterstelling die ze in Canada opnieuw tegenkwam. Zowel zelf als onder de inheemse bevolking van Canada.
Anti-racisme, dekolonisatie en rechten van minderheden bleven een speerpunt in haar teksten en muziek. Zo zeer dat ze bij een optreden op een festival in Halifax in opspraak kwam, toen ze haar witte publiek vroeg naar achteren te gaan, om gekleurde vrouwen vooraan te laten staan, omdat die zich nogal eens onveilig voelen bij concerten. Dat weigerde een van de fotografen die luidkeels racisme verklaarde, om uiteindelijk de zaal uit te worden gegooid. Je voelt aan alles: een kwestie die door velen op allerlei manier zal worden uitgelegd. Pimienta deed dat zelf zo: „Ik hou van iedereen. Als ik mannen vraag om naar achter te gaan, gooi ik ze niet de zaal uit. Ik zeg niet dat ik ze haat. Ik nodig ze gewoon uit om mee te doen aan een mooi gebaar om vrouwen veilig te houden.”
Enfin. Veel te zeggen, veel te voelen, en dat zat allemaal in Miss Colombia. Maar hoewel er experiment en onvoorspelbaarheid bij kwam kijken, was dat uiteindelijk toch latin-pop, grotendeels om op te dansen. Vierde plaat La Belleza is dat niet: Pimienta koos een ambitieuze, moeilijke, maar uiteindelijk prachtige orkestrale aanpak.
Dat begint al met een echte ouverture, ‘Obertura de la Luz Eterna’, waarin ze samen met een trompet vrijelijk lijkt te bewegen. Het licht heeft een belangrijke rol, ze zoekt het, ze bevraagt het, en ze zet het in haar muziek in. Tijdens de coronacrisis werd Pimienta gegrepen door muziek van de Tsjechische filmmuziekcomponist Lubos Fiser en katholieke requiems. En zoals Pimienta altijd haar gevoel lijkt te volgen, besloot ze zich – samen met het Filharmonisch Orkest van Medellín – opnieuw niet in te houden.
En gelukkig maar. La Belleza is geen makkelijk album, zeker niet voor wie haar normaal gesproken draaide tussen andere indie-latinpop als Reyna Tropical, Chancha Via Circuito en iLe. Hardcore klassiek is het niet, maar toegankelijke popstructuren ontbreken, je wordt niet bij de hand genomen. La Belleza vraagt de aandacht bij het luisteren, geen vrolijk diner of lome avond op het balkon. Evengoed is het fijngevoelig gecomponeerd, vol prachtige details. Zoals de koren in ‘Ahora’ en ‘Quiero Que Me Beses’, de harp in ‘Mango’, de hoorns in ‘Aún te Quiero’ en de geweldige manier waarop ze een heel subtiel reggaeton-ritme in ‘El Dembow del Tiempo’ laat samensmelten met dramatische pauken, een klarinet en donkere blazers. Overigens is het ook Pimienta’s stem zelf die enorm is gegroeid. Ze kon al veel, maar het klinkt nu wel erg moeiteloos; hoe ze klimt, gonst, het klein houdt, een instrument volgt of er dan weer bovenuit torent.
Tijdens hun Pompeï-seance stond Pink Floyd al op uitbarsten
Kijk en hoor ze tekeergaan. Onder de brandende zon staat een groep jonge goden te spacen in een amfitheater tussen de ruïnes van Pompeï. De door een vulkaan verzwolgen stad wordt opnieuw leven ingeblazen door vier muzikanten die een cycloon van psychedelische rock door belachelijk grote en achterlijk veel versterkers jagen.
Maar hoeveel decibellen die torens aan apparatuur ook uitbraken, er is niemand die het merkt. De tribunes van de arena, waar eeuwen geleden met gemak twintigduizend Romeinen konden genieten van brute gladiatorengevechten, zijn leeg.
Wat een goed idee van regisseur Adrian Maben. Voor zijn film over de Britse rockband Pink Floyd wilde hij nou eens niet doen wat iedereen al deed. In 1972 was de rockdocu nog maar net geboren. Of het nu ging om de hoogmis van het hippiedom (Woodstock) of de ondergang ervan (Gimme Shelter; over het Altamont Speedway Free Festival waar Hells Angels tijdens het optreden van de Rolling Stones een bezoeker doodstaken), altijd speelde het publiek een even grote rol als de artiest.
Hoe kon de filmmaker ervoor zorgen dat het uitsluitend om de muziek zelf zou draaien? Antwoord: door de band een bulderende set te laten spelen in een iconische, kolossale, maar compleet verlaten arena.
Het opnieuw opgepoetste resultaat knispert, zindert en klinkt verbluffend. De band is nog jong en onbezonnen. Gitarist David Gilmour lijkt op een elfenprins uit Lord of the Rings. In zijn blote bast en met zijn tenen in het zand tovert hij granietsplijtende solo’s uit zijn slidegitaar. In ‘Echoes’ versmelt zijn stem op magische wijze met de engelenzang van Richard Wright, jubelen ze als heilige twee-eenheid om daarna in een eindeloze boogie een muzikaal duel uit te vechten: gitaar versus hammondorgel.
Bassist Roger Waters lijkt meer op een ork. In ‘Careful with That Axe, Eugene’ gilt hij alsof zijn leven ervan afhangt. In de geïmproviseerde herriepotpourri ‘A Saucerful of Secrets’ botviert hij al zijn opgekropte frustraties door als een waanzinnige op een gong te beuken.
Drummer Nick Mason trommelt zich dermate in trance dat hij soms vergeet zijn stokken vast te houden, als hij ze niet aan splinters slaat.
Om het broodnodige tripgehalte op te schroeven, voegt Maben soms visuele psychedelica toe: kolkende lava, borrelende modder, antieke mozaïeken, close-ups van uit marmer gehakte Romeinen.
Het werkt. In combinatie met alle rondzingende, buitenaardse klanken begint het amfitheater steeds meer te lijken op een net gelande vliegende schotel afkomstig uit een ver sterrenstelsel. Één kosmonaut is daar jammer genoeg achtergebleven: zanger-gitarist en medeoprichter Syd Barrett is door overmatig lsd-gebruik uit de band gezet. Ze wisten het nog niet, maar tijdens hun Pompeï-seance was Pink Floyd een band die op uitbarsten stond.

pop
PinkPantheress Fancy That
Slechts twintig minuten lang en toch loopt het derde album van PinkPantheress aan alle kanten over van de goede zin. De popliedjes van de Britse zangeres en producer zitten vol herkenbare samples uit hits van rond de millenniumwisseling. Maar in haar handen klinkt een half refreintje Sugababes, een synthesizer van Underworld, een 90’s Britse jungle beat of de hook van een vergeten one-day-fly Just Jack pretentieloos fris. (Ralph-Hermen Huiskamp)

R&B
Kali Uchis Sincerely
Op haar vijfde album klinkt de stem van de Amerikaans-Colombiaanse zangeres Kali Uchis als één van de instrumenten. De Grammywinnares klinkt nergens echt boven de retro-popachtige muziek uit, maar valt er ook zeker niet achter weg. Haar stem is net zo veel deel van de muziek als de vervormde synths en snaren. Een zacht geheel van fijne, dromerige ambient r&b, ballades, die Uchis liefdevol richt aan het moederschap, aan familie, aan het leven. (Jonasz Dekkers)

Elektronisch
DjRum Under Tangled Silence
Felix Manuel, alias DjRUM, is een vingervlugge dj, die net zo vlug en radicaal denkt als zijn vingers over de decks en de platen vliegen. Dat levert een ongelooflijke energieke plaat op. Op zijn derde plaat kan een klassiek stuk piano overslaan in verwrongen drum-n-bass en jazzy improvisatie in acid techno. Nergens is de muziek de traditionele dancelengte, een motiefje herhaalt zich maximaal een paar keer. Weinig hypnose dus, maar veel verrassing, veel poëzie, veel virtuositeit. Veel DjRUM. (JD)

pop
Suzanne Vega Flying With Angels
Minder sprookjesachtig dan haar laatste album (elf jaar geleden), maar met nog steeds een stem die ze als crème over de muziek wrijft. De zachte stoerheid in Suzanne Vega’s muziek is van grote schoonheid, nu verpakt in Americana, lichtvoetige rock, en een prachtig soulballade, ‘Love Thief’. Soms gesteund door de hemelse zang van dochter Ruby Vroom. (Hester Carvalho)

Rock
Sleep Token Even in Arcadia
„Hallo ChatGPT! Genereer voor mij een band die onweerstaanbaar is voor de breinrot-generatie. Denk aan: beetje rappen, faux-soulvol zingen over niks, irritant drumcomputertje, en soms een teentje generieke metalcore, ook al slaat het nergens op. Hou de band anoniem, maskers op enzo, da’s lekker mysterieus en verhult het creatieve vacuüm achter de act. Teksten? Pfff, verzin maar wat op basis van de gemiddelde jaren negentig romcom-dialogen. Nee, origineel hoeft het zeker niet te zijn hoor, dit gaat er beter in als het klinkt alsof het door grijnzende, geldgeile labelbonzen bedacht is. Go go go!” (Peter van der Ploeg)
