N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Parlementaire enquêtecommissie Gaswinning Groningen De enquêtecommissie doet een lange reeks aanbevelingen, van een mildere schadeafhandeling tot een langdurige financiële steun voor Groningen.
Nederland heeft een „ereschuld” aan Groningen. Hoe die ingelost moet worden, moet worden bepaald in dialoog met de Groningers. Dat is de belangrijkste aanbeveling van de parlementaire enquêtecommissie Gaswinning Groningen.
Welke aanbevelingen doet de commissie nog meer?
- Het kabinet moet zijn „morele verplichting” nakomen om het Groningse gasveld in 2023 of uiterlijk 2024 te sluiten.
- De schadeafhandeling moet „milder, makkelijker en menselijker” worden. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen moet daarom „extra middelen” en „ruimere bevoegdheden” krijgen om schades „vlot en genereuzer” af te handelen. Gedupeerden moeten meer tijd krijgen om bezwaar te maken.
- De overheid moet zorgen dat gedupeerden die verwikkeld zijn in een schade- of versterkingsproces begeleiding krijgen.
- Er moet een einde komen aan het „zwalken” in de aanpak om Groningse huizen te versterken. De commissie pleit ervoor te kiezen voor de gebiedsgerichte aanpak, waarbij niet één huis maar een hele straat of buurt in één keer wordt aangepakt.
- Bewoners moeten bij de versterking de keuze krijgen aan welke bouwnorm hun woning wordt getoetst: de oude of de nieuwe.
- De overheid moet het aardbevingsgebied langdurige financiële ondersteuning geven, zodat het gebied een toekomstperspectief krijgt. De commissie denkt hierbij aan een opslag op het Provincie- en Gemeentefonds.
- Staat en oliemaatschappijen moeten samen zorgen dat er genoeg geld beschikbaar is om de kosten te dekken van eventuele schade en versterking na 2028. Afkopen van aansprakelijkheden en toekomstige kosten kan niet aan de orde zijn.
- De oliemaatschappijen moeten afzien van een claim op niet-gewonnen gas.
- De uitvoeringskosten van schade en versterking moeten omlaag, en het gesteggel tussen Staat en oliemaatschappijen over de facturen moet worden beëindigd.
- De rol van de toezichthouder moet worden versterkt. Rijksinspecties zoals Staatstoezicht op de Mijnen moeten wettelijk de mogelijkheid krijgen om te kiezen voor collegiaal bestuur, zoals gebruikelijk is bij de ACM en de AFM, in plaats van voor één inspecteur-generaal. Ook moeten toezichthouders meer mogelijkheden krijgen om in te grijpen.
- De ambtseed van rijksambtenaren moet worden aangepast: het dienen van het publieke belang moet daar expliciet in worden opgenomen.
- Binnen ministeries moet „tegendenken” worden gestimuleerd.
- De rijksoverheid moet nadenken over een manier waarop de binding met de regio kan worden versterkt. Bijvoorbeeld door weer meer rijksdiensten over het land te spreiden.
- De informatievoorziening van het kabinet aan de Tweede Kamer moet beter. Daarom moet er in de Kamer een debat worden gevoerd over artikel 68 van de Grondwet, waarin ook uitzonderingen op de informatieplicht staan.
- Het ministerie van Economische Zaken moet jaarlijks een ‘Staat van de Groningse schadeafhandeling en versterking’ aan de Tweede Kamer presenteren, waarover plenair wordt gedebatteerd.
- De Tweede Kamer moet meer inzicht krijgen in het afwegingsproces van het kabinet. Bijvoorbeeld doordat het kabinet niet een enkel beleidsvoorstel voorlegt, maar een voorkeursoptie van het kabinet en daarnaast twee of drie andere opties.
- Bij toekomstige publiek-private samenwerkingen moeten publieke belangen expliciet worden gemaakt. Omwonenden moeten een plek krijgen in de samenwerking, bijvoorbeeld door ze mede-eigenaar te laten worden. Ook moeten vooraf afspraken worden gemaakt over een exitstrategie.
- Er moet meer sturing komen over de inrichting van de ondergrond van Nederland.