De kwaliteit van de pleegzorg bij jeugdhulporganisatie Enver in Rotterdam is ver beneden de maat. Dat concludeert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in een woensdag gepubliceerd rapport. Volgens de inspectie is er „een risico voor de continuïteit, kwaliteit en veiligheid van de pleegzorg” bij de organisatie. Vanwege de slechte resultaten stelt de IGJ Enver onder verscherpt toezicht.
De inspectie startte het onderzoek naar aanleiding van de gebeurtenissen van mei vorig jaar. Een 10-jarig meisje uit een pleeggezin in Vlaardingen werd die maand buiten kennis binnengebracht bij het ziekenhuis. Ze had vele botbreuken, hersenletsel en was ondervoed; het OM verdenkt haar pleegouders onder meer van zeer ernstige en langdurige mishandeling en poging tot doodslag.
Het inmiddels 12-jarige meisje zat volgens justitie opgesloten in een zelfgemaakte kooi, die mogelijk onder stroom stond. Ook zouden de pleegouders het anderhalf jaar oude halfzusje van het meisje en twee andere kinderen hebben mishandeld.
Niet geloofd
Eind januari concludeerde de IGJ al dat Enver als verantwoordelijke organisatie „ernstig tekort is geschoten in het geven van hulp aan het meisje tijdens haar verblijf” in het pleeggezin. De jeugdzorgorganisatie zou het meisje aan haar lot hebben overgelaten, concludeerde de toezichthouder toen. Volgens de inspectie waren er al langer signalen van fysiek en seksueel geweld. Het meisje vertelde volgens de inspectie aan hulpverleners dat ze werd mishandeld, maar werd daarin niet geloofd.
De IGJ had naar aanleiding van de conclusies uit januari „grote zorgen of de kwaliteit van pleegzorg van Enver voor andere jongeren wel op orde was”, schrijft ze. Ook dat blijkt dus niet het geval: al met al schiet Enver volgens de inspectie op acht van de negen criteria tekort.
Zo willen de medewerkers van Enver volgens de inspectie wel goede pleegzorg leveren, maar is de werkdruk te hoog. Ook is de dossiervoering bij Enver „gebrekkig”, het screening- en matchingsproces van pleegouders „onvoldoende inzichtelijk” en verloopt de samenwerking met andere organisaties in de jeugdzorgketen „stroef”.
Twijfel over verbeterplan
Afwegingen over de veiligheid van pleegkinderen worden volgens de inspectie „onvoldoende systematisch gemaakt en vastgelegd”, waardoor veiligheidsrisico’s ontstaan. Zo zou het niet altijd duidelijk zijn of hulpverleners de kinderen te spreken krijgen zonder de pleegouders erbij, en of er een vertrouwenspersoon aanwezig is waar het kind terecht kan.
In een verklaring schrijft Enver zich in de conclusies van de inspectie te herkennen en de noodzakelijke verbetermaatregelen „met grote urgentie te hebben opgepakt”. De instelling heeft naar eigen zeggen in februari een verbeterplan opgesteld. De inspectie schrijft „positief” te zijn over de inhoud van dat plan, maar twijfelt vanwege de grootte van de tekortkomingen of de termijnen die Enver aanhoudt „haalbaar en realistisch zijn”.
Om die reden, en vanwege „de ernst en de hoeveelheid van de tekortkomingen”, heeft de inspectie besloten Enver onder verscherpt toezicht te stellen. De jeugdhulpverlener krijgt tot eind januari 2026 om de problemen op te lossen.
Lees ook
Inspectie over misstanden tienjarige pleegmeisje in Vlaardingen: ‘Dit onderzoek heeft een diepe indruk achtergelaten’
