Welke Arcade Fire horen we het liefst? Het Arcade Fire van de uitdijende melodieën en instrumentaties als donkere wolkenluchten, waarbij Win Butler als onheilsprofeet zijn teksten declameert? Zo klonk het Canadese vijftal op hun eerste paar albums. Of het Arcade Fire van de vakkundig georchestreerde stadionmuziek, met zowel meezingmomenten als genoeg zijwegen om verrassend te blijven, zoals te horen op het vorige album, WE (2022)? Of toch het geliefde Arcade Fire als funky rariteitenkabinet met eclectische elementen en een plotseling opdoemende zangpartij van David Bowie?
Het zal niet meevallen voor Arcade Fire om op te boksen tegen de eigen geschiedenis, en dan vooral de periode van Reflektor (2013) toen producer James Murphy, van LCD Soundsystem, een stuwend geluid bedacht en Bowie in de buurt was, terwijl de bassist met zijn ruig pulserende basloopjes de benen richting dansvloer dreven. Kortom, Reflektor was een van de beste albums van de jaren tien.
Daarna maakte Arcade Fire de vrolijke Abba-pastiche Everything Now met daarop het gelijknamige nummer dat een kritisch commentaar leverde op dit tijdperk van snelle behoeftebevrediging: „We’ve got everything now/ ’Til every room in my house / Is filled with shit I couldn’t live without”.
Toen volgde de stadionmuziek op het album WE (2022), in de periode dat voorman Win Butler, echtgenoot van zangeres-pianist-acoordeonist Régine Chassagne, door een aantal vrouwen werd aangeklaagd wegens seksueel misbruik (een aanklacht die hij weerlegde, de seks zou met instemming hebben plaatsgehad).
Een muzikaal kenmerk van Arcade Fire is hun barokke stijl waarbij de elementen niet organisch versmelten. Dat gaf de nummers in het verleden een stroefheid die weliswaar op Reflektor werd ontweken, maar op andere platen op de voorgrond kwam.
Inmiddels zijn we aanbeland bij het zevende album in de 25-jarige geschiedenis van de groep en het nieuwe Pink Elephant blijkt te klinken als een bloemlezing uit eerdere muzikale exploraties.
Ieder nummer kreeg een eigen signatuur. De melodieën zijn gedragen, maar de uitwerking varieert: zo is er opzwepende funk in ‘I Love Her Shadow’, er is ontsporende chaos in ‘Alien Nation’, en etherische koorzang van Chassagne in ‘Circle Of Trust’. De aankleding is onderhoudend door de bijzonder uitgewerkte onderstroom: ontspannen swingritmes worden afgezet tegen iets wat klinkt als een gestaag gierende schuurmachine, echoënde trompetten galmen op de achtergrond. Zo kronkelt er van alles onder de oppervlakte. Toch speelt de barokke aanpak hier soms op. De in elkaar overvloeiende onderdelen zorgen dan voor een troebel effect.
In de teksten worden door Butler dit keer geen standpunten verkondigd. De roze olifant uit de titel slaat op hallucinaties, en zijn liedjes lijken te gaan over escapisme. Dat hoor je in de regels „Your fake friends they go out dancing/ But you’re too busy neuromancing” (neuromancing is een verwijzing naar de cyberpunkroman Neuromancer van William Gibson, 1984). Op het nieuwe album klinkt Arcade Fire mooi en onderzoekend, maar niet betoverend.
Muzikaal monument voor de Joodse glorietijd in Wenen
Componist Gustav Mahler woonde in het Wenen van het fin de siècle, een stad die toen nog het hart vormde van het Habsburgse Rijk, een smeltkroes van zo’n vijftig miljoen mensen en zeker elf officiële talen. Robert Musil liet zich erdoor inspireren tot zijn romancyclus met de in dit verband veelzeggende titel De man zonder eigenschappen. Hij noemde de Oostenrijks-Hongaarse monarchie spottend Kakanië, „een land voor genieën en waarschijnlijk is het daaraan te gronde gegaan”.
Veel van deze genieën in Wenen waren van Joodse afkomst: de grondleggers van de psychologie Sigmund Freud, Alfred Adler en Viktor Frankl, schrijvers Stefan Zweig, Hermann Broch en Hugo von Hofmannsthal, en veel musici en componisten. Ze wisten in Wenen – tegen breed heersende antisemitisme in – aanzien te verwerven.
Die glorietijd van de Joodse scheppingskracht namen de Israëlische sopraan Chen Reiss en de Duitse dirigent Daniel Grossmann als vertrekpunt voor hun nieuwe album Jewish Vienna. In het epicentrum ervan staat het ‘Adagio’ uit Mahlers Tiende symfonie, de bouwsteen voor een nieuwe muzikale wereld die hij niet mocht voltooien.
De kleine bezetting van een kamerorkest werkt wonderwel in deze Tiende: de mystieke lichtkrans ervan krijgt alle ruimte om te gloeien, door het ontbreken van de zwaartekracht die onvermijdelijk hoort bij een massiever symfonisch lichaam. Mahlers ‘verhaallijnen’ kristalliseren: het lijkt op het kijken naar het heelal op een plek zonder aardse lichtvervuiling: plots krijg je met magische helderheid een indruk van de omvang van de ruimte, en dan besef je dat het uitspansel meer hemellichamen telt dan onze wereld zandkorrels.
In zijn inleiding beschrijft dirigent Grossmann de componist Mahler als „muzikale zon” in het Weense muziekleven. En zo werkt de Tiende hier ook. Om dat werk heen cirkelen liederen van oudere en jongere tijdgenoten: de vrolijke Walzer-Gesänge van Alexander Zemlinsky, met natuurmetaforen opgetuigde liefdespoëzie. En daarnaast de speelse cycli Vier Lieder nach Shakespeare en Songs of the Clown van Erich Wolfgang Korngold, die zich inspireren liet door gedichten van Shakespeare. Met Korngold verdween de laatste vertegenwoordiger van de mahleriaanse wereld uit Wenen. Hij ging na de opkomst van de nazi’s in ballingschap in Hollywood en groeide uit tot de aartsvader van de Amerikaanse filmmuziek.
Reiss vindt in de liederen een mooi evenwicht tussen de stem die omhoog wil reiken en het gemoed dat de donkere wolken ziet opdoemen voor een Joodse cultuur die vervolging en dood wachtte. De tegenstelling is op zijn wrangst in het verwachtingsvolle liefdeslied ‘Im Buchenwald’ (beukenbos) van Josefine Winter, die aan de Holocaust ten prooi viel. Zij kon niet weten dat Buchenwald de naam zou worden van een nazi-concentratiekamp.

Indierock
Blondshell
If You Asked For A Picture
De indierock van de Amerikaanse zangeres-gitarist Sabrina Teitelbaum, alias Blondshell, klinkt niet origineel maar de sound is overrompelend. Op haar tweede album schrijnen de gitaarakkoorden als vallend glas, de zang is snerend of juist lijzig. De gitaar klinkt soms akoestisch en haar stem teder, zoals in ‘Event Of A Fire’. (HC)

Klassiek
Kebyart Saxophone Quartet
Unraveled
Het Catalaanse Kebyart Saxophone Quartet brengt een ode aan de Franse componist Maurice Ravel. Daarop ook twee speciaal geschreven stukken waarvan de componisten zich laten inspireren door zijn muziek. Leuk gevonden is ‘Debout, Maurice!’ (Ontwaak Maurice) van Joan Pérez-Villegas: achterliggend idee is dat de componist in onze tijd wakker wordt. (JG)

Rock
The Ex
If Your Mirror Breaks
Je mag ze allang geen punkband meer noemen, maar op hun … tromgeroffel… 29ste plaat is Neerlands trots The Ex nog even dwars en autonoom als vijfenveertig jaar geleden op hun knallende debuut Disturbing Domestic Peace. Na zeven jaar wachten is er weer zo’n prachtige fragmentatiebom vol geïmproviseerde stijlen, zonderlinge knarsgitaren en tegendraadse ritmes. (Frank Provoost)

HiphopRockPop
Yung Lean
Een jaar geleden brak de Zweedse rapper Yung Lean (Jonatan Leandoer) door op internet met een geheel eigen sfeer en sound: ‘vapor-trap’ – een 90s videogames vibe, met trappy kicks. Op zijn nieuwste album breekt hij daar radicaal mee: nu wisselt hij intieme, zachte gitaarrock af met lo-fi, indie rocky hooks en catchy poprefreintjes. Yung Lean klinkt op zowat elke track anders, maar dat nostalgische, dat verdrietige, dat eerlijke, blijft een rode draad. (Jonasz Dekkers)

Rock
Ghost
Skeletá
Natuurlijk is Skeletá weer een onweerstaanbare mix van speels satanisme, Abba-melodieën en ijzersterke riffs, zoals alle Ghost-albums. Daar ligt het niet aan. Dat de Zweedse band toch wat verschaald overkomt zit ’m in dat het wéér diezelfde mix is, en niet veel meer. Misschien heeft de poppenkastformule uit Linköping z’n beste tijd gehad? Aan de andere kant: dat is vaker gezegd. (Peter van der Ploeg)
