Een frommelig, leeg eenpersoonsbed staat in een onversierde kamer. De uitsnede van de foto houdt het hoofdeinde net niet binnen boord. Het is een wit ledikant, gesloten aan drie zijden, met opbergruimte eronder. De matrashoes is wat lossig om het bed gespannen, plukt boven de lades uit. Lege witte muur, grijzige vloer. Het beeld uit blauw en grijstinten lijkt zwart-wit. Koud.
In dat bed zou de puberzoon van Lisa Hu (1983) moeten liggen, maar hij ligt er niet. De kijker weet niet of de jongen gewoon op school is, met zijn vrienden afgesproken heeft, of dat het lege bed betekent dat hij er echt niet is. Want hij was weg, anderhalve maand, vertelt de fotograaf bij de serie Ik mis je. Ze hadden ruzie gehad. Hij bleef weg, tot hij terugkwam. En nu wonen ze weer samen, maar het is anders. Hun samenzijn is kwetsbaar, afstandelijk. Lisa Hu geloofde dat liefde alles kon overwinnen, maar ze weet nu dat liefde ook een last kan zijn, pijn kan doen.


De vier fotografen, –twee moeders, een niet-moeder, en een kind– reflecteren op het thema moederschap in een kleine fotogalerie in Rotterdam, Ballon Rouge. Het gekke aan de werken in de tentoonstelling Honey and Ashes is dat taboes enerzijds met voeten getreden worden, tegelijkertijd gaan de werken juist over maatschappelijke verwachtingen, de norm, en de pijn die volgt op het niet voldoen aan de ideeën over goed moederschap. Gabriëlle de Kroon voelt een emotionele afstand tot haar kinderen. Lisa Hu heeft een moeizame relatie met haar puberzoon. Anne Nobels wil geen kinderen. Pipilotta Yerna wil niet dat haar moeder doodgaat.
‘Zoals het met emancipatoire bewegingen gaat: er is achterstand in te halen’, schreef Sandra Smets, over de moedertentoonstelling in het Centraal Museum, Good Mom/Bad Mom. Zo had ook die expositie, schreef Smets, ‘veel te vertellen en ontrafelen.’ Gek, moeders zijn het begin van het leven, moederkunst wordt al lang gemaakt (Maria), toch moet er eerst een basisterrein gelegd worden, verkend worden, voor we verder kunnen.


Foto’s uit serie Ik mis je van Lisa Hu. Onderdeel van groepstentoonstelling Honey and Ashes in tentoonstellingsruimte Ballon Rouge.
Foto Lisa Hu
Anna Nobels (1993) zet een lelie in de fik. Op de foto valt eerst de vlam op, vier likken vuur in een donker beeld. Dan de lelies: één staat in brand, twee niet. Ze zijn open, stampers steken als puntjes af tegen de roze bladeren. De scène voltrekt zich in het donker, het lijkt nacht. Ze koos de bloem omdat die staat voor vruchtbaarheid, vrouwelijkheid. Nobels kiest ervoor om geen kinderen te krijgen. Met het verbranden van de bloemen markeert ze die keuze. In Burning Lilies zien we meer dan brandende flora. Zwemmende lichamen, zee, huid, trots vooral, maar ook verdriet. Niet, zo lijkt het, vanwege de keuze, maar vanwege de verantwoording die Nobels en haar man telkens maar moeten afleggen aan de wereld.



Foto’s uit serie Burning Lilies van Anne Nobels. Onderdeel van groepstentoonstelling Honey and Ashes in tentoonstellingsruimte Ballon Rouge.
Foto Anne Nobels
Op een andere manier dan Lisa Hu voelde ook Gabriëlle de Kroon (1969) afstand tot haar kinderen. De afstand lijkt vanuit haarzelf te komen. Ze verkeerde in zwaar water, rouw, tien jaar geleden, de wereld voelde hard. Het lukte haar niet om daar uit te kruipen, de weg naar haar kinderen te vinden, écht bij ze te zijn. Ze vond een oplossing. Zoals kinderen dat doen maakte ze haar eigen wereld, een parallelle. Één waarin het zacht was, er lucht was, ze rust vond. Met haar camera schiep ze een alternatieve ruimte waarin ze samen konden zijn, Gabriëlle, Zeb en Carlos. Het lijkt gelukt te zijn.


Foto’s uit serie Zeb & Carlos van Gabriëlle de Kroon. Onderdeel van groepstentoonstelling Honey and Ashes in tentoonstellingsruimte Ballon Rouge.
Foto Gabriëlle de Kroon
Moeders gaan dood. Soms zomaar, ineens, en je kunt er niets tegen doen. Maar Pipilotta Yerna (1994) vertikt het. Háár moeder zal niet zomaar doodgaan. Ze heeft een oplossing. Ze maakt haar moeder alvast zelf dood. In She is the canary in the coalmine of a dying empire ensceneert ze sterfsituaties. Levenseindes die haar wel mooi lijken, bijzonder, of spectaculair. Ze zoekt naar de beste manier van overlijden. Een val uit een raam, een val van de trap, verdrinking. Het is macaber, ja, maar je kunt het ook een eerbetoon noemen.



Uit de reeks She is the canary in the coalmine of a dying empire (2020).
Yerna ziet zichzelf als een slangenbezweerder die het gevaar onder controle houdt door haar moeder te laten sterven, telkens weer. „Zo”, lijkt ze te willen zeggen, het is al gebeurd, het hoeft niet meer. Zo is er ook een theorie rondom het blafgedrag van puppies. Je moet ze eerst aanleren te blaffen als er iemand aan de deur is. Dan heb je het geblaf in het gareel, en vervolgens, als de hond alleen nog binnen die kaders blaft, leer je ‘m te stoppen. Zo maakt Yerna ook duidelijk aan de dood: dat is háár terrein, die dood bepaalt niet zelf wanneer het komt en gaat.

