Drie muzikanten over protestmuziek: ‘Protest is een privilege. Je komt er niet zomaar mee weg’

Volgens zangeres Sophie Straat heeft muziek een ‘magische kracht’: het kan ongemerkt beïnvloeden. „Muziek kan werken als propaganda, positíéve propaganda”, zegt ze. „Eerst maakte ik foto’s. Dan kijken mensen vier seconden naar je werk en lopen weer door. Bij een optreden staan mensen te luisteren en voor ze het weten zingen ze je woorden mee. Onbewust dringt de boodschap door.”

Activistische muziek is populair op dit moment. Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen doen het progressieve of linkse protest opvlammen bij Nederlandse muzikanten. Of hun boodschap werkelijk kan bijdragen aan verandering, is een vraag. Straats single ‘Tweede Kamer’, uit 2021, („Tweede, tweede kamer, ik stem op een vrouw!”) bleek effect te hebben: na de verkiezingen vertelden willekeurige mensen haar dat ze op een vrouw hadden gestemd.

Sophie Straat, artiestennaam van Sophie Schwartz (Amsterdam, 30), zit aan tafel op een terras in Amsterdam, naast zangeres Roufaida (30) en zanger YoungRubbi (26). Deze artiesten staan bekend als activistisch muzikant, en zitten hier aan tafel om van gedachten te wisselen over muziek als protestmiddel, over de noodzaak van verzet en over het ‘cynische schild’ dat door boze reacties kan ontstaan.

De drie ontmoeten elkaar vandaag voor het eerst. Ze zijn benieuwd naar elkaars ervaringen, herkennen de betrokkenheid en de behoefte om iets te betekenen. Sophie praat ernstig, Roufaida behoedzaam, YoungRubbi enthousiast.

YoungRubbi: „Ik wil de hypocrisie en onwetendheid in ons land aankaarten.”
Foto Bram Petraeus

Sociale misstanden

Punkzanger YoungRubbi (Ruben Steens, opgegroeid op Goeree-Overflakkee) maakte eerst hiphop. Toen hij naar Rotterdam verhuisde – „Een van de armste steden van Nederland” – groeide de onvrede over sociale misstanden. Hij begon hardere muziek te maken, met teksten als „Er zitten gekken aan de knoppen”. Onlangs verscheen de single ‘Radicaal Illegaal’ (gemaakt met BUG en Emirhan X) waarin een citaat van Wilders over migranten als „crimineel tuig” verwerkt zit.

De fijnzinnige liedjes van Roufaida (Roufaida Aboutaleb, Rotterdam) worden begeleid door de luitachtige gimbri, akoestisch gitaar en drum. De Marokkaans-Nederlandse Roufaida zingt als enige van de drie niet in het Nederlands, maar in het Engels, Riffijns en Arabisch. Ze is terughoudend om zich ‘protestzanger’ te noemen, ze vindt zichzelf activistisch maar geen ‘megafonist’. Dat voorbehoud hangt samen met haar achtergrond.

„We leven in een samenleving waarin islamofobie genormaliseerd is. Voor mij voelt het als een daad van verzet alleen al om het podium op te stappen. En dan heb ik nog niks gezongen.”

Sophie knikt. „Protest is een privilege. Je komt er niet zomaar mee weg. Zeker niet als vrouw. En zeker niet als vrouw van kleur.”

Roufaida: „Ik ben blij dat je dat noemt, want zelf vergeet ik het soms, dat dat een ervaring is die je bij je draagt.” Tegen Sophie: „Ik zou niet durven wat jij doet.”

Sophie Straat staat in de frontlinie, op meerdere manieren. In soepele liedjes bezingt ze racisme, seksisme, migratiebeleid, woningnood, genderpolitiek, hypocrisie, politiegeweld. Ze houdt voordrachten, demonstreert en vangt klappen op, ook letterlijk. Jaarlijks organiseert ze Protestfest in Paradiso, Amsterdam – op 10 mei voor de derde keer – met optredens en toespraken over thema’s die haar aan het hart gaan. De eerste keer ging de opbrengst naar Stichting Vluchtelingenwerk. Sinds het begin van de vernietigende oorlog in Gaza zijn de inkomsten voor het Palestina Fonds ‘Plant een Olijfboom’, aldus Straat.

Sophie Straat: „Terwijl burgers worden vermoord, is demonstreren het enige wat je kunt doen.”
Foto Bram Petraeus

Actuele gebeurtenis

Een actuele gebeurtenis kan aanleiding zijn voor een protestlied, zeggen alle drie. Wat heeft recent hun bloed doen koken?

Voor Roufaida was het een ‘opstapeling’: de winst van Wilders, de verkiezing van Trump, de afkalving van rechtsorde en democratie.

Voor Sophie Straat was het een specifiek moment. „Het gebeurde op 8 november, de dag nadat Maccabi-fans zich in de stad hadden misdragen. In Amsterdam was het demonstratierecht ontnomen, toch ging ik naar de Dam om te demonstreren vóór Palestina en demonstratierecht, en tegen politiegeweld. Toen ik kwam aanlopen werd ik meteen in de arrestatiekring met een stok tegen de grond gegooid. De dagen daarna bleef ik terugkomen en steeds zag ik het geweld van de politie. Op een van die dagen, in de tram naar huis, knapte er iets in me. Ik dacht ‘Fuck de wereld. Fuck alles’.

„Terwijl scholen affikken, het laatste ziekenhuis gebombardeerd is en burgers worden vermoord, is demonstreren het enige wat je kunt doen. Maar je wordt in elkaar gemept. Dan kom je ’s avonds thuis en ga je gewoon eten. Het voelde allemaal zo nutteloos.” Ze is even stil. „Die dag heeft mij fundamenteel veranderd. Ik ben somberder, pessimistischer. Ja, ook een beetje cynisch, al is dat een emotie die ik haat.”

Over die achtste november schreef ze het nog te verschijnen nummer ‘Om 6 gaan we eten’. Kort na die dag verscheen haar eerste ondubbelzinnige ‘Palestina’-lied, ‘Vlinders’, met regels als „Deze regen is geen bui/ Er vallen bommen uit de hemel” en „Geloof je nog in vrijheid/ Als in Rafah de grond trilt?”.

Roufaida: „Ik wil mensen op hun gevoel aanspreken en niet op hun hoofd.”
Foto Bram Petraeus

Metaforische schrijver

De drie praten over de vraag hoe expliciet ze in hun teksten willen zijn. Voor haar nieuwe album voelde Roufaida zich, meer dan eerst, geroepen om te schrijven over de hete hangijzers van nu. Maar niet eenduidig, zegt ze. „Ik ben een metaforische schrijver.”

Voor het lied ‘Ken Ness’, over de Palestijnse strijd, leende ze de woorden van de Palestijnse dichter Mahmoud Darwish. Zelf schreef ze de tekst voor ‘Silver Linings’, dat opent met: „A million taken by the sea/ sinking deeper in blue/ from the bottom of the heap/ pouring salt in our wounds”.

Het gaat over vluchtelingen die zijn verdronken in de Middellandse Zee, door Europese pushbacks, zegt ze. „Ik leg het nu letterlijk uit. Maar in mijn tekst zou ik het nooit zo benoemen.” Ze denkt even na over haar stijlkeuze. „Het is omdat ik mensen op hun gevoel wil aanspreken en niet op hun hoofd. Of klinkt dat rookgordijn-achtig?”

Straat: „Ik zie het als een rookgordijn op de goede manier.”

YoungRubbi’s methode is ‘precies tegengesteld’ aan die van Roufaida. „Ik schrijf meestal niet in metaforen. Ik denk ‘Dit vind ik kut, dit moet ik zeggen’.” In zijn vriendenkring ging het vorig jaar vaak over de rappers Drake en Kendrick Lamar, die ruzie hadden. „Terwijl er een heel volk wordt uitgemoord. Het maakte me zo razend dat ik besloot een ‘diss track’ te schrijven tegen de ceo’s van de multinationals die deze vernietiging steunen.”

Hij citeert het refrein uit ‘Alles Wordt Betaald’: „Je steunt een genocide?/ Hoe lig je in je bed?/ Moreel kompas is weg/ Hoe doe je nu je werk?”.

Inmiddels zoekt hij andere manieren om zijn woede te verpakken. „Zo recht voor zijn raap kan ik het niet vijf keer doen, dan worden de mensen er moe van. Ikzelf trouwens ook.”

Op de vraag of ze protest zien als hun taak, zegt Straat: „Ik móét niets. Maar ik schrijf over waar ik me op een bepaald moment druk om maak. Als ik op dat moment liefdesverdriet heb, moet ik over liefdesverdriet schrijven. En als er een genocide plaatsvindt, moet ik daarover schrijven.”

YoungRubbi schudt zijn hoofd. „Ik zou nu geen ander soort muziek kunnen maken.”

Activistische houding

Hun activistische houding roept in sommige gevallen tegenstand op. Ze zijn steeds ‘mentaal voorbereid’ op de negativiteit die ze te wachten kan staan. „Bij iedere single die ik uitbreng is het raak”, zegt Straat. Ze krijgt boze reacties van het onzichtbare publiek, op YouTube of Instagram. En van het zichtbare publiek: op de concertavond ter ere van het 750-jarig bestaan van Amsterdam, afgelopen oktober in Ziggo Dome, was Sophie Straat een van de uitgenodigde artiesten. Nadat ze, met een keffiyeh om haar schouders, begeleid door het Metropole Orkest, het emotionele ‘Gebroken Spiegels’ had gezongen, hield ze een papier met ‘Nederland heeft bloed aan haar handen’ omhoog, als protest tegen de politieke houding jegens Gaza. Het boe-geroep van de aanwezigen klonk hard in haar oren.

Achteraf had ze geen spijt. „Maar ik was wel van slag. Die weerstand, je voelt het in je lichaam.” Ze wijst richting haar buik. „Ik durfde de volgende dag niet naar de sportschool, bang dat iemand zou zeggen ‘Ik zag je op tv’.”

Protest heeft ook zakelijk gevolgen. De melodieuze liedjes van Straat zouden haar nationaal succes kunnen brengen, maar vanwege de teksten worden de singles niet op de radio gedraaid. De zichtbaarheid van haar posts op sociale media wordt ingeperkt als ze een woord als ‘genocide’ bevatten.

Roufaida: „Behalve dat het mij persoonlijk beter past om mijn boodschap impliciet te houden, speelt dit ook een rol. Ik wil mensen niet tegen me in het harnas jagen en daardoor niet op de radio worden gedraaid. Als beginnend artiest houd ik rekening met mijn carrière.”

YoungRubbi, die ook werkt als videograaf, heeft uit zijn hoofd gezet dat hij ooit geld zal verdienen met zijn muziek. „Misschien wordt mijn muziek in de toekomst populair. Maar nu wil ik wil de hypocrisie en onwetendheid in ons land aankaarten.”

Of het publiek het met ze eens is, blijkt tijdens optredens. De respons loopt dan uiteen van bekogeld worden met bier, tot woordelijk meezingen. Straat: „Het kan een koude douche zijn. En soms juist het andere uiterste. Op Protestfest preek ik voor de eigen parochie, dan sta ik in een vol Paradiso, drie verdiepingen met mensen die Palestina wél steunen.” Ze noemt het een ‘lekker warm bad’.