India heeft dinsdagavond Nederlandse tijd meerdere raketten afgevuurd op buurland Pakistan. Dat melden internationale persbureaus. De Indiase regering laat weten dat het onder de naam ‘Operatie Sindoor’ raketten op negen doelen heeft afgevuurd. Volgens India waren militaire faciliteiten niet het doelwit, het land spreekt van een „precisieaanval op terroristen”.
Het Pakistaanse leger heeft laten weten de aanval te zullen beantwoorden. Een Pakistaanse minister stelde een week geleden „geloofwaardige informatie” te hebben gekregen over een op handen zijnde aanval van India op Pakistaans grondgebied.
De aanvallen volgen op een aanslag op 22 april in het Indiase deel van de regio Kasjmir langs de grens met Pakistan. Daarbij kwamen 26 toeristen om het leven. India heeft Pakistan ervan beschuldigd achter de aanslag te zitten, maar Islamabad ontkent de beschuldiging.
De spanningen tussen de buurlanden zijn sindsdien hoog opgelopen. Beide landen hebben diplomaten en staatsburgers van elkaar uitgezet, hun grenzen gesloten en het luchtruim afgesloten. Ook heeft India een belangrijk waterdelingsverdrag met Pakistan opgeschort.
Sinds de opdeling van Pakistan en India in 1947 maken beide landen aanspraak op het gebied, wat geregeld aanleiding is voor schermutselingen tussen de buurlanden.
Ruim tien jaar geleden begon ze als vrijwilliger bij de lokale dierenambulance en vogelopvang, nu werkt ze er tijdelijk als senior verzorger. Toen ze er binnenstapte, studeerde ze nog biologie aan de Universiteit Leiden. In 2020 begon ze aan haar promotieonderzoek en inmiddels heeft Liselotte Rambonnet haar proefschrift ingediend.
Ze is bioloog, maar promoveert binnen de wetenschapscommunicatie, het vakgebied waar onderzoek wordt gedaan naar hoe wetenschap en maatschappij meer verbonden kunnen worden. Dat kan bijvoorbeeld door als wetenschapper populair-wetenschappelijke artikelen te schrijven of lezingen te geven, maar volgens Rambonnet gaat het om meer dan alleen het ‘zenden’ vanuit de wetenschap. Haar onderzoek focuste zich op burgerwetenschap, waarbij wordt samengewerkt met vrijwilligers om tot nieuwe inzichten te komen.
„Het was een voordeel dat ik zelf vrijwilliger was”, zegt ze. Ze wist waar ze rekening mee moest houden. Ze kon bijvoorbeeld beter niet in het voorjaar aankloppen voor interviews bij organisaties die gewonde, zieke en verweesde wilde dieren opvangen. In deze periode is het namelijk erg druk bij de opvangcentra, zo wist ze uit ervaring.
Rambonnet neemt plaats in het kantoor bij haar ‘eigen’ dierenambulance en opvang. Ze zitten op een tijdelijke plek en hebben geen grote volières. Dit betekent dat vogels die bijna hersteld zijn ergens anders naartoe moeten zodat ze kunnen oefenen met vliegen. Ze hebben een vrijwilligerstekort en zijn afhankelijk van donaties, vertelt Rambonnet. Ook andere opvangcentra kampen met een gebrek aan tijd en middelen. Wetenschappers die de samenwerking willen aangaan, moeten er rekening mee houden.
Het samenwerken gebeurt tot nu toe nog weinig, terwijl de opvangcentra wel veel data verzamelen. Het opvangen en rehabiliteren van dieren heeft hun prioriteit, maar ze zijn wettelijk verplicht om ook gegevens over de binnengebrachte dieren bij te houden. De gegevens bieden mogelijk inzichten waarom wilde dieren in de problemen komen of hoe ziektes onder dieren zich verspreiden.
Schone Rivieren
Rambonnet wist dat ze ‘iets’ wilde doen met de Nederlandse wildopvangcentra bij haar promotieonderzoek. Eerder deed ze onderzoek naar de vrijwilligers van het onderzoeksproject Schone Rivieren. Twee keer per jaar verzamelen meer dan 1.100 vrijwilligers afval dat achterblijft langs grote rivieren zoals de Maas en de Waal.
Voor de meeste vrijwilligers staat voorop dat ze kunnen bijdragen aan het oplossen van de plasticvervuiling, maar het levert de wetenschap ook iets op. Het lukt wetenschappers in hun eentje nooit om zoveel gegevens te verzamelen. „Al die extra ogen en handen zijn heel waardevol”, zegt Rambonnet.
Hoewel de meeste vrijwilligers geen wetenschapper zijn, waren ze in dit geval wel overwegend opgeleid aan de universiteit of het hbo. Vrijwilligers bij wildopvangcentra zijn meer een afspiegeling van de samenleving. „Je betrekt idealiter mensen met diverse achtergronden en opleidingsniveaus.”
Haar promotieonderzoek startte een week voor de pandemie toesloeg. „Je zag de coronamaatregelen terug in het water.” Beschermingsmaterialen, zoals mondkapjes, vormden het nieuwe afval.
Ook met haar eigen vrijwilligersinitiatief De Grachtwacht kwam ze het tegen. Elk weekend kanoën vrijwilligers op de Leidse grachten om er afval uit te halen en het te onderzoeken.
Tijdens de pandemie vonden ze in de gracht een wegwerphandschoen waar een kleine baars in verstrikt was geraakt en gestorven. Ze maakten er een foto van die wereldwijd werd opgepikt en zo kwam er aandacht voor de gevaren van plasticvervuiling voor dieren. „Vaak zijn wij de oorzaak dat dieren in de problemen komen, bijvoorbeeld door het afval dat we achterlaten.”
Ze ging vervolgens op zoek naar soortgelijke beelden op sociale media van verstrikt geraakte dieren. Waarnemingen die mensen online delen, beschouwt ze als ‘passieve burgerwetenschappen’ en ze incorporeerde dit ook in haar promotieonderzoek.
Spreekbuis voor de wildopvangcentra
Vrijwilligersorganisaties worden niet altijd gehoord door beleidsmakers en de kennis van vrijwilligers wordt vaak onderschat. Al op jonge leeftijd viel het Rambonnet op – toen ze actief werd bij de jeugdvogelwacht in het Friese Goutum, waar ze opgroeide. Samen met andere kinderen beschermde ze een eilandje met weidevogels. Het eilandje dreigde plaats te moeten maken voor de uitbreiding van Leeuwarden.
De kinderen streden samen met volwassen vrijwilligers tegen het besluit. Het eilandje werd gered. Toch ziet Rambonnet nog steeds dat naar argumenten van vrijwilligers niet altijd wordt geluisterd. Daarnaast hebben vrijwilligersorganisaties zoals wildopvangcentra vaak ook geen tijd en menskracht om te lobbyen. Ze is daarom lid geworden van een spreekbuis voor de wildopvangcentra en dierenambulances in Nederland. Ze noemen zichzelf de Spreekbuizerds. Diverse problemen willen ze agenderen bij de overheid, zoals de behoefte aan beschermende middelen voor vrijwilligers die zieke dieren opvangen – een risico met bijvoorbeeld vogelgriep.
Ze hoopt na haar promotie nieuw wetenschappelijk onderzoek naar wilde dieren in nood te kunnen opzetten. „Door te voorkomen dat dieren in nood raken, kunnen we de druk op wildopvangcentra verlagen.” Ze concludeert dat vrijwilligersorganisaties openstaan voor de samenwerking met wetenschappers, maar er moet dan wel voldoende oog zijn voor de behoeftes van vrijwilligers en de uitdagingen waar ze mee te maken hebben. Ook terugkoppeling naar de vrijwilligers over wat wetenschappers doen met de verzamelde gegevens is belangrijk. „Dat zorgt voor vertrouwen.”
Ze laten je eerst lachen – en dan nadenken. De Ig Nobelprijzen zijn de vrolijke tegenhangers van de échte Nobelprijzen, voor onderzoek dat op het eerste gezicht absurd lijkt, maar bij nader inzien vaak verrassend diepgaand is. Wat zegt deze humoristische kant van de wetenschap over hoe onderzoek werkt – en waarom is dwaze nieuwsgierigheid soms precies wat de wetenschap vooruithelpt?
Op woensdagavond 14 mei om 20.00 nemen we een interactieve live-aflevering op, met quiz, blindproeverijen én drunken monkeys, in café The Spot op de campus in Wageningen. Tickets kun je kopen via: nrc.nl/onbehaardeapenlive
In de nacht van dinsdag op woensdag bombardeerde India negen doelen in buurland Pakistan. ‘Operatie Sindoor’ was volgens de Indiërs bedoeld om terroristen uit te schakelen die een bedreiging vormen voor India. De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken noemde de aanval „secuur, proportioneel en niet-gericht op escalatie.” In Pakistan zien ze dat anders; daar wordt gesproken over een oorlogsdaad. Vijf vragen over het conflict.
1 Wat ging er vooraf aan de aanval op Pakistan?
Directe aanleiding was de moord op toeristen op 22 april in Pahalgam, een dorp op de flanken van de Himalaya. Daarbij werden 25, vooral Indiase, toeristen en een gids om het leven gebracht in een vallei. Getuigen vertelden dat slachtoffers Koranverzen uit het hoofd moesten reciteren. Mannen die dat niet konden, werden doodgeschoten, vrouwen en kinderen werden ongemoeid gelaten. India beschuldigde Pakistan ervan achter die aanslag te zitten, dat ontkende.
De strijd tussen de buurlanden dateert van ver daarvoor met de regio Kasjmir als belangrijkste twistappel. Beide landen claimen zeggenschap over de hele regio maar die is in 1949 na een eerste oorlog opgedeeld in een Pakistaans deel en een Indiase deelstaat. De bevolking in het Indiase deel is net als die van Pakistan grotendeels islamitisch, terwijl de meerderheid van de Indiërs hindoe is. De grens tussen de twee delen van Kasjmir, formeel Line of Control geheten, is één van de zwaarst bewaakte ter wereld.
In 1999 werd daar de laatste echte oorlog uitgevochten tussen de buurlanden. Sindsdien werden wel aanslagen gepleegd in India. De grootste was in Mumbai in 2008 waarbij gedurende enkele dagen op twaalf plekken tegelijk schietpartijen en ontploffingen plaatsvonden en 175 mensen stierven.
Tot 2019 had het Indiase deel van Kasjmir veel autonomie. In dat jaar heeft de Indiase premier Narendra Modi er op papier een gewone Indiase deelstaat van gemaakt. Voor één van de toeristen wier man werd vermoord, was die nieuwe status een reden om nu op vakantie te durven naar Kasjmir, vertelde zij de BBC. „De regering zei dat het veilig zou zijn.”
Indiase militairen houden a de aanslag de wacht bij de populaire toeristenbestemming Pahalgam. Foto Tauseef Mustafa/AFP
2 India noemde aanval op Pakistan Operatie Sindoor. Waarom?
Sindoor is het oranjerode poeder waarmee getrouwde vrouwen binnen het hindoeïsme een stip op hun voorhoofd aanbrengen. Het staat symbool voor de vrouwelijke kracht. Daarmee lijkt het een indirecte verwijzing naar de aanslag in Pahalgam waarbij alleen mannen werden gedood en hun vrouwen weduwe werden. Eén van hen, Himashi Narwal, riep Indiërs na de aanslag op juist hun woede en verdriet niet te botvieren op „moslims en Kasjmiri”. Zij en haar man waren een week getrouwd toen hij werd doodgeschoten. Haar oproep kwam haar op veel kritiek te staan van Indiërs die wél wraak wilden vanwege de aanslag, meldt de BBC. Zo werd haar onder meer verweten dat zij zich niet over haar man mocht uitlaten omdat ze pas net getrouwd waren.
Een protest bij de Pakistaanse Hoge Commissie in New Delhi, te midden van de toenemende spanningen tussen India en Pakistan na de dodelijke aanslag in Kasjmir. Foto Harish Tyagi/EPA Indiase hindoe-activisten gaan twee dagen na de aanslag in Kasjmir de straat op in Bangalore. Foto Jagadeesh NV/EPA
3 India heeft Pakistan aangevallen. Hoe kan het conflict verder gaan?
„De grootste zorg is nu dat Pakistan hard terugslaat”, zegt Nicolas Blarel, universitair hoofddocent internationale betrekking aan de Universiteit Leiden. „En dan doet het er ook toe wáár ze dat doen, in de provincie Kasjmir of ergens anders in India wat zwaarder zal worden opgenomen.”
India claimt dat de Sindoor-aanvallen op Pakistaanse doelen „secuur, proportioneel en niet-gericht op escalatie” waren, maar daar wordt in Pakistan anders naar gekeken. Eén van de doelwitten lag in Bahawalpur, de plek waar van oudsher terreurgroep Jaish-e-Mohammad actief is. De leider van deze terreurgroep is ongedeerd gebleven maar de organisatie maakte bekend dat zijn oudere zus en haar man, zijn neef en zijn vrouw, een nicht en vijf kinderen uit zijn familie werden gedood bij de aanval.
Dat Pakistan met militaire middelen zal reageren is onafwendbaar, zegt Nicolas Blarel. Omineus is dat Modi vorige week het Indiase leger op zijn beurt carte blanche gaf om te reageren op agressie. Woensdagochtend annuleerde hij alvast zijn bezoek aan enkele Europese landen, waaronder Nederland over twee weken.
Kasjmirische vrouwen lopen langs het verwoeste familiehuis van Asif Sheikh, die verdacht wordt van betrokkenheid bij de aanslag in Pahalgam. Foto Farooq Khan/EPA
4 Hoe sterk zijn beide landen?
India is militair superieur aan Pakistan. Wat militaire uitgaven betreft is het land, volgens het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI), het vijfde land ter wereld en Pakistan het 29ste land. De uitgaven van India in 2024 bedroegen 86,1 miljard dollar, 42 procent hoger dan in 2015. Pakistan gaf volgens het Zweedse instituut in 2024 10,2 miljard dollar uit aan defensie, juist iets minder dan tien jaar geleden (minus 0,7 procent).
India is een van ’s werelds grootste wapenimporteurs, maar het land heeft zich de afgelopen jaren ingespannen om minder afhankelijk te worden van het buitenland. Het beleid om 22 procent van de totale militaire uitgaven te reserveren voor de binnenlandse militaire aankopen, heeft volgens het SIPRI in de loop der jaren tot gevolg gehad dat India nu in staat is om gepantserde voertuigen, helikopters en onderzeeërs te produceren. Het blijft echter afhankelijk van import voor sommige meer geavanceerde systemen, zoals gevechtsvliegtuigen.
Blarel: „Wat conventionele wapens betreft is India sterker, maar eigenlijk is dat ondergeschikt aan het feit dat het hier twee kernmachten betreft. In het verleden hebben we gezien dat die optie werd ontweken maar de vraag is hoe zij nu zullen opereren onder deze dreiging.”
De Indiase minister van Buitenlandse Zaken Vikram Misri informeert de media op 7 mei over ‘Operatie Sindoor’ in het National Media Center in New Delhi. Foto Harish Tyagi/EPA
5 Wie kan bemiddelen in het conflict?
Verschillende landen en organisaties hebben hulp aangeboden, zoals Maleisië, Iran en de Verenigde Naties. De Indiase minister van Buitenlandse Zaken Subrahmanyam Jaishankar zei in reactie daarop dat India „partners zoekt, geen predikers”.
Van de VS onder Donald Trump verwacht Nicolas Blarel weinig hulp. „Al in zijn eerste termijn was de regering-Trump op dit dossier absent.” Vanwege hun handelsbelangen met beide landen hebben Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten de beste papieren, denkt Blarel.
China ligt niet voor de hand zegt hij, vanwege de moeizame relatie met India, „maar uit de eerste Chinese reactie blijkt wel dat het land probeert geen van beide landen voor het hoofd te stoten.” China beoordeelde de aanval van India als „betreurenswaardig” en gaf aan „elke vorm van terreur af te keuren” waarmee het tegemoet kwam aan de Indiase gevoelens.