
Als je op zo’n Bevrijdingsdag maar vaak genoeg het woord ‘vrijheid’ herhaalt, dan verliest het vanzelf iedere betekenis. Het was feest in het land, overal popfestivals. Dansen, drinken, zwaaien met een vlaggetje. De premier kreeg in Wageningen een rookbom voor de voeten geworpen, demonstranten tegen de genocide in Gaza werden vlug afgevoerd. Het moest wel gezellig blijven.
Zomaar een beetje feesten kan natuurlijk ook niet, dus kwam NPO3-verslaggever Evita Mac-Nack langs om aan de bezoekers te vragen wat vrijheid voor hen betekende. „De wereld staat in de fik, weet je wel”, wist Douwe Bob. „You can be gay or whatever”, zei een tweeling. Clichés en herhalingen werden niet vermeden. De COC Zwolle hield op het festivalterrein ‘Gelakte Gesprekken’: voorbijgangers konden hun nagels laten lakken terwijl ze een gesprek met queers voerden.
De dag werd afgesloten met het 5 mei-concert (NPO1) op de Amstel in Amsterdam. Mensen in bootjes, de koning en de koningin keken naar een gelikte show op pontons. Het programma bevatte vooral Nederlandstalige liedjes van onder meer Antoon en Yves Berendse, afgewisseld met licht klassiek door het symfonieorkest Phion – een zigeunerlied van Dvorak, een cowboydans van Copeland.
Mijn hoogtepunt was de groep synchroonzwemmers aangevoerd door de tweeling Noortje en Bregje de Brouwer. Vorig jaar wonnen ze op de Olympische Spelen zilver met een gewaagde Van Gogh-dans – in een Sterrennachtbadpak grepen ze naar hun oor. Dit keer brachten ze in het koude water van de Amstel een vrijheidsdans. Helaas was de regisseur zo druk bezig met snelle shotwissels dat hij vergat het artistiek zwemmen goed in beeld te brengen. In een totaalshot op grote afstand zag je soms hoe ze hun benen in de lucht wierpen.
Ik werd een beetje wee van dat gefestival. Wezenloos gebabbel, slechte stampmuziek. Laat de mensen vooral de vrijheid vieren, maar goede televisie levert het niet op. Gelukkig was daar de Amsterdamse zangeres Sophie Straat, held van de dag, die wél langer dan tien seconden had nagedacht en Bevrijdingsdag koppelde aan onvrijheid en oorlog nu. „Ik denk dat we niets kunnen vieren zolang we niet allemaal vrij zijn”, zei ze. Ze greep in toen bewakers Palestijnse vlaggen in het publiek wilden afpakken. „Meneer, de vlaggen blijven!” Hierna zei ze: „Als Joods persoon zal ik altijd tegen genocide staan. We zeggen ‘nooit meer Auschwitz’ maar in plaats van verzet ertegen kijken we stilzwijgend toe.”
Soldaat van Oranje
Is niets meer heilig? Zelfs onze Soldaat van Oranje moest eraan geloven. Doordat zijn oorlogsavonturen werden bewerkt tot speelfilm en musical, groeide Erik Hazelhoff Roelfzema (1917-2007) uit tot de belichaming van het Nederlandse verzet. De documentaire De Onbekende Soldaat: Erik Hazelhoff Roelfzema (zondag, NPO2) van Jean van de Velde vertelt onder meer over het leven van de verzetsman na de oorlog.
Hij was een fel tegenstander van de Indonesische onafhankelijkheid en werkte met de Britse geheime dienst aan illegale wapenleveranties voor Molukse opstandelingen. Omdat hij het Indonesië-beleid te meegaand vond, deed hij in 1947 mee aan een Nederlandse staatsgreep. De documentaire is gevuld met fans van Hazelhoff, ze smullen van zijn drieste avonturen die vaak nergens toe leidden, en in dit licht wordt de staatsgreep ook kort behandeld. Die dekselse kwajongen toch. Wat daarbij helpt is dat ze het meest belastende onderdeel verzwijgen: de mislukte moordaanslag op PvdA-leider en verzetsman Koos Vorrink.
Hazelhoff, de gevierde vrijheidsstrijder, wilde dus een politicus laten vermoorden en de parlementaire democratie de nek om draaien. Laten we zeggen dat iedereen zo zijn eigen idee van vrijheid heeft.
