Tv-recensie | Premier Schoof trekt geen morele lessen uit de oorlog

‘We moeten niet alleen herdenken maar ook overdenken wat dat voor hier en nu betekent’, zei premier Schoof zondag in zijn toespraak voor Dodenherdenking op de Dam (NPO1). Er is veel voor te zeggen om tijdens de plechtigheid alleen de doden te herdenken die zijn gevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat zou in ieder geval een hoop herrie schelen. Maar de herdenkingscultuur in Nederland is nu eenmaal idealistisch: we moeten morele lessen voor het heden trekken uit de strijd tegen de nazi’s.

Dus ja, dan kan Schoof het krijgen. Hij praatte over zijn grootvader die is doodgeschoten door de Duitsers. Verzetshelden als hij bleven volgens Schoof „in alle haat en ontmenselijking de ander zien”. Zijn moeder leerde hem „met liefde en mededogen naar de ander te kijken, ook als die verschilde van hoe wij waren”. Deze lessen van de Tweede Wereldoorlog moeten volgens onze premier terugkeren „in al onze grote en kleine daden van menselijkheid”.

Was het nu inbeelding, of hoorde ik hem er schuldbewust achteraan mompelen: „Doe wel naar mijn woorden, maar zie niet naar mijn daden”? Schoof steunt met zijn kabinet de genocide in Gaza. Schoof streeft met zijn kabinet naar een genadeloos asielbeleid. Schoof heeft in zijn kabinet PVV-ministers die haat jegens migranten en moslims verspreiden. Kijken zij met liefde en mededogen naar de ander? Daags voor zijn praatje verbood een van zijn ministers een uitje naar de Efteling van een groep vluchtelingenkinderen. Was dat een kleine daad van menselijkheid, meneer Schoof? PVV-leider Wilders riep op om de kinderen per bus te deporteren.

„Wat betekent dat eigenlijk: nooit meer?” vroeg presentator Rob Trip zich af in het Achtuurjournaal (NPO1) . Volgens het journaal verstoorden twee actievoerders de Dodenherdenking op de Dam. Dat hadden ze natuurlijk niet moeten doen. Maar de werkelijke verstoorders van de plechtigheid hielden een toespraak en legden kransen.

Kille ontvangst overlevenden

Na de Dam volgde op NPO2 een verslag van de herdenking in Appingedam. Dat was een goede keuze want als je het drama laat zien op een kleine schaal dan komt het extra hard binnen. Het pittoreske stadje in Noordoost-Groningen telde voor de oorlog 128 Joodse inwoners. Hiervan werden er 122 vermoord. Een van de zes overlevenden was Sara Kirby-Nieweg. Toen ze uit de onderduik terugkeerde in Appingedam zag ze bij de buren hun tafellaken aan de waslijn hangen.

Dat ingepikte tafellaken lijkt op de ervaring van overlevende Rosie Colthof, te zien in de aansluitende documentaire Nederlandse Joden na de Bevrijding (NPO2) van Martijn Bink. Toen ze als enig overgebleven kind terugkeerde naar haar huis, zag ze dat de vitrage er nog hing, maar dat er nu NSB’ers woonden die het ‘Jodenkind’ wegstuurden. De buurman liep in het pak van haar vermoorde vader.

‘De kleine Sjoa’ wordt ze genoemd: de kille ontvangst die de 21.000 overlevende Joodse Nederlanders kregen toen ze terugkeerden uit de onderduik en de kampen. Hun huizen en bezittingen waren ingepikt, ze kregen geen hulp van de overheid. Dit verhaal is vaker langs gekomen maar heeft naar mijn weten niet eerder een aparte documentaire gekregen. Zeker niet op zo’n prominente plaats: na de Dodenherdenking.

„De registratie was oneindig veel belangrijker dan: hoera, je ben er weer”, zegt historicus Michal Citroen. Heel anders dan de warme ontvangst in Frankrijk en België, stelt ze. Volgens haar is het een „wezenlijk kenmerk” van Nederland: bureaucratie boven menselijkheid, grenzen dicht, achterdochtig jegens alles wat afwijkt. „De Nederlanders hebben zich schunnig gedragen”, zei haar vader altijd. Zo gezien doet premier Schoof niets geks. Hij is ook maar gewoon een Nederlander.