Advocaat Michaïl Wladimiroff (1945-2025) stond in het Joegoslavië-tribunaal Tadic en Milosevic bij

‘Onvergetelijke djedoushka” stond in de rouwadvertentie voor jonkheer Michaïl Wladimiroff. „Ik heb hem nooit opa genoemd, maar altijd djedoushka”, zegt zijn oudste kleindochter Juliana Beekenkamp (25). „Hij was de liefste djedoushka van de hele wereld. Altijd grapjes maken, een twinkeling in zijn ogen en hij nam ons als kinderen altijd serieus. Je voerde gesprekken met hem, geen discussies.”

De op 80-jarige leeftijd overleden strafpleiter Wladimiroff was „slim, bescheiden, precies en welbespraakt”, zegt zijn oud-kantoorgenoot Gerard Spong. „Hij had een enorme kennis van het strafprocesrecht.”

Na de Russische Revolutie vluchtten de grootouders van Michaïl (Mischa) Wladimiroff in 1921 met hun twee zoons naar Soerabaja, Nederlands-Indië, waar zijn grootvader als scheepsbouwkundig ingenieur werkte. Zijn vader ging in de jaren dertig in Nederland studeren. Hij trouwde met de Friezin Elly Faber en ze kregen drie zoons. Michaïl Wladimiroff was de jongste.

Wladimiroff koesterde zijn Russische roots. In de la van zijn bureau lag een zakje aarde uit het Russische keizerrijk. De laatste tien jaar van zijn leven werkte hij aan een boek over zijn familie. „We kregen het niet meer op tijd bij de drukker, maar op zijn sterfbed hebben we hem nog een gekopieerd exemplaar kunnen geven”, vertelt zijn oudste dochter Anousja. „Het was zijn levenswerk geworden.”

Einzelgänger

In de eerste klas van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum in Den Haag was Michaïl Wladimiroff opvallend klein. Hij had een bril met dikke glazen en hij stotterde. „Hij kon soms dapper doen om erbij te horen”, vertelde zijn vriend Willem van Doorn in 2001 in een gesprek met NRC Handelsblad. „We mochten bijvoorbeeld niet van het plein af in de pauze. Mischa deed dat wel, hij haalde brood en kroketten voor ons bij een winkel in de buurt.” Maar hij hoorde er niet echt bij. Van Doorn: „Ik denk dat we daarom bevriend waren, ik was ook een einzelgänger.”

Op de middelbare school bleef hij in de tweede klas drie keer zitten. Zijn ouders stuurden hem naar een particulier instituut, hij deed staatsexamen hbs. In die tijd lieten zijn vrienden hun haar groeien en gingen spijkerbroeken dragen. Michaïl Wladimiroff deed er niet aan mee. Hij droeg colberts en corduroy broeken.

Na zijn eindexamen koos Wladimiroff voor een functie als Kort Verband Vrijwilliger bij Defensie. Hij was zes jaar in dienst, studeerde rechten in Leiden, trouwde met Hansje Nater en werd in 1967 vader van Anousja. Drie jaar later werd hun tweede dochter Mariska geboren. Toen hij advocaat was, had hij soms spijt dat hij nooit lid was geweest van het studentencorps; collega’s hadden als corpslid leren debatteren. „Aan de andere kant is het ook wel goed zo”, zei Wladimiroff daar zelf over. „Ik heb van nature de neiging om wat arrogant te zijn. Dat zou dan verder ontwikkeld zijn.”

In de la van zijn bureau lag een zakje aarde uit het Russische keizerrijk

Wladimiroff & Spong

In 1972 kreeg hij een baan als advocaat op een klein kantoor. Hij was afgestudeerd met een 5,5 voor strafrecht, maar nu begon hij dat een interessant vak te vinden. In Paramaribo zat Gerard Spong in een vergelijkbare situatie: hij werkte op een civiel kantoor met weinig mogelijkheden op het gebied van strafrecht. Een initiatief van de Nederlandse Orde van Advocaten bracht de twee juristen bij elkaar. De Orde had een stichting opgericht om de strafrechtpraktijk te professionaliseren. Uit een psychologische test bleek dat Wladimiroff en Spong bij elkaar zouden passen. Met subsidie van de stichting begonnen ze een praktijk, Wladimiroff & Spong advocaten. „We waren aan elkaar gewaagd”, vertelt Spong. „We hadden zeer diepgaande felle discussies over allerlei juridische kwesties. We spaarden elkaar niet. Ik zei altijd: ‘Als ik Mischa kan overleven, overleef ik iedere officier van justitie’.”

Wladimiroff richtte zich vooral op het financieel strafrecht, vertelt Spong. Tot begin jaren tachtig werkten banken mee aan fiscale constructies waardoor hun cliënten zo min mogelijk belasting betaalden. Maar justitie begon die constructies aan te pakken. In een van de meest geruchtmakende fraudezaken, de Slavenburg-affaire, was Wladimiroff advocaat van de raad van bestuur van de Rotterdamse bank. De manier waarop hij die zaak deed, typeerde zijn stijl, aldus Spong. „Mischa bepaalde de strategie en coördineerde de verdediging, zijn medewerkers verdiepten zich in de dossiers.”

Wladimiroff was advocaat in de meeste grote fraudezaken van de jaren tachtig en negentig. Hij liet er een politieke carrière voor schieten, zegt Hanneke Gelderblom, D66-fractievoorzitter in Den Haag. Van 1978 tot 1982 was Wladimiroff voor D66 gemeenteraadslid. Hij was vooruitstrevend, zegt Gelderblom. „Niet een vrouw, maar een man deed bij ons emancipatie. En dat was Mischa.” Hij was ook de stuwende kracht achter een buurthuis voor islamitische vrouwen, vertelt Gelderblom. „Uitzonderlijk in die tijd. Mischa was de enige man die daar binnen mocht komen.” Volgens Gelderblom had Wladimiroff wethouder kunnen worden, maar „hij koos voor zijn kantoor, helaas”.

Joegoslavië-tribunaal

Begin jaren negentig was Wladimiroff voorzitter van de adviescommissie voor het Joegoslavië-tribunaal. Toen de eerste verdachte, de Servische cafébaas Dusko Tadic, zou worden berecht, belde Theo van Boven, de griffier van het hof, hem op met de vraag of hij een advocaat wist. ‘Dat vind ik zelf wel leuk’, was zijn reactie. Hij verdiende er 320 gulden per dag mee, zijn standaardtarief was 500 gulden per uur. „Het heeft ons ongeveer een miljoen gulden gekost”, zegt Spong. „Maar we haalden wel een grote hoeveelheid kennis in huis. En we leverden een bijdrage aan de rechtsvorming.”

Tadic wilde op een gegeven moment de Servische advocaat Milan Vujin toevoegen aan zijn verdedigingsteam. Wladimiroff weigerde en stapte op. Hij vond Vujin een slechte advocaat. Vujin was een van die advocaten die een percentage van hun honorarium aan hun cliënt gaven. Wladimiroff vond dat een slechte zaak, zei hij destijds: „Je wordt omkoopbaar, je verliest je onafhankelijkheid.”

Na bijna een kwarteeuw ontstond er ‘wrijving’ tussen Spong en Wladimiroff en in 2000 kwam er een einde aan hun samenwerking. Wladimiroff wilde nooit over „de scheiding” – zoals hij de kwestie noemde – praten. Het ging over geld, zegt Spong nu. „Mischa en ik waren het gezicht van het kantoor en ik vond dat er te veel geld ging naar de civilisten, de advocaten die zich binnen het kantoor bezighouden met burgerlijk recht.”

Na de verdediging van Tadic had Wladimiroff geen zin meer in oorlogsmisdadigers. Maar voor één man zou hij een uitzondering maken: de Joegoslavische oud-president Slobodan Milosevic, de belangrijkste verdachte van het VN-tribunaal. Milosevic noemde het tribunaal „illegaal” en wilde geen advocaat. Toch was Wladimiroff erbij. Hij was aangewezen als amicus curiae, ‘vriend van het hof’. Samen met de Brit Steven Kay en de Serviër Branislav Tapuskovic zouden ze opkomen voor Milosevic’ belangen, ze zouden getuigen verhoren en erop toezien dat het proces goed verliep.

In 2002 werd Wladimiroff ontheven van zijn functie omdat hij, volgens het hof, de ‘vereiste onpartijdigheid’ zou hebben verloren. Volgens Wladimiroff was hij in de media verkeerd geciteerd. Hij vatte het laconiek op. „Ik heb weer tijd voor mijn gewone praktijk, dat schoot er bij in”, zei hij lachend in een gesprek met NRC Handelsblad kort na de beslissing van het hof. Daarna deed Wladimiroff grote zaken, zoals de boekhoudfraudezaak bij Ahold en was hij betrokken bij het Clickfonds-dossier, in Nederland een van de grootste onderzoeken naar financiële fraude.

In 2015 ging Wladimiroff met pensioen. Hij werkte aan zijn boek en herstelde twee keer van kanker, de derde keer werd hem fataal. Op 8 april overleed hij.


Lees ook

Lees ook: Deftig advocaat met Slavische inslag