Al bijna vier jaar zit de Tweede Kamer in een tijdelijke locatie. En ook de Eerste Kamer en het ministerie van Algemene Zaken moesten naar een ander onderkomen terwijl het oude Binnenhof verbouwd wordt. Het einde van de verbouwing, die maar vijf jaar zou duren, is nog lang niet in zicht.
Maar ondanks die verbouwing is er nog genoeg politiek te vinden. Bij de verbouwing zijn allerlei archeologische vondsten gedaan – en ook de meer recente parlementaire geschiedenis vertelt een verhaal. Samen met Titia Ketelaar en Hanna Hosman gaan we deze week op reis door de rijke geschiedenis van het Binnenhof.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Triodos heeft in de eerste drie zaken van ontevreden certificaathouders die bij de hoogste Spaanse rechter zijn uitgekomen overwinningen behaald. Dat maakte de bank maandag en dinsdag bekend en is ook te lezen bij de Catalaanse krant Ara, die schrijft de uitspraak van maandag te hebben ingezien.
Volgens de bank scheppen de drie uitspraken „een belangrijk precedent” voor de vele andere rechtszaken die Triodos nog tegen zich heeft lopen in Spanje. In het laatste jaarverslag vermeldt de bank uit Driebergen in totaal 873 Spaanse rechtszaken, waarbij lagere rechtbanken in meer dan de helft van de zaken nog geen uitspraken hebben gedaan. In de zaken waar al wel een oordeel was, had de bank er 208 gewonnen en 219 verloren.
De rechtszaken draaien allemaal om klanten van Triodos die certificaten van de bank hebben gekocht – een soort aandelen in de bank die tot voor kort geen stemrecht hadden. De klanten menen dat zij niet goed zijn voorgelicht over de risico’s van de financiële producten.
En die risico’s waren groot: aan het begin van de coronacrisis legde Triodos de handel in de certificaten – die de bank tot dan toe zelf mogelijk had gemaakt – stil, omdat er te veel verkopers zouden zijn en te weinig kopers. In die periode konden de certificaathouders niet bij hun inleg, terwijl dat voor sommigen hun hele pensioen was.
Pas drie jaar later werd de handel hervat: niet meer door de bank en tegen een veel lagere prijs. Waar vlak voor het stilleggen van de handel certificaten te koop waren voor 83 euro, was dat afgelopen twaalf maanden voor prijzen tussen de 33,50 en 25 euro.
De Spaanse Hoge Raad oordeelt in de drie zaken die nu behandeld zijn dat Triodos geen fouten heeft gemaakt in de ‘reclamefolders’ voor de certificaten (prospectussen). De bank is de klanten daarom geen schadevergoeding verschuldigd.
Nederlands recht
Volgens Ara baseert de Hoge Raad zich mede op de uitspraak van de Ondernemingskamer in Amsterdam van maart 2023. De rechters schreven in die zaak van Nederlandse certificaathouders – ook door Triodos gewonnen – dat in de prospectussen de risico’s van de certificaten „uitgebreid zijn beschreven en toegelicht”. De hoogste rechter in Spanje concludeert daar volgens Ara uit dat Triodos volgens het Nederlands recht heeft gehandeld.
Ook in andere landen lopen rechtszaken van certificaathouders tegen Triodos. In Nederland, waar veruit de meesten van de 43.000 certificaathouders vandaan komen, volgt dit najaar een groepsclaim van 1.200 gedupeerden. Zij willen volledige schadevergoeding. De bank kreeg recent nul op het rekest bij een poging die groepsclaim van tafel te krijgen.
Triodos heeft alle gedupeerde certificaathouders begin dit jaar 10 euro schadevergoeding geboden, als zij verder afzien van rechtszaken. Hoeveel van hen daar gebruik van gaan maken, is nog niet bekend: de aanmeldprocedure hiervoor is geopend tot 30 juni.
Juni is ook de maand waarin de duurzame bank hoopt een notering te krijgen voor de certificaten aan Euronext Amsterdam. De hoop is dat een notering op de Amsterdamse beurs de prijs van de certificaten weer opdrijft, omdat grotere beleggers dan makkelijker in de duurzame bank kunnen instappen. Door de huidige beperkte handel zijn de certificaten nu vooral in handen van (veelal oudere) particuliere beleggers. De nog lopende rechtszaken vormen voor het succes op de beurs van Triodos wel een groot risico, vanwege mogelijke impact van schadevergoedingen op het kapitaal van de bank.
Voedsel, water, medische hulp: In Gaza raakt alles op. Dit weekend presenteerde Israël een plan om noodhulp te leveren, maar tegelijkertijd kondigden ze óók aan hun militair offensief uit te breiden. Redacteur Derk Walters vertelt hoe Israël voedselhulp inzet als onderdeel van hun militaire strategie.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Bij een reeks luchtaanvallen van India op Pakistaans grondgebied zijn woensdagnacht (Indiase tijd) zeker acht doden gevallen, onder wie een kind. Het Indiase ministerie van Defensie stelt dat met ‘Operatie Sindoor’ raketten op negen doelwitten zijn afgevuurd, in door Pakistan gecontroleerde Kashmir en de provincie Punjab. Uit foto’s die woensdagochtend naar buiten kwamen is duidelijk dat ook moskeeën zijn geraakt. New Delhi noemt de doelwitten “infrastructuur die is gebruikt door militanten”.
De aanvallen volgen twee weken van hoogoplopende spanningen tussen de vijandige buurlanden, na een dodelijke aanslag in het door India gecontroleerde deel van Kashmir, de deelstaat Jammu en Kashmir. Op 22 april vielen in de stad Pahalgam, geliefd onder toeristen, 26 doden. De aanslag was de zwaarste die in bijna twintig jaar tijd heeft plaatsgevonden op Indiaans grondgebied en waarbij zoveel burgerdoden vielen.
India houdt Pakistan verantwoordelijk voor het financieel ondersteunen en onderdak bieden aan terroristen. Islamabad ontkent betrokken te zijn bij de aanslag van 22 april. De twee landen hebben elkaar sindsdien over en weer afgestraft. Inmiddels zijn diplomatieke verbanden verminderd, handel en transport over de grens gestopt en annuleerde India de visa van alle in het land wonende Pakistanen.
Aan de vooravond van Operatie ‘Sindoor’ kondigde de Indiase premier Narendra Modi aan dat Delhi het Indus-waterdelingsverdrag opschort: „Eerder stroomde het water van India naar buiten, nu zal het door India gaan.” Islamabad noemde de eenzijdige opschorting, waardoor Pakistan verstoken is van water van de rivier de Indus en zijrivieren die het gebruikt voor landbouwirrigatie en waterkrachtcentrales, eerder al een „oorlogsdaad”.
Beide partijen schonden in de afgelopen dagen ook herhaaldelijk het staakt-het-vuren langs de Line of Control – de de facto grens die wordt aangehouden tussen de twee landen in Kashmir. Na de eerste Kashmiroorlog in 1948 werd het front door de regio Jammu en Kashmir, als bestandslijn (nu aangeduid als LoC) aangehouden. Beide landen maken nog altijd aanspraak op het gehele gebied – China controleert het derde, meest oostelijke deel – en refereren aan de regio als “bezet” door de andere staat.
Voor de Indiase premier Narendra Modi vormt Jammu en Kashmir bovendien een belangrijke toetssteen in zijn politieke agenda: hij wil een meer homogene, hindoeïstische staat. Zijn regering ontnam Kashmir, waar de meerderheid van de bevolking moslim is, de speciale status van beperkte autonomie en liet ook non-Kashmiri vastgoed en land kopen. Dat werd gezien als een manier om de demografie van de lokale bevolking te veranderen. Kashmir geldt als zeer gemilitariseerd. De aanslag van april was ook politiek gezien een klap voor de regering van Modi, die zich laat voorstaan op de harde aanpak van terreur in het land.
Escalatie
Het leek daarom onvermijdelijk dat India met een harde reactie op de aanslag zou komen. In de eerste verklaring over de militaire actie, noemde de Indiase krijgsmacht die „niet-escalarend” – wat door Pakistan ongetwijfeld niet zo zal worden gezien.
De Pakistaanse premier Shehbaz Sharif kondigde woensdagnacht direct vergelding aan. De Pakistaanse militaire woordvoerder luitenant-generaal Ahmed Sharif Chaudhry zei dat er minstens twee Indiase gevechtsvliegtuigen waren neergeschoten – iets wat niet via andere bronnen is geverifieerd. Volgens het Indiase leger kwamen later in de ochtend (Indiase tijd) drie burgers om het leven in door India gecontroleerd Kashmir, door beschietingen door Pakistaanse troepen over de LoC.
In de afgelopen dagen refereerden analisten regelmatig aan de ontwikkelingen van 2019; de laatste keer dat het tussen de Zuid-Aziatische vijandelijke staten tot militaire acties kwam. De Indiase response is nu al een stuk “verder geëscaleerd dan destijds het geval was”, stelt Michael Kugelman, een bekende analist en directeur van het South Asia Institute van het Wilson Center in Washington, DC.
In Islamabad en de Pakistaanse nationale media is de stemming „agressief”, vertelt een burger aan NRC. Hulpverleners en ziekenhuizen verkeren in „hoge staat van paraatheid”, scholen en sommige universiteiten blijven woensdag gesloten. Hetzelfde geldt voor meerdere Pakistaanse luchthavens.
Eerder deze week maakte het Indiase ministerie van Binnenlandse Zaken bekend dat op woensdag in het hele land drills – het oefenen van sirenes, black-outs en noodcommunicatie – en oefeningen van hulptroepen en vrijwilligers zullen plaatsvinden, om burgers voor te bereiden op een rampen- of oorlogsscenario. Dat voornemen lijkt nu nog actueler dan het in de context van de oplopende spanningen al was.
VN-secretaris generaal António Guterres stelt “zeer bezorgd” te zijn over de ontwikkelingen; de Pakistaanse premier Sharif heeft een vergadering van de VN-veiligheidsraad aangevraagd. De Indiase regering heeft woensdagochtend vroeg contact gehad met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio.