Zondag is de eerste ronde van de Roemeense presidentsverkiezingen. Het is een herkansing, want de eerdere verkiezingsuitslag werd ongeldig verklaard. De toenmalige winnaar Calin Georgescu mag nu niet meer meedoen. Redacteur Mark Duursma ziet wat er voor Europa op het spel staat, omdat het EU-gezinde Roemenië mogelijk een stap kan zetten richting Rusland.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Bij sektarisch geweld tegen druzen in en rond de Syrische hoofdstad Damascus zijn deze week zeker veertig mensen omgekomen. Het geweld lijkt te zijn ontstaan nadat er op sociale media een audiofragment de ronde deed waarin een druzische man de profeet Mohammed vervloekt zou hebben. Israël heeft woensdag bombardementen in Syrië uitgevoerd, naar eigen zeggen om de druzen te beschermen.
Dinsdag brak het geweld uit in enkele overwegend druzische buitenwijken van Damascus. De druzen werden aangevallen door gewapende soennitische groepen. Inwoners van de wijk Sahnaya meldden woensdag hevige straatgevechten. „We zijn in extreme paniek en angst vanwege de willekeurige beschietingen, waardoor de meesten van ons volledig opgesloten in onze huizen moeten blijven”, zei Elias Hanna, die aan de rand van Sahnaya woont, tegen persbureau Reuters.
Het geweld tegen de druzen vormt een nieuwe test voor de belofte van de Syrische leider Ahmed al-Sharaa om de minderheden in zijn land te beschermen. In maart van dit jaar kwamen er bij sektarisch geweld in de kustprovincies al meer dan vijftienhonderd mensen om, voornamelijk alawieten. „We vrezen dat de bloedbaden aan de kust zich bij Sahnaya tegen de druzen zullen herhalen”, zei Hanna. Donderdag leek de strijd voorlopig te zijn gaan liggen.
Religieuze groeperingen
De druzen en de alawieten zijn beide religieuze groeperingen die voortkomen uit de sjiitische islam. Onder de in december vorig jaar verdreven dictator Bashar al-Assad voerden de alawieten, waar hij zelf toe behoort, de boventoon in het land. Het geweld tegen de alawieten in maart kan deels verklaard worden uit wraak van de soennieten voor hun jarenlange onderdrukking.
De druzen vormen slechts 3 tot 4 procent van de inwoners van Syrië. Wat ze met de alawieten gemeen hebben, is dat hun geloof – een mengvorm van islam, christendom en oude filosofieën – door de soennitische meerderheid als heidens beschouwd wordt. Anders dan de alawieten hebben de druzen niet veel militaire slagkracht; hun milities zijn vooral op zelfverdediging gericht.
Een man houdt een portret vast van een druzische man die werd gedood tijdens gevechten op het Syouf-plein in de overwegend druzische en christelijke buitenwijk Jaramana van Damascus
Foto Louai Beshara/AFP
Excuus
Volgens Malik Al-Abdeh, de in Londen woonachtige hoofdredacteur van de nieuwsbrief Syria in Transition, vormde het blasfemische audiofragment slechts een „excuus ter rechtvaardiging” van het geweld. Op de achtergrond, zegt hij telefonisch, speelt mee dat de regering van Al-Sharaa alle milities in het land wil ontwapenen. „De druzische milities, die door Israël gesteund worden, vormen een bedreiging voor zijn regering.”
Officieel heeft Al-Sharaa zich van het geweld tegen de druzen gedistantieerd. Maar Al-Abdeh denkt dat de regering er toch mee te maken heeft. „Al-Sharaa is niet bij machte om direct de confrontatie met de Israëliërs aan te gaan. Maar hij kan wél hun bondgenoten in eigen land raken. Dat doet hij niet openlijk: hij mobiliseert soennitische groeperingen om het werk voor hem op te knappen.”
Lees ook
Zit achter het geweld in Syrië wraaklust? En zes andere vragen over de moordpartijen in de kustregio
Volgens Al-Abdeh staat de Syrische leider ook onder druk om zijn beloften na te komen over het opheffen van westerse sancties tegen het land en het herstellen van het elektriciteitsnetwerk. „Om te voorkomen dat zijn eigen soennitische meerderheid zich tegen hem keert, maakt Al-Sharaa van de druzen een zondebok. Dat is niet zonder gevaar: het kan leiden tot een nieuwe burgeroorlog waarin groepen tegenover elkaar komen te staan op basis van hun afkomst.”
Een uitgebrande auto na sektarische botsingen in Ashrafiyat Sahnaya nabij Damascus
Foto Omar Haj Kadour/AFP
Israëlische bombardementen
Intussen compliceren de Israëlische bombardementen de situatie nog verder. De Israëlische minister Bezalel Smotrich (Financiën) zei eerder deze week dat Israël zijn bemoeienis met Syrië niet zal stoppen totdat dat buurland „ontmanteld en verdeeld” is geraakt.
De druzische minderheid in Israël staat bekend als zeer loyaal aan de Joodse meerderheid. Maar het is volgens analist Al-Abdeh nog maar de vraag of het Israël menens is met de bescherming van de druzen in Syrië.
„In mijn optiek gebruikt Israël de bescherming van de druzen als excuus om een eigen invloedssfeer in het zuiden van Syrië te creëren, om de Syrische leider te ondermijnen. Die bommen helpen de druzen niet. Om hen echt te beschermen, zou Israël veel verder in Syrië moeten binnendringen dan het tot nu toe gedaan heeft. Dat zie ik niet gebeuren.”
Lees ook
Lees ook: Militaire bases en toeristische rondleidingen: hoe Israël steeds meer Syrische grond bezet
Het knetterende geluid van haperende elektriciteit in de vuurwerkopslag, de directeur die een sigaretje rookt, de klusjesman die in zijn caravan een primitief gaskacheltje ontsteekt – de eerste aflevering van De Vuurwerkramp zit vol met omineuze voortekenen.
Ook de alledaagse scènes van een zonnige zaterdag in Enschede zijn onheilszwanger: de dochter die voor het eerst op kamers gaat, de vader die nog even op de fiets een cadeau voor moederdag gaat kopen, de wijkagent die een brandje in een schuur blust met een tuinslang. Allemaal geladen omdat de kijker weet wat er binnenkort gaat gebeuren: de opslag ontploft, de arbeiderswijk wordt weggevaagd, de personages in wie de kijker zich net heeft verdiept zullen omkomen, of flink gehavend uit de ramp komen. De tv-serie brengt het aangrijpend in beeld.
Deze maand is het 25 jaar geleden dat in Enschede een vuurwerkopslag midden in een woonwijk ontplofte – de grootste explosie sinds de Tweede Wereldoorlog. Tweehonderd huizen werden verwoest, 948 mensen raakten gewond, 23 mensen stierven. Ter herdenking van deze grote ramp brengt de EO vanaf vrijdag 2 mei de vierdelige dramaserie De Vuurwerkramp. Het scenario is van Philip Delmaar en Edward Stelder. De regisseur is Lourens Blok, bekend van de series Rampvlucht, Nieuwe Buren, en de geschiedenisreeks Het Verhaal van Nederland.
Alleen de eerste aflevering gaat over de rampdag, de andere drie gaan over de nasleep. Een belangrijk deel van de serie gaat over de juridische afwikkeling van de ramp. De directeur wordt veroordeeld wegens het opslaan van te veel en te zwaar vuurwerk. Een pyromaan wordt veroordeeld wegens brandstichting. Zaak gesloten.
Complot
Maar niet voor de gemoedelijke doch vasthoudende rechercheur Hoekstra (Thomas Acda). Zijn de snelle veroordelingen een gerechtelijke dwaling, voorkomend uit tunnelvisie? vraagt hij zich af. Hij ontdekt dat de overheid snel zondebokken wilde aanwijzen om het eigen straatje schoon te vegen. Wat daardoor niet meer werd onderzocht: deugden de vergunningen wel? Wie was die dag in de opslag geweest? Deugt het overheidsbeleid aangaande vuurwerkopslag wel? Hoekstra is hier de eenzame, heldhaftige klokkenluider die strijdt voor de waarheid. Ook de strenge directeur, in de serie een vrouw (Katrien van Beurden), laat het er niet bij. Maar het onverzettelijk vasthouden aan haar onschuld leidt ertoe dat haar man bij haar weggaat en dat de buurt haar met de nek aankijkt.
Zo’n complot is natuurlijk mooi voor een dramaserie. Maar sinds Rampvlucht, de serie van de zelfde regisseur over de vliegramp in de Bijlmer van 1992, ben ik op mijn hoede. Wanneer een serie over zo’n gevoelige historische gebeurtenis gaat, kun je niet zomaar meegaan in allerlei complottheorieën. De kijker zal ze toch voor waar aannemen, ook al is het fictie.
Maar de bevindingen van klokkenluider Paul van Buitenen uit 2019, waarop de serie zich baseert, lijken wel degelijk hout te snijden, getuige een reconstructie in De Groene Amsterdammer. Alleen, de serie komt hierin niet tot een goede afsluiting. De misstanden worden niet bevredigend uitgewerkt, en nogal clichématig. Zo speelt Peter Blok de overbekende incapabele burgemeester die uitlegzinnen moet zeggen als: „Wij staan hier brandjes te blussen terwijl ze in Den Haag elkaar de zwarte piet toespelen”. Dat de vermeende brandstichter in hoger beroep werd vrijgesproken, zit vreemd genoeg niet in de serie.
De tijd die opgaat aan het complot is vooral jammer omdat de kracht van de serie elders ligt: het verhaal van de slachtoffers en de nabestaanden. Zo is er de dochter die na de ramp voor haar labiele moeder moet zorgen. Haar vader raakt vermist in de ramp. En de studente die een nieuwkomer in haar studentenhuis kwijtraakt. Ze heeft haar slechts vluchtig ontmoet. Toch vreet de dood van het meisje aan haar. Bovenal gaat het over wijkagent Paul (Joes Brauers), de man die slachtoffers helpt, een kwijtgeraakt jongetje zoekt, zelf redelijk ongeschonden uit de ramp komt, maar twee jaar later alsnog in een zware crisis belandt. Je zou willen dat die personages verder werden uitgediept.
EO / Mark de Blok
Wijkagent
Tegelijkertijd met de serie plaatst de EO op YouTube vier bijbehorende interviews met echte overlevenden, De Vuurwerkramp: Ooggetuige. Op 13 mei, de herdenkingsdag, interviewt Kefah Allush nog meer nabestaanden in de documentaire De middag van 2000.
De getuigenissen op YouTube maken bijna nog meer indruk dan de serie, en laten zien waar scenarioschrijvers Philip Delmaar en Edward Stelder zich op baseerden. Een agent, een brandweerman en twee toenmalige kinderen komen aan het woord. Vijfentwintig jaar later is de ramp nog springlevend voor ze – sommigen moeten huilen. Helaas hebben de makers niet durven vertrouwen op de kracht van de getuigenissen en wilden ze het nóg spannender maken. Ze plaatsen de overlevenden in een decor van een vuurwerkopslag. Kartonnen dozen, een paar losse pijlen, flakkerend licht moet een smeulende brand suggereren. Raar en ongepast.
Nienke Westerhof vertelt over het begin van de ramp toen iedereen juist naar de opslag toeging om naar de brand te kijken – het was mooi weer, velen dachten dat het een papierpakhuis was. De man van het Chinese restaurant verkocht buiten bier aan de toeschouwers, „die deed goede zaken”. Ze vertelt hoe ze na de eerste ontploffing met haar vader wegvluchtte en haar overbuurman dood op straat zag liggen. Ze verkeerde toen zeer in een roes om het tot zich door te laten dringen: „Je gedachtes zijn als rook om je heen.”
‘Af en toe denk ik weleens: moet dit nou?” De douanemedewerker zucht bij het beeld van wereldleiders die elkaar om de oren slaan met invoerheffingen. Maar hij relativeert direct: „Anticiperen op handelsmaatregelen is dagelijkse kost. Dat ís ons werk.”
Zijn de heffingen eenmaal vastgesteld, dan gaat zijn team het kat-en-muisspel aan met importeurs die de regels proberen te ontwijken. „Ons werk is te denken zoals deze importeurs denken.”
Op deze afdeling van de douane zijn ze zich druk aan het voorbereiden op de heffingen die de Europese Commissie wil invoeren op een aantal Amerikaanse producten. Volgens de douane gaat het om goederen ter waarde van 450 miljoen euro. President Trump heeft op het moment van het bezoek nog niet de ‘pauzeknop’ ingedrukt – negentig dagen uitstel van flink hogere importheffingen.
Aan journalisten zijn ze op deze afdeling niet gewend. Die hebben vooral aandacht voor onderschepping van drugs of wapens. Maar nu de invoerheffingen het nieuws domineren, staat ook de fiscale tak van de douane in de schijnwerpers. Aan de grijze vloerbedekking, het systeemplafond en de halfhoge dossierkasten zie je niet dat dit kantoor een cruciale schakel huisvest in de controle op het internationale goederenverkeer: het Douane Landelijk Tactisch Centrum (DLTC).
„Welkom bij de douane”, zegt coördinerend risico-adviseur Alice. Haar achternaam is bij de redactie bekend, net als de volledige namen van de twee andere medewerkers die NRC spreekt. De dienst wil die niet gepubliceerd hebben; dat is een voorwaarde voor het bezoek. Ook de omvang van het team blijft vaag. „Meer dan tien, minder dan honderd”, zegt Alice met een glimlach. ‘Incidenten’ hebben het team terughoudend gemaakt met het delen van informatie – zelfs over wat die incidenten inhielden.
De risico’s zijn reëel: Medewerkers van het team houden zich bezig met gevoelige informatie over bedrijven, handelsstromen en mogelijke fraudeconstructies. Zulke kennis maakt hen kwetsbaar: wie weet waar controles plaatsvinden of hoe risico-analyses werken, is interessant voor kwaadwillenden.
Waar collega’s jagen op drugs, wapens en andere verboden spullen, speurt dit team naar fouten in cijfers: onjuiste goederencodes, verkeerd vermelde waarden. Als zo invoerrechten worden ontdoken, kan dit de staatskas miljoenen kosten. Alice is de spil tussen enerzijds risicoanalisten en beleidsmedewerkers ‘op kantoor’ en anderzijds de teams die de controle uitvoeren in havens en op vliegvelden.
Als de politiek rechtsaf wil, gaan wij rechtsaf
Afdracht
Iedereen die exporteert naar de Europese Unie, moet aangeven om wat voor goederen het gaat, waar ze zijn geproduceerd, de waarde ervan en welke tariefcode erbij hoort. Op basis daarvan bepaalt de douane of en, zo ja, welke invoerrechten de importeur moet betalen. Dat gaat om btw, accijnzen, import- en andere heffingen, afhankelijk van aard en herkomst van het product. „Wij bepalen welke aangiften andere teams controleren”, zegt Alice. „Ons doel is: de juiste, volledige en tijdige afdracht van invoerrechten.”
Bepalen welke aangifte controle vergt, gebeurt op basis van risicoanalyses. „Bij een correct ingevulde aangifte komen wij niet in beeld. Wij focussen op waar het fout kan gaan.” Factoren die daarbij een rol spelen: land van oorsprong, producttype, waarde en eerdere ervaringen.” De analyses doet Alice niet zelf – daarvoor heeft ze collega’s „die niets anders doen dan data uitpluizen”.
De medewerkers van het DLTC kijken uit over de Maas, de rivier waarover dagelijks duizenden containers vanuit de zeehaven naar het Europese achterland gaan. De heffingen op goederen van buiten de EU, bestemd voor Nederland of voor doorvoer naar andere EU-landen, financieren mede de Europese begroting.
Nederland incasseerde vorig jaar bijna 4,2 miljard euro aan invoerrechten voor ‘Brussel’. Daarvan mocht het een kwart zelf houden. „Voor de onkosten. Om ons salaris te betalen dus”, grapt een van de analisten.
En als Nederland fouten maakt? Dan moet het misschien zelf bijbetalen. Zo bleek in 2019 dat Nederland in de periode 2015-2017 had verzuimd voor ruim 824 miljoen euro aan heffingen op Chinese zonnepanelen te innen. Die hadden veel onderdelen uit China, maar kwamen via andere landen binnen. Daarom zag de douane de panelen niet als Chinees en legde geen heffing op. Ten onrechte, oordeelde de Europese Commissie, waardoor Nederland miljoenen moest betalen. „Dat willen we voorkomen”, zegt Alice.
De nieuwe heffingen van de EU op Amerikaanse producten bedragen 25 procent, hoger dan de gebruikelijke 5 procent. „Dat maakt het spannend”, zegt een analist. „Bij zulke tarieven, en zo’n grote goederenstroom, kan de EU snel veel geld mislopen.”
Vroeger was het bladeren tot je erbij neerviel. Respect voor de vorige generatie
Spijkerrok
In de vergaderzaal wijst de analist naar het smartboard, de tafel en een koffiemok. Elk product krijgt een cijfercode die bepaalt wat je aan de grens moet betalen. De importeur voert de cijferreeks zelf in — bijvoorbeeld voor een spijkerbroek. Maar als de douane controleert en het blijkt een spijkerrok, dan zijn er mogelijk consequenties.
Vroeger stonden die codes in dikke ordners. Duizenden bladzijden vol afkortingen, tariefniveaus, invoerrechten, vrijstellingen, verordeningen en voetnoten. In het Douane Museum aan de overkant van de Maas is een origineel te vinden: een papieren labyrint vol ingeplakte wijzigingen, gekleurde tabbladen en stickertjes. „Dat was bladeren tot je erbij neerviel”, zegt een analist lachend. Nu laat zijn collega de digitale variant zien. „Respect voor de vorige generatie.”
In de Europese verordening die vanaf 15 april zou gelden, staan 353 goederencodes. Zo heeft de Harley-Davidson Street 500 code 8711 30 9000, en valt de Harley-Davidson Nightster 975 onder code 8711 5000 00. Invoertarief straks: 25 procent.
Kleine verschillen tellen bij de bepaling van invoerrechten. Heeft een jas een capuchon? Is rijst gepeld? Zit er een zijspan aan een motor?
‘Zeilende’ goederen
Voordat de voorzitter van de Europese Commissie haar handtekening zet onder wetgeving die invoerheffingen mogelijk maakt, hebben de lidstaten zich al over de economische, diplomatieke én praktische gevolgen gebogen. Ook de douane en het ministerie van Financiën denken dan mee. Voor de douane draait het vooral om de uitvoerbaarheid: is duidelijk welke producten onder de heffing vallen, en zijn die aan de grens ook makkelijk te herkennen? Onduidelijkheid vergt extra mankracht en vergroot de kans op missers.
De Nederlandse douane telt zo’n 6.000 medewerkers, overigens niet allemaal betrokken bij fysieke en administratieve controles. Met jaarlijks ruim 1,4 miljard zendingen die de EU via Nederland binnenkomen, is het sowieso onmogelijk alles grondig te inspecteren.
‘Zeilende’ goederen zijn een bijzonder punt van aandacht. Wat als een motor net voor de nieuwe heffing inging naar de EU is verzonden, maar pas erna arriveert? „Dan bepaalt de EU of daar een overgangsregeling voor komt”, zegt Alice. Vaak gebeurt dat.
Dergelijke praktische complicaties worden afgestemd met Brussel. Douanediensten van lidstaten hebben ook onderling overleg; overal moet immers hetzelfde douaneregime gelden.
Soms lobbyen landen bepaalde goederen ‘uit de heffing’. Zo verdween Amerikaanse bourbon van de lijst nieuwe EU-heffingen. dat gebeurde naar verluidt omdat Frankrijk vreesde dat zijn champagne-export naar de VS in gevaar zou komen.
Gewijzigde regelgeving doorvoeren in de douanesystemen is niet al te ingewikkeld. Nieuwe tarieven lopen min of meer automatisch de aangiftecomputers van de lidstaten in.
Politieke prioriteiten
De voorgenomen wijzigingen staan klaar, al ruim een week voor ze zouden moeten ingaan. Toch zegt een van de risicoanalisten „wel een beetje zenuwachtig” te zijn. „Ik ga natuurlijk de dag nadat de heffingen zijn ingegaan alles goed in de gaten houden.” En ervoor wakker blijven? „Nee, dat hoeft echt niet.”
De echte uitdaging is de druk op het personeel. Veranderingen betekenen extra werk, en de controlecapaciteit is toch al krap. „We willen het liefst grip op alles houden, maar dat moeten we doen binnen de mogelijkheden”, zegt Alice.
In de praktijk is dan maar een beperkt aantal controles mogelijk. Alice: „Dan is het aan mijn team de juiste te kiezen, de controles met het meeste belang of effect.” Dat gebeurt met behulp van risicoprofielen, die stoelen op onder meer ‘signalen uit het veld’, gegevens van eerdere controles en politieke prioriteiten. „Ook de douane heeft opdrachtgevers”, zegt Alice. „Als de politiek rechtsaf wil, gaan wij rechtsaf.”
Wij beoordelen alleen de aangifte. Of iets opzettelijk fout is ingevuld, is aan anderen
Opzettelijk fout
„We gaan ervan uit dat importeurs hun aangifte eerlijk doen”, zegt Alice, hoewel ze weet dat sommigen „bewust invoerrechten proberen te omzeilen”. Toch spreekt haar afdeling niet over ‘fraudeurs’ of ‘criminelen’. Het zijn ‘klanten’ en ‘importeurs’. „Wij beoordelen alleen de aangifte. Of iets opzettelijk fout is ingevuld, is aan anderen.”
De risicoprofielen die het DLTC opstelt, helpen inschatten bij welke zendingen de kans op fouten of ‘omzeiling’ groot is en kunnen leiden tot extra controles. Daarbij letten de douaniers onder meer op het land van herkomst, een opvallend lage of hoge opgegeven waarde, of eerdere incidenten. Wordt iets verdachts gevonden, dan worden de profielen aangescherpt. „Een bedrijf gaf invoer van surfplanken op, maar bij een steekproef bleken het tv’s”, vertelt Alice. „Dan weet je zeker dat er iets niet klopt.” Daarna begint het leerproces: „Was dit een vergissing, of zien we dit vaker? Is het alleen dit bedrijf, of wijst het op een breder patroon?”
Een analist: „We kijken voortdurend naar opvallende veranderingen. Bijvoorbeeld als goederen die normaal uit de VS komen ineens massaal via Canada binnenkomen. Of als er ineens veel meer producten worden ingevoerd onder een andere, lager belaste goederencode.” Door dat soort verschuivingen op te merken, wordt het controlesysteem steeds een beetje slimmer.
Een van de analisten laat zien hoe één cijfertje verschil kan maken: „Neem schoenen met een binnenzool van 24 centimeter of meer”, zegt hij. „Als dat een mannenschoen is, valt die onder code 6403 5995 – daarop gold in 2018 een importheffing van 25 procent. Maar werd dezelfde schoen opgegeven als vrouwenschoen, onder code 6403 5999, dan gold die heffing niet.”
Thaise Harleys
Ook een ander land van oorsprong kan helpen heffingen te omzeilen. „Niet alle Harleys komen uit de VS”, zegt Alice. „Sommige worden in Thailand gebouwd – dan kan dat de oorsprong zijn.” Niets aan de hand, lijkt het, maar het wordt ingewikkeld als de motor met veel Amerikaanse onderdelen in Thailand is afgemonteerd. Dan moet de douane bepalen wat het werkelijke land van oorsprong is.
Soms is zelfs dna-onderzoek nodig, zoals bij maïs. Een analist: „Komt het volgens de papieren uit Mexico, maar blijkt het in het lab Amerikaans.”
En dan valt nog te sleutelen aan de invoerwaarde. Over een Harley Nightster van 20.000 euro moet bij 25 procent heffing 5.000 euro worden betaald. „Maar als iemand die ineens voor 10.000 euro aangeeft? dat is strafbaar. Dan gaan er alarmbellen af.”
Worden ze bij de douane nog door frauduleuze praktijken verrast? „Niet echt”, zegt de analist. „We kennen inmiddels de meeste trucs.” Of zijn de importeurs het team gewoon te slim af? „Dat hopen we niet – en daar werken we hard voor.” En niet alleen in Nederland. „We delen risicosignalen met collega’s van andere lidstaten.”
De kunst is ‘omzeilers’ een stap voor te blijven. „Als nieuwe heffingen ingaan, zetten importeurs echt niet klokslag middernacht een knop om”, weet de analist. „Wij gaan dus ook niet pas vanaf dat moment opletten.” De douane is daarom al eerder alert, en moet dat blijven. „Dan wachten ze bewust nog een maandje, in de hoop dat wij dan minder scherp zijn.”
Afstoffen
Het heffingenpakket dat de EU op 15 april zou invoeren, bevatte overwegend maatregelen die de Unie al hanteerde tijdens Trumps eerste termijn als president. Een douanemedewerker: „Die risicoanalyse konden we afstoffen.”
Spannender is het Europese heffingenpakket dat in mei zou volgen en meer dan 1.300 goederencodes omvat. Daarmee is minder ervaring, al zegt het DLTC de risico’s goed in kaart te hebben gebracht. Dat de EU in reactie op het Amerikaanse uitstel nu ook haar heffingen negentig dagen opschort, maakt Alice niet veel uit. „We hoeven alleen de ingangsdatum aan te passen”, zegt ze. „Alles ligt klaar.”
Of die voorbereidingen adequaat zijn geweest, kan vanaf maandag 14 juli blijken. Leidt het handelsoverleg tussen EU en VS niet tot resultaat, dan gaan de nieuwe heffingen op die datum alsnog in.