N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bereikbaarheid Volgens het PBL leggen vervoersbeleidsmakers te veel nadruk op het fileprobleem, terwijl de aandacht juist moet uitgaan naar mensen die fietsen of het openbaar vervoer pakken.
Wegens personeelstekort kan de NS al lange tijd niet zoveel treinen laten rijden als het zou willen.
Foto Luuk van der Lee/ANP/Hollandse Hoogte
Spits of niet: wie het openbaar vervoer pakt is gemiddeld stukken langer onderweg naar werk of het ziekenhuis dan wie achter het stuur kruipt. Dat blijkt uit maandag gepubliceerd onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Vooral voor wie niet in een stadskern woont, is de auto vaak de snelste optie. Volgens het PBL leggen vervoersbeleidsmakers te veel nadruk op het fileprobleem, terwijl de aandacht juist moet uitgaan naar mensen die fietsen of het openbaar vervoer pakken.
De verschillen tussen autobezitters en autolozen zijn vooral groot als het gaat om reistijd naar werk. Nederlanders met een auto kunnen bij zeven keer zoveel werkplekken er binnen een half uur zijn dan mensen die afhankelijk zijn van trein of bus. Dat wordt mede veroorzaakt doordat bijna twee derde van de werkplekken zich niet vlakbij een ov-halte bevinden.
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat een derde van de ouderen die geen auto hebben en buiten de steden wonen niet binnen een half uur een ziekenhuis kan bereiken. Ruim een tiende van die groep heeft daar zelfs langer dan drie kwartier voor nodig. Verder blijkt dat 6 procent van de laagverdieners met het openbaar vervoer niet binnen een kwartier bij de supermarkt is, terwijl dat met de auto geen probleem is.
Vervoersarmoede
„Een van de belangrijkste doelstellingen van vervoersbeleid is het faciliteren van de toegang van mensen tot banen, voorzieningen en sociale contacten. In de praktijk is vervoersbeleid echter vaak beperkt tot het bestrijden van congestie en faciliteren van verkeersdoorstroming”, aldus Jeroen Bastiaanssen, onderzoeker vervoersbeleid bij het PBL.
Wetenschappelijk onderzoek heeft veelvuldig aangetoond dat ‘vervoersarmoede’ kan leiden tot werkloosheid, een slechte gezondheid of sociaal isolement. In Nederland worden vooral praktisch geschoolden en laagverdieners daar slachtoffer van. De onderzoekers van het PBL benadrukken dat belangrijke voorzieningen in de Randstad — vooral in stadskernen — vaak voor vrijwel iedereen relatief dichtbij zijn, maar juist die plekken zijn voor veel Nederlanders niet te betalen.
Het is reces in politiek Den Haag, maar Haagse Zaken is er gewoon. In deze Q&A aflevering legt producent Iris Verhulsdonk luisteraarsvragen voor aan de redactie. Je hoort onder andere over het gebruik van telefoons in de Tweede Kamer, politieke jongerenorganisaties en de rol van de journalistiek in deze turbulente politieke tijden.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Masoud Farhat is geboren in 1967, het jaar dat Israël de eerste nederzettingen bouwde op de Westelijke Jordaanoever. Met zijn familie bezit hij een groot stuk land in Beita waar olijfbomen groeiden en waar gerst en tarwe werd verbouwd. Maar het land is volledig ingenomen door kolonisten die worden beschermd door het Israëlische leger. Ondanks de militaire dreiging blijft hij proberen zijn land op te komen.
Presentatie:
Ruben Pest & Derk Walters
Redactie:
Felicia Alberding & Esmee Dirks
Fixer:
Nidal Rafa
Muziek, montage en mixage:
Bas van Win & Jeroen Jaspers
Vertaling:
Rosalyn Saab
Eindredactie:
Anna Korterink
Productie:
Rhea Stroink
Promotie:
Ruben Baudoin
Met dank aan:
Sarah Farhat, Sabri Saad El Hamus, Mirjam van Zuidam, Danielle Pinedo & Floris van Straaten
‘Never a dull moment on this platform”, twitterde Elon Musk woensdag nadat zijn AI-bot Grok een paar dagen lang schaamteloos antisemitische teksten had verspreid en Hitler had aangehaald als lichtend voorbeeld.
Ik ben het vaak oneens met Elon Musk, zo ook nu. X is juist saai geworden, bij veel onderwerpen kun je de tweets van tevoren uittekenen. Tegenhanger Bluesky is ook saai, net als het hele politieke debat. Dit klinkt misschien raar, want in het nieuws gebeuren waanzinnige, verre van saaie dingen. Een consultancykantoor dat berekent hoe duur het is om Gaza te veranderen in een Rivièra. Een Amerikaanse president die wapensteun aan Oekraïne laat afhangen van zijn stemming. Een Nederlandse partijleider die burgers ophitst om in opstand te komen tegen de lokale politiek. Geen onderwerpen die de nieuwsvolger in slaap sussen, integendeel: bij mij roepen ze fysieke sensaties op, van angst tot woede tot walging.
Tegelijkertijd vind ik het dus saai om het nieuws te volgen en vooral de opinies over het nieuws. Wat er gebeurt en gezegd wordt is vaak zo verschrikkelijk voorspelbaar.
Vaak gehoord: ‘Activisten moeten werk gaan doen waarmee ze de klimaatcrisis oplossen in plaats van een snelweg te bezetten.’ Alsof klimaatactivisten de hele werkweek op het asfalt zitten. Alsof ze niet tegelijk kunnen werken in technische beroepen. En alsof je pas mag demonstreren als je jezelf ook nuttig maakt.
Ook vaak gehoord: ‘Asiel is een verzonnen probleem, het gaat maar om 11 procent van de immigratie.’ Alsof 11 procent van ruim 300.000 mensen niks is, zeker als je bedenkt dat ze voorrang krijgen op de woningmarkt en zeker de eerste jaren vaak afhankelijk zijn van een uitkering. Op de langere termijn is het percentage trouwens hoger, omdat statushouders vaker hier blijven dan studie- en arbeidsmigranten.
Spannend wordt een debat pas als iemand zich verdiept in de argumenten van de tegenpartij, zijn eigen aannames bevraagt en oog heeft voor de tragische botsing van waarden, zoals de liberale filosoof Isaiah Berlin het noemde. Iedereen die spreekt over asielopvang zonder te erkennen dat er een conflict is tussen nationale en internationale solidariteit vind ik saai. Je kunt niet doen alsof solidariteit met vluchtelingen gratis is en niet ten koste kan gaan van de solidariteit met minder welvarenden in het eigen land. Het zijn immers vaak mensen aan de ‘onderkant’ die concurreren om woonruimte en voorzieningen met nieuwkomers, of daar in elk geval bang voor zijn.
Wie die waardenbotsing ziet, wordt al snel genuanceerd en dus ‘saai’. Maar eigenlijk is juist het tegenovergestelde saai: volautomatische meningsvorming. Pas waar morele dilemma’s worden erkend, wordt het spannend en interessant.
Ik moet denken aan het boek van oud-VVD-campagneleider Bas Erlings, waarover ik laatst al schreef. De VVD-campagne mikt vanaf 2017 op het ‘snelle brein’ van de kiezer, schrijft Erlings: de partij probeert via simpele beeldvorming emoties te activeren en zo de trage ratio te omzeilen. Acht jaar later lijkt het hele publieke debat zo te werken. Dat komt ook door sociale media en algoritmes: die floreren bij conflict tussen mensen, niet bij conflict binnen mensen. Dat tweede is intellectueel interessant, maar waardeloos voor het verdienmodel. Daarom krijgen we steeds minder twijfel en voortschrijdend inzicht voorgeschoteld en steeds meer zelfgenoegzaamheid en verontwaardiging.
Het gevolg: mijn lichaam is na een half uurtje scrollen in paniekmodus, maar mijn hoofd heeft een bore-out. Ik ervoer dat ook bij het Kamerdebat, ruim een maand geleden, over de val van het kabinet. Aan emoties en grote woorden geen gebrek, maar het was allemaal zo voorspelbaar dat ik na een paar uur als een uitgedroogde schildpad op m’n rug lag.
Het enige moment dat ik opveerde was tijdens een interruptiedebatje tussen Esther Ouwehand en Henri Bontenbal over de dilemma’s rondom steun aan het kabinet-Schoof. Ouwehand verweet het CDA een te constructieve opstelling, waarop Bontenbal zei dat de Partij voor de Dieren óók moties van de coalitiepartijen had gesteund. Dat moest Ouwehand toegeven: „Ik erken met de heer Bontenbal dat je ook in een dilemma komt. Je kunt niet alles wat misschien een beetje een verbetering zou kunnen zijn, wegstemmen.” In principe deden ze dus hetzelfde, concludeerde Bontenbal: proberen een verdedigbaar midden te vinden. „Elke fractievergadering hadden wij het over: wat steunen we wel en wat steunen we niet, wanneer is het voor ons genoeg?”
Misschien geen bijster enerverende uitwisseling, maar voor mij wel het minst saaie moment van het debat. Beide politici erkenden dat er voor de oppositie van een (radicaal-)rechts kabinet geen ideale handelwijze bestaat. Als kijker voelde ik me niet bespeeld, maar aan het denken gezet. Dat is Elon Musk nog nooit gelukt.