
In de Tweede Kamer is Caroline van der Plas voorzitter van de ‘Kamercommissie Europese Zaken’ en namens de 28 Kamerleden die daarin zitten, had ze in maart een brief gestuurd aan de Hongaarse minister van EU-zaken. Er stond in dat ze „grote zorgen” had over de wet die de Pride in Boedapest onmogelijk maakt, ze riep de Hongaarse regering op om de rechten van lhbti’ers te respecteren en te beschermen. Drie weken later kwam er een woedende brief terug van de onderminister: hoe durfde ze zich te bemoeien met een „soeverein land”? Wilde zíj de Hongaren vertellen „hoe ze moeten leven”? Volgens hem had Van der Plas zelf mensen die trans, queer, interseksueel of aseksueel zijn „crazy” genoemd.
Dat was niet zo. En verder: zij had de brief niet zelf bedacht, ze had ’m ook niet zelf geschreven. Het was een fractiemedewerker van Volt, 28 jaar en zelf queer, die het idee had bedacht en de brief had geschreven. Volt-leider Laurens Dassen had ’m eerst naar VVD’er Thom van Campen geappt, daarna aan Isa Kahraman van NSC. Van Campen twijfelde heel even, Kahraman niet: ze steunden Dassen. Die begon daarna met een ‘e-mailprocedure’: alle leden van de commissie Europese Zaken konden reageren op de brief van Volt.
Kamerlid Martin Oostenbrink van BBB, net nieuw, overlegde eerst nog met andere BBB’ers. „Maar er níet aan meedoen”, zegt hij tegen mij, „was voor mij geen optie.” Hij liet als eerste weten dat BBB de brief een goed idee vond. D66, GroenLinks-PvdA, SP en de Partij voor de Dieren vonden dat ook. PVV, CDA, JA21 en de ChristenUnie lieten niets van zich horen, SGP’er Diederik van Dijk was tegen, hij vond dat het niet aan Nederland was om bij andere landen „een progressief-seculiere moraal af te dwingen”. Maar er was een meerderheid, Van der Plas ondertekende de brief en bij Volt moesten ze glimlachen om het bericht dat RTL Nieuws ervan maakte: ‘Van der Plas op de bres voor lhbti’ers in Hongarije’.
BBB-kiezers, zegt Van der Plas vorige week in de rokershoek van de Tweede Kamer, maken zich niet druk over de rechtsstaat in Hongarije. Zij had op sociale media niets gedaan met de brief van de commissie en ook niet met de boze reactie van de onderminister.
Bij kiezers van de Europese partij Volt ligt het vast helemaal anders, maar wie weet dat het een Volt-brief was? Het is moeilijk voor te stellen dat partijen als VVD of D66 zo’n rel, veroorzaakt door hen, hadden laten gebeuren zonder er heel veel aandacht mee te trekken voor zichzelf. „Misschien zijn wij daar te fatsoenlijk voor”, zegt Laurens Dassen in zijn werkkamer in de Tweede Kamer. Hij denkt even na. „Maar wij hebben Volt opgericht om het anders te doen dan de anderen in Den Haag. Het gaat erom wat we bereiken. Dus: fuck it.”
Dat zijn brief in de Hongaarse ministerraad is besproken en premier Viktor Orbán daar misschien wel „stampvoetend” heeft rondgelopen: de fractiemedewerker van Volt vindt het geweldig. „Ik voel daar wel trots bij, ja. Pride.”
