Als je naar een concert in de Parkzaal van Musis Arnhem gaat, dan moet je altijd proberen een plekje op het balkon te krijgen. De zaal heeft een glazen achterwand die uitkijkt op een stadspark. Zeker op zo’n zonnige dag als afgelopen zondag, toen orkest Phion daar met violiste Noa Wildschut een concert gaf, geeft je dat een bijzondere totaalervaring. In anderhalf uur tijd wandelen, fietsen, kletsen, lezen, rennen en werken meer mensen door het frisse groen dan er op zo’n warme dag in de zaal zitten. Er speelt zich een levende film af vol personages waar je niets over weet. Vanzelf kleurt de muziek vanaf het podium iedereen in.
De zwaan van Tuonela is een symfonisch gedicht van Jean Sibelius, naar de zwaan die in de Finse mythologie poortwachter is van de onderwereld. De hoofdrol klinkt in een melancholische althobo. Iedereen in het park krijgt er iets droefs door. En door de klank van Phion ook iets breekbaars. Die oude dame die stapvoets met een kinderwagen loopt – zou dat haar laatste keer zijn?
In het tweede deel van Camille Saint-Saëns’ Derde vioolconcert heeft solist Noa Wildschut het park helemaal veranderd: iedereen is optimistisch. Een meneer laat zich gewillig leiden door zijn aangelijnde hondje dat de route uit zijn hoofd kent – Wildschut kent dit vioolconcert ook al, ze speelde het in 2019 al een paar keer met Jeugdorkest Nederland. Iedereen gaat ook wat hoekiger bewegen, want Phion is zo diep geconcentreerd noten aan het spelen, dat het soms vergeet muziek te maken. Eventueel voorbij wandelende superhelden hebben vandaag vrij, dat hoor je aan hoe het koper zich op de vlakte houdt. Gelukkig is er de klarinet, die zijn belangrijkste stukje – waarin-ie met lage tonen een flageolettenreeks van de violist dubbelt – geweldig doet.
Phion begint ergens op te lijken
Een vrouw staat te hannesen met haar fiets, maar helaas voor haar is dat in het derde deel. Wildschut speelt inmiddels met meer soevereiniteit dan in het eerste deel en het orkest grijpt de dramatiek in de muziek aan om muzíék te maken: niets optimisme, de vrouw heeft haast! Maar dat verdomde slot gaat er maar niet af. In Wildschuts toegift, een fantasie van Nicola Matteis, loopt een potige kerel met een wit petje voorbij. Kan niet anders dan dat zijn buik vol zit met vlinders.
Ha, wie had gedacht dat het legen van een afvalbak zo spannend kan zijn! In Sibelius’ Tweede symfonie rijdt een klein afvalautootje met een zwaailicht bij de volle klank uit het orkest dramatisch over de paden. Bij elke prullenbak springen er twee mannetjes uit die hun werk helemaal op elkaar afgestemd hebben. Ook de eenheid van de musici van fusieorkest Phion begint ergens op te lijken: die volle klank hadden ze een paar jaar geleden nog niet.
Een vrouw is op een roze kleedje in het gras gaan liggen. Het boek dat ze leest moet meeslepend zijn. Een verhaal dat onder de huid kruipt, dat hoor je in de bassen aan het begin van het tweede deel. Als de tuba speelt, leest ze over een enorme reus. Het derde deel is wat moeilijker, daar gaat ze een beetje vluchtig doorheen, want ze verheugt zich op het spectaculaire vierde deel. Althans, spektakel was haar beloofd. Maar twee keer mooi opgebouwde spanning krijgt twee keer geen echte uitbarsting. Zonde, dit verhaal kan zo betoverend zijn.
Lees ook
Muziekprofessor: Geen klassiek genre zó monumentaal en prestigieus als de symfonie
