Het was eerste paasdag toen Paula Polman uit Buren in NRC las dat een vrouw met acht kippen haar eieren gewoon blijft eten – ondanks het advies van het RIVM dat niet meer te doen, omdat er overal in Nederland te veel PFAS in kunnen zitten. Ze las ook dat het stormloopt bij bedrijven waar je als hobbykippenhouder je eieren kunt laten testen op PFAS.
Polman miste iets belangrijks in de berichten van die week, en ze mailde meteen. Die testuitslagen, schreef ze, zeggen alleen iets over het ei. Ze laten zien of de norm voor PFAS in commerciële eieren wordt overschreden. Maar dat is iets anders dan de gezondheidsnorm: hoeveel PFAS je maximaal binnen zou mogen krijgen. Dat onderscheid, daar las Polman niets over.
Een ei mag in de supermarkt liggen als er minder dan 1,7 nanogram PFAS per gram in zit. Voor je gezondheid zou je volgens Europese normen niet meer dan 4,4 nanogram per kilogram lichaamsgewicht per week binnen moeten krijgen: 321 ng voor iemand van 73 kilo.
‘Kijk ik naar de gezondheidsnorm, dan kan er zelfs geen supermarkteitje bij’
Die grens overschrijdt de gemiddelde Nederlander al zonder ook maar één ei te eten. Want PFAS zitten ook in pizzadozen, bakpapier, pannen, lippenstift, drinkwater, vis, rode wijn – wat niet? De PFAS die mensen via eieren van eigen kippen binnenkrijgen, komen daar bovenop. En omdat in hobby-eieren relatief veel PFAS kunnen zitten, is het advies: eet die niet.
Polman heeft nota bene een master publieke gezondheid gedaan. „Dan denk je dat je iets weet over risico’s van stoffen.” Toen ze vorig jaar zelf de eitjes van haar dertig kippen liet testen, was ze in eerste instantie opgelucht: 1,2 ng/g, keurig onder de norm voor een commercieel ei. „Maar kijk ik naar de gezondheidsnorm, dan kan er zelfs geen supermarkteitje meer bij, en moet ik misschien ook minder thee drinken.”
Als je dieper graaft, raak je helemaal verstrikt. Want over welke stoffen hebben we het eigenlijk? PFAS zijn een verzameling chemische stoffen, waarvan sommige zich in het lichaam ophopen omdat ze nauwelijks afbreken. De achttien stoffen die het RIVM meet, zijn lang niet allemaal even giftig. De ene stof weegt in de risicobeoordeling zwaarder dan de andere.
Polman maakte zelf de rekensom om de concentraties in haar eitjes te vertalen naar de gezondheidsnorm. „Dan kom ik tot vreselijke getallen. Met één ei zit ik al op 70 procent van alle PFAS die ik per week binnen mag krijgen. Ik weet niet hoe ik dat risico precies moet beoordelen als het om mijn eigen gezondheid gaat. Maar als ik die getallen zie, word ik niet blij.”
Het RIVM-rapport is bovendien niet echt behulpzaam, zegt ze. „Dat krijg je dan in het Engels over de schutting. Ik kan dat nog enigszins lezen, omdat ik erin ben opgeleid. Maar ik begrijp best dat mensen zeggen: ik geloof het niet.” Dat het dan ook nog vlak voor Pasen kwam, en de pluimveehouderij kon roepen: onze eieren zijn wél veilig, heeft het wantrouwen alleen maar versterkt, denkt Polman.
Eén ei
In 2023 lieten verslaggevers van NRC eieren testen uit de omgeving van chemiefabriek Chemours in Dordrecht. Ze vonden het gek dat Belgische gezondheidsinstanties wél oog hadden voor PFAS in eieren rond chemische fabrieken en de Nederlandse overheid níét systematisch onderzoek naar hobby-eieren liet doen. België waarschuwde al in 2011 voor de gezondheidsrisico’s. Bij Chemours in Nederland werd al die tijd maar één hobby-ei getest.
Toen NRC had laten zien hoeveel PFAS er in de eitjes rond Chemours zaten, kwam het onderzoek geleidelijk op gang. Eerst rond de fabriek, toen landelijk, maar op basis van oude metingen, en daarna pas met zestig nieuwe steekproeven in heel Nederland. Pas op 15 april kwam voor het eerst het advies: eet geen particuliere eieren.
„België is iets voorzichtiger, daar lopen ze wat harder voor het milieu”, zegt Chiel Jonker, milieuchemicus aan de Universiteit Utrecht. „Nederland hobbelt een beetje achter de feiten aan. En nu moet het RIVM mensen ineens vertellen dat ze niet meer mogen doen wat ze zo graag deden.” Hij begrijpt dat een deel van de kippenhouders zich er niets van aantrekt. „Je proeft, ruikt en ziet het niet. Dat is het lastige van ons werk, hoe laat je mensen geloven dat er schadelijke effecten zijn. Dat je lever kapot kan gaan en dat je nierkanker kan krijgen. Ze moeten het maar aannemen van de wetenschap.”
Het RIVM- rapport beschrijft wel hoe de risico-beoordeling is gedaan, maar is niet geschreven voor een breed publiek. De berekeningen van de som van verschillende soorten PFAS, van de blootstelling bij verschillende aantallen eieren, en vervolgens van het maximale aantal eieren per week, zijn voor de meeste mensen niet te volgen.
‘Het is eigenlijk niet te doen om als consument dit soort risico’s te beoordelen’
Begrijpelijk dus, dat niet iedereen snapt dat je de nanogrammen uit een eiertest niet zomaar kan optellen om te kijken of je te veel PFAS binnenkrijgt. Jonker: „Je zou een rekentool moeten hebben om de risicobeoordeling te maken.” Even later blijkt dat een hobbyhouder er al één heeft gemaakt, ook hij wordt bedolven onder de vragen.
Intussen kan het RIVM het bijna niet goed doen. Een advies moet eenvoudig en duidelijk zijn, maar een boodschap die te simpel of te alarmerend klinkt, kan ook scepsis opwekken. Want 4,4 miljardste van een gram, dat is toch niks? Wat kan er mis zijn met een paar eitjes van eigen kip? Of: vergiftigd worden we toch, doe dat ei er nog maar bij.
Grijs gebied
„Het is eigenlijk niet te doen, om als consument dit soort risico’s te beoordelen”, zegt Wieke van der Vossen, die het als voedselveiligheidsexpert van het Voedingscentrum begrijpelijk probeert uit te leggen. Zelfs áls je de berekening zelf kunt maken: wat betekent het als je boven de gezondheidsnorm komt? „Een overschrijding is niet meteen een probleem, er is een grijs gebied tussen grens en effect. Maar dat is een moeilijke boodschap, mensen houden van zwart-wit.”
Lees ook
Verse groenten of een potje babyvoeding, wat is beter voor je kind?
Het wordt al helemaal glibberig als je de risico’s van PFAS wilt vergelijken met andere voedselrisico’s, zoals voedselvergiftiging of een ongezond eetpatroon. „Voor die laatste twee kun je de ziektelast voor de bevolking uitdrukken in verloren levensjaren, maar hoeveel mensen daadwerkelijk ziek worden van PFAS: dat weten we niet.”
PFAS kunnen het immuunsysteem schaden, „maar roken en overgewicht hebben ook invloed op de afweer, dat maakt het heel complex.” Of kijk naar vis: ook veel PFAS, maar tegelijk goed voor hart- en bloedvaten. „Wat je wel ziet is dat je met hobby-eieren snel boven de grens komt. En je wilt de blootstelling zo laag mogelijk houden. Vooral voor kinderen, die zijn relatief licht, en hun immuunsysteem is nog in ontwikkeling.”
Van der Vossen heeft zelf ook kippen. „Het voelt niet goed om eieren weg te gooien. Maar afgelopen week gingen we koekjes bakken en kwamen we net een eitje te kort. Dan kijk ik wel even in het kippenhok.”
Paula Polman is „aan het afkicken”, zegt ze. Ze is in elk geval acuut gestopt met eieren weggeven, dat vindt ze niet meer verantwoord. „Ik had echt een dip met Pasen. Dan heb je zo’n ei in je handen, en ineens is het niet meer leuk. Iets dat je 25 jaar hebt gedaan is in één klap niet goed meer.”
