Overleven in de Nieuw-Zeelandse wildernis

Oud-militair en survivalexpert Stu Gilbert (52) heeft niet lang nodig om erachter te komen of iemand in staat is om te overleven in de wildernis. „Er zijn twee soorten mensen: existers en survivors. Mensen die geen ongemak dulden en al gauw klagen over kou of regen. En mensen die hun situatie accepteren en naar oplossingen zoeken.”

Het is een zondagochtend in het bos in Muriwai, een natuurgebied ten westen van Auckland in Nieuw-Zeeland. Hier geeft Gilbert survivalcursussen, zowel aan getrainde militairen als aan mensen op een bedrijfsuitje. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring als instructeur. Eerder was Gilbert jarenlang hoofd van het survivalteam van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht. „Ik heb geleerd om te overleven in heel uiteenlopende situaties, van de vrieskou van Antarctica tot de tropen van Samoa.”

Hij ziet er nog steeds uit als een militair, met gemillimeterd haar en een strak zwart T-shirt. Aan zijn riem hangen karabijnhaken. Zijn bijnaam in het leger was Whippet, windhond, zegt hij, omdat hij zo snel is.

Stu Gilbert
Foto Ruth McDowall

Gilbert pakt de zwarte bast van een inheemse boomvaren. „Deze heet Mamaku in het Maori.” De bladeren spreiden zich uit als een waaier. Vanuit het middelpunt rollen nieuwe bladeren zich uit. „Die verse scheuten zijn eetbaar”, zegt Gilbert terwijl hij er een afsnijdt. Het smaakt als een bittere, sappige appel. Verderop hangen trosjes rode bessen aan een struik. „Ze zien er lekker uit, maar ze zijn giftig.” Hij plukt een paar groene exemplaren van een tak. „Alleen deze onrijpe bessen kun je eten.”

Het is essentiële kennis om in de Nieuw-Zeelandse wildernis te overleven – kennis die ook Nieuw-Zeelander Tom Phillips bezit. Phillips trok in 2021 samen met zijn drie jonge kinderen de wildernis in en is sindsdien onvindbaar. Ze leven vermoedelijk in het ruige natuurgebied in de regio Waikato op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Phillips groeide in die omgeving op, in het kleine Marokopa, omringd door tienduizenden hectares ruige wildernis. Phillips wordt omschreven als een ‘natuurman’ die zich goed kan redden in het bos.


Phillips en zijn ex-vrouw Cat, van wie alleen de voornaam bekend is, waren al lange tijd uit elkaar. Sinds de scheiding zorgde Phillips voor de kinderen en gaf hen thuisonderwijs. In de periode voor hun verdwijning was er onenigheid over de voogdij van hun kinderen.

Vlak voor kerst 2021 gaf de moeder van de kinderen hen als vermist op. Jongste dochter Ember was op dat moment vijf jaar oud, Jayda zes en Maverick acht. Ondanks een arrestatiebevel, een beloning van ruim 42.000 euro voor de gouden tip, een emotionele oproep van de moeder en verschillende grootschalige zoekacties lijken de nu 37-jarige vader en zijn kinderen te zijn opgegaan in de wildernis.

De verdwijning van Phillips en zijn kinderen houdt Nieuw-Zeeland nog steeds in zijn greep. In oktober vorig jaar werden ze voor het laatst gezien door een paar tieners op zwijnenjacht. Op een korrelig filmpje dat een van hen maakte is te zien hoe ze met grote rugzakken om lopen. Maar een nieuwe zoekactie leverde geen nieuwe informatie op.

Na drie dagen dood

Steeds meer mensen willen vaardigheden leren om zich staande te houden in deze omgeving, zegt Gilbert. Dat komt onder meer door tv-programma’s als Alone en Bear Grylls, waarin deelnemers in totale isolatie met alleen wat basisgereedschap moeten zien te overleven. Maar volgens de survivalexpert wordt het vaak te ingewikkeld gemaakt. „Op YouTube staan filmpjes over hoe je de meest geraffineerde stoel kunt maken van sprokkelhout. Maar als je wil zitten, werkt een simpele boomstronk net zo goed. Het is beter om je energie te besparen.”

Deelnemers van zijn cursussen leren hoe te overleven als ze verdwalen. Hij somt de prioriteiten op. „Nummer één is bescherming: eerste hulp, onderdak en vuur.” Die eerste is het allerbelangrijkste. „Als je ziek of gewond bent, maakt het niet uit dat je onderdak hebt.” Vervolgens is je locatie belangrijk, zegt Gibson. „Hoe zorg je ervoor dat reddingsdiensten je kunnen vinden? En tot slot water en voedsel. Je hebt een betrouwbare waterbron nodig, want drie dagen zonder water en je bent dood.”

Het gaat vooral om logisch nadenken, maar dat is in de wildernis makkelijker gezegd dan gedaan. „De eerste twaalf uur zijn cruciaal. Dan ben je nog fit. Zodra je moe, ziek en hongerig wordt, is er het risico dat je uit paniek gaat handelen. En dan is het game over.”

Brandstof voor het vuur.
Foto Ruth McDowall

De Nieuw-Zeelandse wildernis heeft een sterke aantrekkingskracht op avontuurlijke types. Nieuw-Zeelander Johnny Currie leeft al ruim veertig jaar off the grid op een van de meest afgelegen plekken van het land. De Nederlandse Miriam Lancewood leefde samen met haar man jarenlang in de ongerepte natuur van het Zuidereiland en schreef er een boek over: Mijn leven in de wildernis: van de Achterhoek naar Nieuw-Zeeland. „Met opzet hadden we geen telefoon, satellietcommunicatie, of zelfs maar een horloge meegenomen. We wilden in de natuur leven. We wilden niks zien dat ons deed denken aan de maatschappij”, schrijft Lancewood in haar blog.

Het moeilijkste was leren nietsdoen, schrijft ze. „Langzaam klonken mijn gedachten niet meer zo schel in mijn hoofd. Er kwamen momenten van stilte. Van rust. Ik maakte me niet meer druk over wat ik vandaag kon bereiken, hoeveel hout ik zou kunnen sprokkelen, of ik een dier zou kunnen jagen. Ik vroeg me niet meer af hoe laat het was als we gingen eten. We aten als we honger hadden. We sliepen als het donker werd. Ik zag dat alles leeft in een veel langzamer ritme dan de drukke moderne mens. En langzaam, heel langzaam, begon ik te leven in hetzelfde ritme als de bomen, planten, dieren en alles om mij heen.”

In haar tijd in de natuur kwamen filmploegen langs om haar primitieve levensstijl vast te leggen. Ook tv-maker Floortje Dessing ging in 2016 en 2019 bij Lancewood langs.

De aantrekkingskracht van de wildernis komt volgens Gilbert voort uit een diep verlangen naar verbinding met de natuur. Uit onderzoek blijkt dat die verbinding veel invloed heeft op het levensgeluk van de mens. „Dat verlangen zit diep in ons. Maar veel mensen zijn de connectie kwijt.” Dat begint bij de jongsten. „Ik had laatst een groep kinderen die een koeienvlaai niet kon onderscheiden van hondenpoep.” Na korte tijd in het bos ziet hij cursisten veranderen. „Toen ze aankwamen zaten ze allemaal op hun telefoon, maar een uur later waren ze met takken een hut aan het bouwen.”

Vuur maken van pluis

Een van de belangrijkste vaardigheden om te overleven in de wildernis is vuur maken. Gilbert trekt een handvol vlassige vezels van de schors van een nikau, een inheemse palmboom. „Ik noem dit bilnaad-pluis”, lacht hij. „Het is licht ontvlambaar, perfect materiaal om een vuur mee op gang te krijgen.” Op een kleine, open plek in het bos legt hij de boomschors op de grond en haalt zijn vuurstarter tevoorschijn. Met zijn mes schraapt hij over het metaal, waardoor een vonk ontstaat. In een oogwenk vat de tondel vlam. Snel legt hij de kleine takjes die hij heeft verzameld erbovenop. Zodra ze goed branden een grotere, dikkere tak erbij. „Mensen bouwen vaak eerst een hele piramide voordat ze het aansteken, maar dan verspil je veel hout want niet alles vat vlam. Ook op regen is hij berekend. Hij tilt een groot varenblad op, dat aan de onderkant een zilverwitte kleur heeft. „Onder de bladeren van een ponga blijft sprokkelhout vaak droog.”

Foto Ruth McDowall

Gilbert twijfelt er niet aan dat Phillips en zijn kinderen inmiddels doorgewinterde survivors zijn. Toch vermoedt hij dat ze hulp krijgen. „Het is al moeilijk genoeg om jezelf in leven te houden in de wildernis, laat staan drie kinderen. Ik denk dat hij een netwerk heeft van mensen die hem helpen.” De gemeenschap in Marokopa is hecht. „Zij gaan hem niet verlinken.” De kinderen zijn nu negen, tien en elf jaar oud. Op de verjaardag van Jayda in juni vorig jaar publiceerde hun moeder een video waarin ze smeekt om hulp. „Ik wil gewoon dat ze terug naar huis komen, ze horen niet thuis in de wildernis.”

Gilbert denkt juist dat de kinderen zo gewend zijn aan het leven in de natuur, dat het moeilijk wordt als ze ooit terugkeren naar de moderne wereld. „Deze kinderen brengen hun vormende jaren door in de wildernis. Als ze gevonden worden, moeten ze zich in onze samenleving opnieuw aanpassen. Het is de vraag of ze zich daar net zo goed kunnen redden.”

Foto Ruth McDowall