Column | Kaselowsky was dompteur, vuurspuwer en circusdirecteur. Nu reist hij met knuffeldieren langs zorginstellingen

Dames en heren, jongens en meisjes, hooggeëerd publiek. En dan nu …” Voor de volgende act neemt François Kaselowsky in de felverlichte piste zijn hoge hoed af. „Apppplauss voor… Jumbo! De vliegende olifant!” De circusdirecteur, tevens dompteur, kijkt verbouwereerd om zich heen. „Jumbo? Oo… hij is er niet.” Kaselowsky opent een kist en één voor één verschijnen de circusdieren. „Black Beauty!” – een paard. „Simba de Leeuw!” En ah, een olifant. „The Great Jumboooo!” Pluche exemplaren, formaat kinderknuffel. De circusdirecteur pakt een zweep en trekt het paard aan een touwtje – „húp, spring!” – door een hoepel heen. Kinderen wijzen, ouders klappen mee. „Woehoehoe!”

De circustent stond al een paar dagen om de hoek bij mij in Amsterdam, op een hondenuitlaatveldje pal tegenover een verpleeghuis en een crèche. Met een handvol caravans, drie auto’s en een vrachtwagentje. ‘Circus in de zorg’, stond erop. Vandaag zijn de voorstellingen. Drie van elk één uur voor de bewoners van het verpleeghuis en – er waren kaarten over – kinderen van de crèche.

Een echt circus met een echte circusdirecteur uit een echte circusfamilie. Kaselowsky, uit België, is de zesde generatie. Ook zijn Duitse vrouw doet mee, en zijn dochter. Zijn vijfjarige kleinzoon – „achtste generatie” – steelt de show met een cowboyact.

Ik spreek de circusdirecteur als de laatste bezoeker de laatste voorstelling amper heeft verlaten en het circusgezelschap, zeven man, in stilte alweer de tent afbouwt, om te vertrekken naar een volgende locatie. Zeil oprollen, haringen eruit, geluidsapparatuur in flight cases. „Iedereen weet precies wat-ie moet doen”, zegt Kaselowsky.

Tot zo’n tien jaar geleden werkte hij nog met echte dieren. Paarden vooral. Kaselowsky was dompteur, vuurspuwer en directeur van Circus Kastello, dat door heel Europa toerde. Met drie joekels van vrachtwagens en een stal voor de dieren. De circustent was tweemaal zo groot, de voorstelling tweemaal zo lang en ze stonden vaak een week op een plek. „Nooit een punt, je hoefde bij gemeenten datum en locatie maar door te geven.”

Maar het verbod op wilde dieren, op rode diesel, stijgende loonkosten en toegenomen bureaucratie – „leges, vergunningen” – maakten rondreizen onmogelijk. Daarom stopte in 2015 het vermaarde Circus Renz en twee jaar later ook Kastello.

Alleen, dat was niet het einde. Beiden werden met een sloot lokale kerstcircussen opgekocht door een grote evenementenorganisator, de Duursma Groep, die ook tientallen kermissen organiseert. „Effectief en efficiënt”, is hun belofte. Geen slurpende vrachtwagens of hongerige dieren. Nee, het circus anno 2025 bestaat dankzij schaalvergroting en businessdeals met grote zorginstellingen. Kaartinkomsten gegarandeerd.

Circus in de Zorg reist lichtgewicht. Weinig personeel, een circustent die op de meeste parkeerterreinen past. En dus, naast acrobatiek, knuffels in plaats van echte dieren. Behoeven geen voer. Alleen wat batterijtjes, voor het speelgoedhondje dat een salto kan doen. „Ach, beetje sfeer. Het publiek moet er om lachen”, zegt Kaselowsky. Maar nu moet hij écht verder, z’n vrouw werpt ’m al een strenge blik toe. „Tempo tempo!”

Freek Schravesande doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag.