Wat vindt NRC | Het vertrek van Pieter Omtzigt is onverwacht maar ook onvermijdelijk

Na bijna 22 jaar komt er een eind aan de politieke loopbaan van Pieter Omtzigt. Niet alleen om de imposante lengte daarvan, ook door de manier waarop hij zich de laatste jaren heeft laten gelden is dit waarlijk het einde van een tijdperk.

Het besluit van Omtzigt kwam uit de lucht vallen, met een onaangekondigde videoboodschap op Goede Vrijdag. Maar geheel onverwacht was het ook weer niet, misschien wel onvermijdelijk. Tweemaal was de politicus uit Enschede de afgelopen jaren geveld door een burn-out. De eerste keer in zijn nadagen als CDA’er in 2021, de tweede keer vorig najaar als partijleider van zijn nieuwe partij NSC.

Van dat laatste noodgedwongen ziekteverlof wist hij nooit goed te herstellen. Om die reden kiest hij er nu definitief voor om „mijn gezin voorop te stellen, en voor mijn gezondheid te kiezen.”

Was Omtzigt aanvankelijk een anonieme backbencher in het CDA van Jan Peter Balkenende, in de tweede helft van zijn Haagse carrière kreeg Omtzigt steeds meer bekendheid en uiteindelijk ongekende populariteit. Of hij nu in de oppositie zat of in de coalitie, hij verwierf de reputatie van een scherp, doortastend Kamerlid: een dossiervreter, die aanhoudend zijn tanden zette in taaie dossiers. Voor nabije collega’s óók: een drammer, solist, emotioneel en een lastpak.

Omtzigt gaat er prat op een van de parlementariërs te zijn geweest die het toeslagenschandaal heeft blootgelegd. Dat is correct, maar hij wordt er liever niet aan herinnerd dat hij óók een van de aanstichters was. Door na de zogenoemde Bulgarenfraude in 2013 juist te pleiten voor harde en naar later bleek te hardvochtige maatregelen tegen misbruik van fiscale regelingen.

Het is niet de enige smet op Omtzigts politieke blazoen. In 2017 speelde hij een omineuze rol in het onderzoek naar de ramp met de MH17. In een zaal vol nabestaanden had hij via een ‘nepgetuige’ twijfel gezaaid over de toedracht van die aanslag.

Na zijn breuk met het CDA besloot Omtzigt twee jaar geleden een eigen partij op te richten met de veelbelovende naam Nieuw Sociaal Contract. In de ogen van Omtzigt had de overheid in de jaren van premier Rutte herhaaldelijk gefaald de burger rechtszekerheid te bieden. Alles moest anders en hij, Pieter Omtzigt, zou met een nieuwe bestuurscultuur komen. Op de thermiek van zijn status als politiek verlosser verzuimde Omtzigt na te gaan of hij wel in staat zou zijn een politieke beweging te leiden.

Kiezers volgden hem niettemin blind. NSC behaalde twintig zetels. Bij de moeizame kabinetsformatie die volgde, brak Omtzigt herhaaldelijk stellige (verkiezings)beloftes. Met zichtbare tegenzin besloot hij om toch met de PVV te gaan regeren, de partij van Geert Wilders die in rechtsstatelijke zin mijlenver van NSC afstaat. En van het door Omtzigt aangekondigde ‘extraparlementaire kabinet’, waarbij de regering regeert en de Kamer controleert, is nog helemaal niets terechtgekomen, getuige de vorige week door de coalitiefracties gesloten politieke deal over de Voorjaarsnota.

Van de populariteit van Omtzigt is inmiddels nog maar weinig over, in peilingen is NSC diep gezakt. En juist op dat moment keert de ooit bewierookte partijleider Den Haag de rug toe. Vanuit persoonlijk welzijn bezien een verstandig besluit. Bij de achterblijvers in zijn partij én bij zijn ruim 1,3 miljoen kiezers zal de gedachte opkomen: misschien had hij er nooit aan moeten beginnen.


Lees ook

Nieuw Sociaal Contract moet verder zonder Omtzigt, maar kan dat wel?

Nicolien van Vroonhoven en Pieter Omtzigt (toen nog de fractievoorzitter van NSC) tijdens het tweede NSC-congres in november 2024.