Column | Gun je kinderen een dagelijkse bak koffie

Onlangs las ik met een groep acht het gedicht ‘Zo’n ochtend’ van Erik van Os, waarin de jonge verteller verzucht dat zijn moeder „zeurt… dat ik zeur”. Er klonken zuchten van herkenning, alle aanwezigen hadden opvoeders die in de ochtend niet te harden zijn.

„Het eerste wat ik doe is koffie zetten”, vertelde een jongen.

„Dat is lief”, zei ik, „dan zijn je ouders vast snel weer voor rede vatbaar.”

„Niet voor hen,” schaterde hij, „voor mezélf, anders word ik helemaal gek!”

Bijna de gehele groep bleek de dag met een cappuccino te beginnen. Dat had je natuurlijk kunnen zien aankomen toen tien jaar geleden de babyccino (melkschuim plus wat cacaopoeder à 3 euro vijftig per ml) opkwam maar toch, ik had de langetermijnstrategie van de cafeïne-industrie onderschat. Gedurende de workshop ontdekte ik ook dat de meeste kinderen bij de lunch nog een latte achteroverslaan.

„Is al die cafeïne niet heel slecht voor hun zenuwstelsel?” vroeg ik in de docentenkamer. „Ze zijn nog in de groei enzo.”

„Tja, wij hebben er geen problemen mee”, zei de hoofdmeester. „Hun ouders vinden het ook prima. Beter gezellig met zijn allen een bakkie doen dan dingen uitvreten zoals in Adolescence.”

„En trouwens”, zei zijn piepjonge collega, „alsof de huídige wereld goed is voor hun zenuwstelsel.”

Oeh. Ik moest even denken aan ‘Good Bones’, een gedicht van de Amerikaanse dichteres Maggie Smith, dat massaal werd gedeeld toen Trump voor de eerste keer werd gekozen. Het vers begint met de mededeling dat het leven kort is, maar dat de verteller dat geheimhoudt voor haar kinderen. Ze voegt er meteen aan toe dat ze haar eigen bestaan heeft ingekort „op duizend heerlijk onverstandige manieren” want: „de wereld is voor ten minste/ vijftig procent verschrikkelijk, en dat is een voorzichtige/ schatting, hoewel ik dit voor mijn kinderen geheimhoud”. Toch probeert ze haar kinderen de wereld te verkopen, als een „fatsoenlijke makelaar”, die maar doorratelt over dat de basis goed is en dat je er nog wel wat van kan maken, als je maar echt wilt, en zolang je jezelf er maar niet al te veel over opwindt dat de vorige bewoners alles al aardig hebben gesloopt.

Opeens gunde ik die jongste generaties een dagelijks bakje troost. Het kortte hun bestaan misschien wat in, maar je kon je afvragen hoe erg dat anno 2025 nog was. Ik schonk ook mezelf nog maar even bij, terwijl de mobiel rilde van updates, aardverschuivingen, vastgoeddeals.

Ellen Deckwitz schrijft elke week op deze plek een column.