De kippenboer doet zijn werk legaal maar moet als piekbelaster voor de rechter komen: ‘Ik heb heel slecht geslapen’

De familie van kippenboer Frank Rooijakkers was erbij toen turfstekers in 1853 naar de grens van Brabant en Limburg trokken om het moeras te ontginnen. Afgraven, turf verkopen, de grond bewoonbaar maken. Zo kwam de eerste stal hier aan de rand van het dorpje Helenaveen, een huisje ernaast. Sindsdien boert de familie Rooijakkers op dit terrein.

De stal is honderd meter lang, met 35.000 kippen en machines die de eieren automatisch rapen. Het was het laatste stukje van de Peel dat werd afgegraven. Op ongeveer 350 meter van het huis begint wat nu een beschermd natuurgebied is. Daar proberen natuurorganisaties het oude veenmoeras te herstellen. Hoogveengebied is het, bijzonder in Europa, een van de weinige plekken in de omgeving waar allerlei soorten trekvogels kunnen broeden en rusten. Natter maken van veen leidt ook tot een sterk verhoogde opslag van CO2, waardoor het bijdraagt aan het halen van doelen uit het Klimaatakkoord.

Rooijakkers heeft in totaal vier bedrijven. Een ervan ligt in Helenaveen, in de buurt van een natuurgebied.

Foto Merlin Daleman

Frank Rooijakkers is op dit erf opgegroeid. Oktober vorig jaar kon hij het bedrijf overnemen van zijn vader Frits (67). Nu heeft Frank, die eerder werkte als vertegenwoordiger in diervoeding, vier eigen pluimveebedrijven in de omgeving met in totaal 150.000 kippen. Hier heeft hij al die jaren naartoe gewerkt.

Maar terwijl het overnameproces vorig jaar in volle gang was, bleek ineens het voortbestaan van het bedrijf in Helenaveen onzeker. Milieuorganisatie MOB wil dat de provincie Noord-Brabant maatregelen neemt om de stikstofuitstoot van het bedrijf te decimeren. „Eerst dacht ik: kansloze missie, want wij hebben alle vergunningen. Maar toen de rechtszaak begon werd ik toch zenuwachtig”, vertelt Frank Rooijakkers in de kantine naast de kippenstal. Daar vertelt hij voor de uitspraak wat het doet met een boer om ineens voor de rechter te moeten verschijnen.

Onrust onder boeren

De zaak is er één in een serie rechtszaken die MOB (Mobilisation for the Environment) aanspant met als doel de stikstofuitstoot van boeren sterk te laten dalen. In vier provincies zijn rechtszaken begonnen die er in het uiterste geval voor kunnen zorgen dat veertig boerenbedrijven hun vergunningen verliezen. De zaken worden gevoerd tegen provincies, die gaan over de vergunningverlening, maar in de praktijk gaat het om individuele boerenbedrijven. Het leidt tot grote onrust onder boeren, die bang zijn dat ze – ook al werken ze legaal – hun bedrijf kunnen verliezen.

Milieuclub MOB, die wordt geleid door de chemicus Johan Vollenbroek, kreeg in 2019 landelijke bekendheid toen het er via de rechter voor zorgde dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in strijd met Europese wetgeving werd verklaard. Duizenden boeren werken sindsdien zonder vergunning om stikstof uit te stoten. Nederland kwam terecht in een zogenoemde ‘stikstofcrisis’.

Veel boeren krijgen daardoor geen vergunningen meer, bijvoorbeeld om uit te breiden, en tienduizenden woningen kunnen de komende jaren niet worden gebouwd. Het kabinet wil binnenkort met een plan komen om uit de stikstofcrisis te geraken. En dat moet ook wel: verschillende gerechtelijke uitspraken laten het kabinet geen ruimte om niets te doen.


Lees ook

Acht belangrijke vragen en antwoorden over de stikstofcrisis

De westelijke Veluwe, hier een deel van landbouwdorp Kootwijkerbroek, is een van de Natura2000-gebieden met de hoogste stikstofdeposities van Nederland.

De afgelopen jaren richt MOB zich in de rechtbank op het aanpakken van grote uitstoters, zoals kolencentrales en biomassacentrales. Twee jaar geleden kondigde Vollenbroek aan dat ook individuele boerenbedrijven aangepakt zouden worden, ook als ze een legale vergunning hadden, omdat er volgens MOB „nul komma nul schot” zit in het afschalen van de uitstoot. Vollenbroek, aan de telefoon: „Heftig voor die bedrijven, dat begrijp ik best. Maar het zijn allemaal piekbelasters en de politiek faalt al meer dan tien jaar.”

Zeven vrachtwagens kippen

De kippen zijn weer afgeleverd in Helenaveen. Zeven vrachtwagens vol. Ze komen naar Brabant als ze twintig weken oud zijn. Na een paar weken op stal beginnen ze eieren te leggen. De eieren worden opgeslagen en op temperatuur gehouden, waarna een ander bedrijf de broedeieren komt ophalen.

Op de andere bedrijven heeft de familie ook kippen waarvan ze de eieren verkopen. Het gaat om grote aantallen, veel meer dan vader Frits en zijn vrouw Tiny vroeger hadden op hun ene boerderij. „Vroeger had je aan achtduizend kippen voldoende”, zegt Frits vanaf de andere kant van de tafel in de kantine, waar hij is aangeschoven. Er liggen gekleurde eieren op tafel, een vaatje zout erbij.

De aankoopprijzen voor bijvoorbeeld voer waren in de tijd van Frits lager en ook energie kost nu meer. Daarom geldt hier wat voor veel boerenbedrijven geldt: schaalvergroting of stoppen. Frank Rooijakkers zocht het in het overnemen van andere boerderijen, want uitbreiden is door de stikstofcrisis onmogelijk.

Rooijakkers nam in oktober vorig jaar het bedrijf over van zijn vader Frits.
De stal van Rooijakkers is honderd meter lang, heeft 35.000 kippen en machines die de eieren automatisch rapen.

Foto’s Merlin Daleman

Al die kippen zorgen voor mest, waardoor het bedrijf veel stikstof uitstoot. Ja, zegt Rooijakkers, „ik ben een piekbelaster”, een grote uitstoter. In een document dat de provincie indiende tijdens de rechtszaak, staat dat de neerslag veroorzaakt door het bedrijf in Helenaveen gemiddeld 3,5 ‘mol’ per hectare per jaar is op de Deurnsche- en de Mariapeel. De belasting op dat deel van de Peel is in totaal zo’n vier keer hoger dan de norm voor piekbelasters. De neerslag op andere beschermde natuurgebieden in de buurt is daarbij nog niet meegerekend. De neerslag is zo hoog, omdat de onderneming erg dicht bij het beschermde Natura2000-gebied ligt.

In Asten, waar Frank Rooijakkers nu woont, begon hij met zijn vrouw – het bedrijf was vroeger van haar ouders – al in 2014. Toen kreeg hij nog vergunningen om het bedrijf uit te bouwen en te vernieuwen. Daar hebben de stallen een warmtewisselaar en wanden die fijnstof filteren. De mest wordt er belucht om in te drogen, zodat er minder stikstof ‘ontsnapt’. „Ik ben een boer die vooruit wil”, zegt hij, maar voor het verbouwen van het bedrijf in Helenaveen krijgt hij geen vergunningen meer.

Als de gemeente of de provincie er al op zouden vertrouwen dat door te vernieuwen zijn uitstoot omlaag gaat, durven ze het niet aan omdat ze achteraf nat kunnen gaan bij de rechter. „Dus we zitten klem”, zegt Rooijakkers.

In debat met Vollenbroek

Johan Vollenbroek heeft hier ook bij Rooijakkers in de kantine gezeten. Begin januari was dat. Tijdens de eerste zittingsdag van de rechtszaak, in december, had de rechter gezegd dat hij wilde langskomen op de boerderijen waarover hij een besluit moet nemen. Naast het bedrijf van Rooijakkers gaat het om nog negen andere Brabantse boeren. Marieke Toonders staat als advocaat drie andere veehouders bij in de zaak. „Voor de boeren was het fijn om hun verhaal te kunnen doen in hun eigen bedrijf. Het geeft de ondernemers namelijk veel onzekerheid. Soms hebben ze flinke investeringen gedaan om te verduurzamen, en dan dreigen ze toch hun bedrijf – waar ze ook bij wonen in de meeste gevallen – kwijt te raken.”

Rooijakkers: „Ik vond het belangrijk om de rechter en ook Vollenbroek een keer te spreken. Want ik vind het heel raar dat iemand die ik nog nooit heb gezien ineens bij de rechter vraagt om de uitstoot te decimeren en anders mijn bedrijf te sluiten. Zo gooi je ons leven overhoop.”

Vollenbroek herinnert zich het gesprek als „een hele open discussie”, vertelt hij. Het gaat hem niet om de individuele boer, maar om de overheid die moet ingrijpen. „De bedrijven kennen de stikstofuitspraken heel goed en vragen ook om een overheid die optreedt”, zegt hij. „De boeren kunnen gecompenseerd worden, ze kunnen geholpen worden om hun bedrijven te verplaatsen. Maar juridisch is het heel duidelijk: de stikstofuitstoot moet omlaag. En als het niet gaat, dan kunnen wij niet anders dan de piekbelasters zelf aanpakken. Bovendien voeren wij nog veel meer zaken, ook tegen grote bedrijven. Het gaat ons er alleen om de uitstoot te verminderen.”

Voor kippenboer Rooijakkers geldt, net als voor veel andere boerenbedrijven: schaalvergroting of stoppen.

Foto Merlin Daleman

Na het bezoek van de rechter, Vollenbroek en de andere betrokkenen, zoals medewerkers van de provincie, werd Frank Rooijakkers echt zenuwachtig. Hij had altijd vertrouwd op zijn vergunningen, maar hij hoorde ook dat de rechter vroeg hoe toekomstbestendig zijn bedrijf was, zo vlak bij een beschermd natuurgebied. Collega-boeren vragen hem er ook steeds naar: hoe zit het? Kunnen we allemaal aangeklaagd worden?

Rooijakkers kreeg een buikgriep die weken bleef zeuren. Hij sliep er niet van, kon aan weinig anders meer denken. Het personeel heeft hij alles uitgelegd, voor zover hij kan, want hij wist ook niet welke kant het op zou gaan. Hij denkt wel te kunnen overleven zonder de vestiging in Helenaveen, maar dat zal niet makkelijk zijn. Vader Frits: „En het is niet alleen het geld hè, het is ook deze plek, de hele historie hier.”

Wandelen in de natuur

Frits en zijn vrouw Tiny gingen vroeger graag met de kinderen wandelen in de Peel. Reeën zagen ze dan, dassen, allerlei insecten waarvan ze de namen aan hun kinderen leerden. Nu komen ze er nog zelden. Wandelpaden zijn afgesloten om de natuur te herstellen, water wordt opgevangen en vastgehouden. Vollenbroek zegt dat dat gebeurt om „te redden wat er te redden valt” in het natuurgebied. Verzuring, een laag waterpeil en te grote stikstofneerslag hebben voor sterke verslechtering van de natuur gezorgd, staat ook in een advies uit 2023 van de Ecologische Autoriteit, dat is ingesteld door het ministerie en natuurrapportages van provincies toetst. Maatregelen zijn dan ook hard nodig, vindt die organisatie.

Toch ziet Frank Rooijakkers het anders: „Ik begrijp dat we rekening moeten houden met de natuur, maar op deze manier valt de band met dat stukje natuur weg. Het draagvlak voor die natuur neemt ook af in de buurt.”

Een paar weken geleden kreeg Rooijakkers weer een beetje hoop. De rechtbank in Limburg besloot in een vergelijkbare zaak van MOB tegen de provincie in het voordeel van de boeren. Die zouden hun vergunning behouden, ook omdat de provincie al verschillende maatregelen onderneemt om de stikstofuitstoot omlaag te brengen. Rooijakkers: „Sindsdien slaap ik beter, omdat ik erop reken dat de rechtbank in Brabant niet iets heel anders gaat beslissen.”

Overwinning voor MOB

Maar dat doet de rechtbank wél, blijkt deze woensdagmiddag uit de uitspraak. De rechter dwingt de provincie om een nieuw besluit te nemen over de betrokken boerenbedrijven. „Er zal in dit geval een blijvende, substantiële daling van stikstofdepositie moeten plaatsvinden binnen één jaar”, schrijft de rechtbank. Anders dan in Limburg vindt de rechtbank de maatregelen die de provincie al neemt, bijvoorbeeld via uitkoopregelingen van boeren, onvoldoende.

De bedrijven van Rooijakkers en de betrokken collega’s zorgen kortom voor zoveel stikstofneerslag dat er iets moet gebeuren. „De provincie moet passende maatregelen treffen voor de bedrijven”, oordeelt de rechtbank. Dat kan worden gezien als een overwinning voor MOB, want de milieuorganisatie breekt op deze manier succesvol in bij boerenondernemingen die op legale wijze werken. Wát er precies moet gebeuren laat de rechtbank in het midden. „Gedeeltelijke intrekking kan een van de passende maatregelen zijn”, staat in het vonnis.

De provincie moet in samenspraak met de boeren en de milieuverenigingen met een oplossing komen om de uitstoot omlaag te brengen. En dat moet snel: de rechtbank wil binnen een half jaar een oplossing.

Frank Rooijakkers zal er weer slecht van slapen, zei hij vooraf al bij het idee dat de uitspraak niet de kant van de boeren op zou vallen. Nu wil hij de uitspraak eerst goed bestuderen samen met zijn advocaat.

Het bedrijf van Rooijakkers ligt aan de rand van natuurgebied Deurnsche- en de Mariapeel.

Foto Merlin Daleman