
Tegen het einde van Lidija Zelovic’ documentaire Home Game loopt haar tienerzoon door hun Amsterdamse bovenwoning al ijsberend zijn geschiedenis te leren. De kenmerken van het fascisme zijn, zo dreunt hij op: anti-intellectualisme, ultra-nationalisme, propaganda, indoctrinatie, weinig vertrouwen in de democratie.
Zelovic (1970) vluchtte begin jaren negentig voor de burgeroorlogen in het uiteengevallen Joegoslavië van Sarajevo naar Nederland. Ze werkte destijds voor de lokale televisie, en bracht elke avond in het journaal een klein stukje van de oorlog die haar stad zou verwoesten. Misschien heetten de krachten die haar land deden uiteenvallen toen anders, maar de kenmerken waren hetzelfde. Net als het nieuwe nationalisme en de vreemdelingenhaat die ze na 9/11 in Nederland zag opkomen. Ze houdt van de grachten en van Ajax en zingt André Hazes. Ze woont langer hier dan ze ooit ergens anders heeft gewoond. Maar is ze wel naar het goede land gevlucht? Begint Nederland op Joegoslavië te lijken? Of op het Amerika van de jaren twintig van de vorige eeuw, het onderwerp van de geschiedenisles van haar zoon?
Home Game (een verwijzing naar de voetbalterm ‘thuiswedstrijd’) zou je een dagboekfilm kunnen noemen of een autobiografische documentaire waarin Zelovic haar leven van haar aankomst in Amsterdam tot de verkiezingswinst van Geert Wilders’ PVV koppelt aan politiek-historische ontwikkelingen. Ze spreekt over zichzelf en haar familie (ouders en broer vestigden zich uiteindelijk ook hier) in de derde persoon. Een geslaagde narratieve ingreep: ze is de alwetende verteller van haar eigen leven, en kan het soms ook met ironie becommentariëren. Een personage in haar eigen leven.
Ontheemde voetballer
Ze filmt alles, zegt ze over de eerste beelden die ze als filmstudent in Amsterdam maakt, omdat ze „met de camera minder eenzaam hoopt te lijken”. Maar ze heeft ook een journalistiek oog: ze weet hoe ze de beelden moet maken en onthouden die de tijdgeest vangen. Met behulp van het omroeparchief van Beeld & Geluid lardeerde ze de film met significante archiefbeelden: interviews met de later vermoorde politicus Pim Fortuyn die zich – „godverdomme, godverdomme” – afvraagt waarom jongeren met een migratieachtergrond niet „hun eigen omaatjes beroven” en de infame minder-Marokkanen-speech van Wilders. In gesprekken met haar broer en ouders vraagt ze zich af hoe lang je een buitenlander en een vluchteling blijft. Kun je ooit een volwaardig burger worden?
Ze is als een ontheemde voetballer, de weg kwijt tussen thuis en uit. Voetbal als metafoor voor nationalisme is een terugkerend motief in de film. En het is dankzij die tussenpositie, tussen Nederland verdedigend en aanvallend, dat ze zo’n scherpe chroniqueur van de Nederlandse geschiedenis van de afgelopen 35 jaar kan zijn. Home Game laat zien hoe Nederland al heel lang aan het polariseren is, terwijl we een land zijn „dat zo weinig problemen kent dat nijlpaard Tanja het Journaal haalt”.
