Marianne Vos: ‘De onbevangenheid in het vrouwenpeloton is wel een beetje verdwenen’

De eerste keer dat ze Parijs-Roubaix reed, zal Marianne Vos niet snel meer vergeten. De hype bij het publiek en de pers voorafgaand aan de wedstrijd, de spanning in het peloton vlak voor de start, en de zware omstandigheden op de dag zelf waardoor het parcours er spekglad bijlag. „Wat een modder en regen en vuil, we kregen meteen de lastigste omstandigheden”, zegt Vos over de editie van 2021, de allereerste ooit voor vrouwen, die vanwege het rondwarende coronavirus in oktober werd verreden in plaats van in april.

Vos werd tweede achter winnaar Lizzie Deignan, en toch staat de wedstrijd haar nog helder bij. „Ik weet nog hoe ik over de zware kasseienstrook Carrefour de l’Arbre reed, met al dat publiek. En even later draaide ik solo het velodrome in Roubaix op, in tweede positie weliswaar, maar het was nog steeds heel bijzonder.”

Deze zaterdag staat de kasseienklassieker weer op het programma voor het vrouwenpeloton (de mannen volgen zondag); het wordt voor Vos de vierde keer dat ze aan de start staat en net als in de voorgaande ediies is ze een van de favorieten voor de zege. „Ik zou deze race heel graag winnen. Sinds deze wedstrijd op de kalender staat, maakt het iets extra’s bij me los.” Het liefst had ze hem al twintig keer gereden.

Ruim 250 zeges

Marianne Vos (37) is bezig aan haar twintigste seizoen als profwielrenster. Honderden wedstrijden reed ze, aan liefst 94 verschillende koersen stond ze minstens één keer aan de start, ze boekte meer dan 250 zeges. In die twee decennia zag ze de wedstrijdkalender drastisch veranderen.

Niet dat ze het zo oplepelt: bij Vos hoef je niet aan te komen met de vraag welke wedstrijden ze het vaakst gereden heeft, of wanneer ze precies wat presteerde. „Ik ben geen encyclopedie. Ik ben in het nu, daar focus ik me op.” Haar herinneringen zijn selectief: van sommige wedstrijden kan Vos verschillende edities niet uit elkaar houden, van andere races weet ze nog precies hoe en wanneer de sprint werd ingezet.

De koersen die nooit meer vervagen, zegt Vos, zijn de grote overwinningen. Zoals de wegwedstrijd in Londen, tijdens de Olympische Spelen van 2012. „Ik kan het wedstrijdverloop niet meer terughalen, dat kon ik direct na de finish al niet meer, zozeer zat ik in een flow. Maar de finale weet ik nog precies.” Hoe ze daar in de regen naar het goud sprintte, de euforie die ze voelde toen ze wist dat ze gewonnen had, dat haalt Vos zo weer naar boven.

Maar het zijn niet alleen de grote successen die bijblijven. Vos haalt zonder moeite de eerste keer dat ze Nederlands kampioen tijdrijden werd, in 2010 (in 2011 won ze ook), voor de geest. „Dat was zo onverwacht, dat ik nu nog steeds denk: wauw.” Of toen ze zichzelf verraste met haar eerste overwinning in de Giro d’Italia in 2011. „Ik ging er niet van start om een klassement te rijden. Maar ik ging wel met het roze naar huis.”

Prestige en stress

Door de jaren heen zijn er wedstrijden die Vos zo vaak heeft gereden dat ze het parcours kan dromen. Ze deed het vaakst mee aan WK’s en NK’s, beide zeventien keer, maar telkens op andere parcoursen. Andere wedstrijden zijn daardoor vertrouwder, zoals de de Waalse Pijl in België, met in de finale de klim op de Muur van Hoei. Vos reed er dertien keer en won vijf keer. „Dat parcours rijd ik met mijn ogen dicht.”

Of de finale van de Trofeo Alfredo Binda in Italië, waar ze tien keer deelnam en vier keer zegevierde. „De klimmetjes en de aankomst zijn al jaren hetzelfde. Daar hoef ik me niet meer extra op voor te bereiden.”

Marianne Vos reed al drie keer mee in de kasseienklassieker: „Deze editie van Parijs-Roubaix wordt een slijtageslag.”
Foto Ans Brys

De Italiaanse eendagskoers is een van de wedstrijden waar Vos al jaren met veel plezier komt. „Het is een wedstrijd waar niet de meeste prestige aanhangt, waardoor er wat minder druk op staat bij de rensters. Ze hebben gewoon zin om te fietsen, de wil om erin te vliegen.”

Er zijn maar weinig van dat soort koersen over, zegt Vos. Vergelijkbare wedstrijden als de jaarlijkse race in het Zweedse Vargarda (twaalf deelnames van Vos) en de Ronde van Drenthe (tien deelnames) zijn de afgelopen jaren verdwenen vanwege te hoge kosten. „Dat is wel jammer, omdat die koersen een soort onbevangenheid hadden. Ze hebben plaatsgemaakt voor wedstrijden waar vaak meer stress bij komt kijken.”

De keerzijde is dat er veel meer wedstrijden „met een bepaald cachet” zijn bijgekomen, zegt Vos. „Wedstrijden als de Tour de France, Milaan-Sanremo en Luik-Bastenaken-Luik waren er vroeger niet voor het vrouwenpeloton en nu wel, dat juich ik alleen maar toe. Het zijn koersen die rensters graag willen winnen vanwege de reputatie die ze hebben. Dan is het niet zo gek dat de druk in het peloton hoog is.”

In haar ogen dragen zulke koersen van naam bij aan de ontwikkeling van het vrouwenwielrennen. „Ze zorgen voor aandacht en geld en daarvan kunnen we profiteren. Dat begon met de Waalse Pijl en de Ronde van Vlaanderen, die kwamen als eerste op de kalender. Sindsdien zijn er alleen maar meer mooie koersen bijgekomen.”

Pijnlijke keuzes

Nu zijn er zoveel wedstrijden dat rensters moeten kiezen waar ze in actie komen. „Je kunt niet meer overal goed zijn, daar heb ik het ook lastig mee”, zegt Vos, die dit jaar onder meer Omloop Het Nieuwsblad en Strade Bianche oversloeg om een paar weken op hoogtestage te trainen. Ze ziet dat wielerteams momenteel niet altijd genoeg rensters hebben om bij al die wedstrijden een goede ploeg op te stellen. „Het is niet zo dat iedere ploeg dertig renners heeft zoals bij de mannen. Dan moeten er wel eens pijnlijke keuzes gemaakt worden.”

Dat is echter geen reden om de koerskalender in te krimpen, vindt Vos. Sterker: er kunnen in haar ogen nog wel wat wedstrijden bij, met name in het najaar. „Daar hebben we nu nog een beperkt programma, wedstrijden als de Ronde van Lombardije en Parijs-Tours zouden niet misstaan.” Het zal ermee te maken hebben dat het einde van het wielejaar dan nadert, denkt Vos, en het met het huidige vrouwenpeloton lastig is om na een lang en vermoeiend seizoen een goed startveld te vormen. „Maar dat is een ontwikkeling waar het peloton nog aan kan werken.”

Van Parijs-Roubaix zijn pas vier edities verreden, en nu al ziet Vos enige ontwikkeling in die koers. „Bij de eerste editie had het peloton nog ontzag voor de kasseien. Lizzie Deignan was de enige die erin durfde te vliegen en aanviel op de eerste kasseienstrook. We zagen haar niet meer terug; haar lef leidde tot een hele mooie overwinning. Ik denk niet dat het nu nog zo zou kunnen gebeuren.” Vos verwacht deze editie niets anders dan een „slijtageslag”.

Ook al bestaat de wedstrijd voor vrouwen pas sinds 2021, voor Vos is Parijs-Roubaix snel uitgegroeid tot een van de bijzonderste wedstrijden op de wielerkalender. Daar zorgt ruim 120 jaar aan koersgeschiedenis in het mannenpeloton wel voor, zegt ze. „Iedereen kent de verhalen van vroeger en de beelden van tv. Dan heb je maar weinig edities nodig om mee te krijgen wat voor heroïsche koers dit is.”