Het boek De Bible Belt van de journalist en schrijver Jonah Falke (33) begint op een cruiseschip naar New York, oktober 2022. Het is 150 jaar geleden dat de Holland-Amerika Lijn werd geopend en vanwege dat jubileum zijn journalisten van over de hele wereld uitgenodigd voor een reis over de oceaan. Op zondagochtend is er een kerkdienst en uit nieuwsgierigheid gaat Jonah Falke ernaartoe. De predikant, een Amerikaan, vraagt de aanwezigen wanneer Jezus Christus in hun leven kwam en vertelt zonder antwoorden af te wachten hoe het bij hem is gegaan. Op zijn zeventiende verslond hij de bijbel die zijn ouders hadden gekocht van een colporteur aan de deur. Hij werd overweldigd door zijn zonden. „Beminde gelovigen, we moeten terug naar de kerk als centrum van de wereld. Daar gingen we toch altijd heen met onze problemen? Right! Let’s pray!’”
Je bidt niet mee.
„Nee, ik ben niet gelovig. Mijn ouders hebben me atheïstisch opgevoed en nu ben ik overtuigd agnost. Maar het geloof heeft me altijd gefascineerd. Mijn oma was katholiek en ze nam me als kind mee naar het klooster van de benedictijnen om naar hun gregoriaanse gezang te luisteren. Ze leerde me het Onzevader bidden. Ik kan het nog steeds opzeggen, wat me voor dit boek goed van pas kwam. Ik heb ook eens een week in een klooster gezeten voor een reportage in Vrij Nederland.”
De enige andere Nederlandse journalist op dat cruiseschip werkt voor het Reformatorisch Dagblad.
„Riekelt Pasterkamp, ja, een BN’er in de Bible Belt. Hij presenteert een reformatorische talkshow, waar de mensen in zijn kringen naar kijken op internet – televisie is nog steeds uit den boze. Eerlijk gezegd dacht ik ‘o nee’ toen ik zijn naam op de perslijst zag staan. Ik verwachtte een saaie, wereldvreemde man en was bang dat ik de hele reis met hem zou zitten opgescheept. Maar hij bleek een opgewekte man te zijn die hard kon lachen. We verbroederden doordat we ons allebei niet erg thuis voelden tussen de medepassagiers, vooral niet tussen de Amerikanen voor wie alles ‘amazing’ was. Dat schip drééf op vermaak. Eten, drinken, dansen, zwemmen, wellness. Echt verschrikkelijk. In New York gingen we van boord als vrienden. Voor ons afscheid dronken we koffie in de Pier Deli & Coffee House, op de hoek van 49th Street en 11th Avenue, en toen vertelde hij dat hij bij de Bible Belt hoort als een hond bij zijn baasje. Riekelt Pasterkamp is heel erg religieus. Hij gelooft heilig in het hiernamaals. Het aardse leven is voor hem bijzaak. Alles ligt in handen van God.”
Je realiseert je hoe weinig je van zijn wereld weet.
„Er wonen een half miljoen mensen in de strook die van Zeeland via de Betuwe naar de Hoge Veluwe en de Kop van Overijssel loopt, en ik vond het beschamend om te merken hoe weinig kennis ik over ze had, behalve dan de clichés. Dat ze tegen euthanasie en abortus en vaccinaties zijn en voor het opnieuw invoeren van de doodstraf. Dat ze weerzin hebben tegen homoseksualiteit en genderneutraliteit en de emancipatie van de vrouw. Maar dat was het wel zo’n beetje.”
Die clichés kloppen wel.
„Mensen mogen die overtuigingen hebben, hè. We hebben in Nederland een grondwet die minderheden beschermt en het valt me op dat de inclusiviteit die we in dit tijdperk nastreven gemakkelijk wordt vergeten als het déze minderheid betreft. En het spectrum is breed, daar ben ik wel achter gekomen in het jaar dat ik refo’s interviewde voor mijn boek en hun kerkdiensten bezocht. Een keer ben ik bij een refo-gezin blijven logeren. Het gaat van redelijk progressief tot rabiaat rechts. Ik heb vrouwen gesproken die openlijk in twijfel trekken dat ze het bezit zijn van de man, zoals in de bijbel staat.”
De eerste refo die je interviewt is Riekelt Pasterkamp.
„Een paar weken na die cruise naar New York, ja. Hij had meteen het vliegtuig terug naar Nederland genomen – de invalshoek van zijn verhaal was de uitstoot van cruiseschepen – en ik was gebleven voor een reportage over daklozen. Hij ontving me bij hem thuis in Apeldoorn, in zo’n keurige woonwijk, en ik vertelde dat ik mijn vooroordelen over zijn wereld wilde onderzoeken. Ik vroeg of hij me wilde helpen en mij leek het een goed idee om te beginnen met een dominee van de zwaarste soort, in een afgelegen dorp op het Zeeuwse platteland. Hij vond het een heel slecht idee. Daar snap je niets van, zei hij. En de mensen hebben meteen door dat je een heiden bent. Ze herkennen je aan je kleren, je manier van lopen, je oogopslag, alles. Ze zullen zich voor je afsluiten.”
Dus ga je eerst maar eens mee op verkiezingscampagne met de SGP.
„Waarbij me opvalt dat de drie SGP-Kamerleden allemaal vrouwen hebben die werken. En dat ze graag kroketten en frikadellen eten. En heel hartelijk en gastvrij zijn. En altijd opgewekt. Veel en hard lachen. Riekelt introduceerde me ook bij de dominee van de Hersteld Hervormde Kerk aan de rand van Apeldoorn, waar ik mijn eerste dienst bijwoonde. Het was het perfecte instapmodelletje. Vergeleken met wat ik nog zou meemaken was het refo-light. Ongeveer iedere refo die ik sprak dacht trouwens dat ik me wel het meest thuis zou voelen bij de evangelischen, een stroming binnen de hervormde kerk waarbij de persoonlijke ervaring van de verlossing door Jezus Christus centraal staat bij mensen, die daar heel vrolijk van worden.”
En voor wie God alleen maar liefde is.
„Daar heb ik dus helemaal niets mee.”
Voor jou liever een God, schrijf je, die de gelovigen voortdurend herinnert aan hun zonden en de naderende eindtijd.
„En een dominee die vanaf de kansel staat te donderen dat je niets bent en niets weet. ‘Hoe lang moet de zon nog schijnen over deze mesthoop?’ Dat sprak mij wel aan, ja.”
Hij lacht en stelt voor om op het terras te gaan zitten, daar schijnt de zon en kan hij roken. We eten sla met brood en hoeve-eieren in een Utrechts restaurant. Eerder in het gesprek vertelde hij over zijn jongensjaren in het dorpje Ulft, in de Achterhoek, en hoe hij op school was. „Een ramp. Altijd in verzet.” Hij ging naar het vmbo en wilde naar de filmacademie, tot hij erachter kwam dat het bijna onmogelijk was om met zijn vooropleiding te worden toegelaten. Toen dacht hij aan muzikant. Zijn vader heeft een muziekstudio. Maar hij had geen zin in het conservatorium. Uiteindelijk werd het fine art painting aan hogeschool ArtEZ in Enschede. Zijn eindscriptie schreef hij in de vorm van een roman en in 2016 debuteerde hij met de coming of age-roman Bontebrug. In De geschiedenis van mijn sok, verschenen in 2023, vertelt hij het verhaal van de adellijke familie Falke, die ooit in het Duitse Sauerland machinaal sokken begon te breien en er steenrijk mee werd. Jonah stamt af van de voorvader die naar Nederland liep om zijn geluk te beproeven – de arme tak. „Ik ben erachter gekomen”, zegt hij, „dat ik dat niet willen deugen als kind van mijn opa heb. Het zijn Falke-trekjes.”
De hardst donderende dominee vind je bij de Oud Gereformeerde Gemeente in Krimpen aan den IJssel.
„Dominee Kort, ja. Anthonie Kort, AK voor intimi, voor de buitenwereld ook wel de ‘haatdominee’. Een klein wonder dat ik welkom bij hem was. In de coronatijd was er een rel ontstaan door een brief die hij had geschreven aan de gemeenteraad: de oorzaak van de crisis moest gezocht worden in onze zonden, waaronder homoseksualiteit. ‘Zonden die tegen de scheppingsorde indruisen, dienen uitgebannen.’ Tim Hofman van het programma Boos ging met de homoseksuele Leon en een draaiende camera naar de pastorie om bij hem verhaal te halen. Kort liet zich natuurlijk niet zien en een paar mannen uit de gemeente renden achter Hofman en Leon aan om ze zo nodig met geweld weg te jagen.”
Wat vond je daarvan?
„Toen ik die uitzending, nog voordat ik dominee Kort had gemaild, dacht ik: oe, Tim, is dit wel kies? De rechter had al geoordeeld dat die uitspraken binnen de context van de kerk waren gedaan en die vrijheid is er in Nederland. En er dan toch met je camera op af? Ik weet niet, hoor. Ik verwachtte geen reactie van de dominee, maar hij mailde me na een paar dagen al terug. ‘Het is goed, hoor. Ik hoor wel wanneer. Mvg ak.’ Hij liet me gewoon binnen toen ik op een maandagochtend bij hem aanbelde. Zijn vrouw bood me een krentenbol aan.”
Wat maakte dat je je bij hem thuis voelde?
„Zijn oprechtheid. De zondag ervoor had ik de dienst bijgewoond in de Mieraskerk en ik had hem horen fluisteren en schreeuwen, keihard schreeuwen, naast zijn microfoon. ‘God doodt de dood! Om het eeuwige leven aan het licht te brengen!’ Ik had geen moment het gevoel dat hij een rol speelde. Ik geloofde hem in zíjn geloof en zíjn bekering. Toen ik de volgende dag bij hem zat – een feest der herkenning. Als ik moest kiezen, dan zou ik me aansluiten bij de oudgereformeerden. Met hen deel ik het idee van wat het is om mens te zijn in deze wereld. Misbaksels zijn we, ploeteraars. Ik woon in Amsterdam en soms, als ik door de dure delen van de stad fiets en al die knappe, goedgeklede en ogenschijnlijk succesvolle mensen zie, dan denk ik: jullie denken dat alles maakbaar is en te koop, dat je récht hebt op je geluk. Wacht maar.”
Je moet huilen, schrijf je, als je na het gesprek met dominee Kort in de bus terug naar huis zit.
„Ook omdat ik aan het einde van mijn reportage was gekomen en ik op dat moment al heimwee had. Al weet ik niet zo goed waarnaar. Ik ben niet opeens in God gaan geloven en ik denk ook niet dat dat ooit zal gebeuren. Maar ik heb in de ogen van dominee Kort wel de weerspiegeling van Zijn Koninkrijk gezien, een doorkijkje naar het eeuwige leven. En ik weet dat ik dat beeld weer zal verliezen.”
Probeerde dominee Kort je te bekeren?
„Nee. Hij hoefde niets van me. De strengste gelovigen, de meest rechtse SGP’ers, hoefden helemaal niets van me. Ik mocht over ze schrijven wat ik wilde, nalezen vonden ze niet nodig. Het kon ze gewoon niets schelen.”
Er is maar Eén van wie ze het oordeel belangrijk vinden.
„Die overgave aan de Almachtige, of aan het lot, of hoe je het maar noemen wilt, geeft rust en is een vorm van vrijheid.”
