Charkov is een vrouw in deze emotionele podcast over haar bewoners

Interview Journalist Michiel Driebergen woont al negen jaar in Oekraïne. Voor de VPRO maakte hij de vierdelige podcast Stad in Oorlog, waarin hij zijn woonplaats Charkov een vrouwenstem geeft. „Eigenlijk heel seksistisch.”

In het centrum van Charkov zijn verdedigingsobstakels tegen tanks geplaatst.
In het centrum van Charkov zijn verdedigingsobstakels tegen tanks geplaatst.

Foto Sergey Bobok / AFP

Charkov heeft een stem, een vrouwenstem. Ze vertelt: „Het was nog donker op 24 februari 2022. De buurtsuper was al open. Iemand kwam sigaretten halen. Toen ging opeens het luchtalarm en begon het gedonder. Er verschenen pantservoertuigen en tanks in de straten, ik lig op steenworpafstand van Rusland. Er stond een Z op. Een Z? De Z van Zelensky? Nee, de voertuigen waren Russisch!

„Onmiddellijk verschenen er mensen op straat die haastig koffers in auto’s propten. Kinderen huilden, vluchtenden riepen naar achterblijvers dat ze ook moesten gaan. Sommigen deden het niet, omdat ze niet wilden of niet konden. Mijn bevolking is sinds het begin van de oorlog gehalveerd, van twee miljoen naar een miljoen.”

Onder de vluchtenden was ook Bureau Buitenland-correspondent Michiel Driebergen. Hij is, een jaar na de Russische inval, even terug in Nederland om afstand te nemen van Oekraïne, het land waar hij al negen jaar komt en waarvan hij de taal spreekt. Hij staat me te woord vanuit het huis van zijn ouders in het vredige Lelystad over zijn pas verschenen, vierdelige podcast Stad in Oorlog.

„Twee dagen voor de Russische inval was ik samen met een andere correspondent in de Donbas. Ze waren daar bang voor een Russische inval. Een groep tieners, de jongste was dertien, vroeg ons ze mee te nemen naar het veilige Charkiv. [Driebergen gebruikt de officiële Oekraïense naam Charkiv, deze krant de historisch ingeburgerde, Russische naam Charkov.] Dat deden we. Op 23 februari zijn we nog met ze naar de dierentuin geweest. Ik dacht toen zelf ook nog dat het ergste daar niet zou gebeuren. Iedereen was natuurlijk al weken aan het speculeren, maar dat het echt zo verschrikkelijk zou worden als de Amerikanen beweerden, daar wilde ik niet aan. Wel dus.”

Seksistisch

De stad zelf, waar Driebergen in mei vorig jaar naar terugkeerde, zegt het ook in de podcast. „Ondanks dat de inwoners wisten dat het zou kunnen, waren ze verbijsterd. Ze konden het gewoon niet geloven. Wat had ik de Russen misdaan? Op mijn station reden bussen naar Rusland, Russen gingen naar mijn markten, brachten hier hun weekenden door, iedereen kon Russisch, Charkov en Rusland hadden historische banden.”

Driebergen: „Het idee om de stad een vrouwenstem te geven – het is de stem van Bureau Buitenland-presentator Sophie Derkzen – is eigenlijk heel seksistisch. Maar de oorlog ís seksistisch. Mannen gaan vechten, vrouwen blijven thuis. De stad is een vrouw, een vrouw die beschermt, die vecht om niet ten onder te gaan en die zorgt voor een thuis voor de mannen die uitrusten van het front en voor hen die niet vluchten.

„De stad verzet zich, de stad is soms zelf verrast door de veerkracht van de mensen die in haar blijven wonen. De stad is aan het overleven, omdat ze overleven moet, want overleven doe je voor de toekomst. Sentimentaliteit is er in onze podcast niet. De strijd die ze in Charkiv voeren is geen romantische strijd. Ze is geen patriottistische stad. Mensen barsten niet uit in nationalistische liederen. De strijd die de Russen voeren is er een tegen mensen. Ze willen maar één ding: De manier van leven van de inwoners van Charkiv kapot maken.”

„En daar voert iedereen in de podcast zijn of haar persoonlijke strijd tegen: Blogger Anna Gin, die een oorlogsdagboek bijhoudt. Ze heeft een papegaai die „Poetin klootzak” roept. De medewerkers van de plantsoenendienst, die het stadspark, het visitekaartje van de stad, op orde houden. Ze snoeien en maaien soms letterlijk tussen de brokstukken van de raketten. De ambulancemedewerkers, de puinruimers, de mannen die gesneuvelde ruiten door planken spaanplaat vervangen, de buschauffeurs, want bussen zullen er rijden.

„Ik kies voor het laten horen van gewone mensen. Wat doet een jaar leven in de terreur met hen? Wij journalisten zijn gewend om de extremen op te zoeken, dat stompt luisteraars, kijkers en lezers af waardoor we nog extremer moeten gaan berichten. Ik denk dat in de vorm waarvoor wij gekozen hebben het leed veel dichterbij komt.”

Altijd weer het luchtalarm

Dat komt het, op zeer radiofonische wijze, in full stereo. We horen het asfalt van de buitenwijken veranderen in kinderkopjes in het centrum. We lopen mee naar de negende verdieping van een kapotgeschoten flat, waar vlak achter de voordeur van een appartement een matras ligt waarop een stel waarvan de man chronisch ziek is al een jaar overleeft.

We horen Alexandra, die al de leden van het koor waarin ze zat kwijtraakte, maar inmiddels zoveel mensen bij elkaar gesprokkeld heeft dat ze een nieuw koor kan vormen.

We horen de man die altijd in het stadspark zit zijn orgeltje draaien, de feestende tieners op het Vrijheidsplein en het luchtalarm. Altijd weer het luchtalarm, gevolgd door zware klappen die door merg en been gaan. Sommige mensen zijn inmiddels zo murw dat ze niet meer naar de schuilkelder gaan. Ze weten, als ze ’s avonds gaan slapen, niet of ze de ochtend zullen halen.

Stad In Oorlog brengt wat wij ons met geen mogelijkheid kunnen voorstellen dichtbij: hoe het is om te leven in oorlog.