Donald Trump mag zich een fan van de ‘fossiele’ industrie noemen – woensdag nog tekende hij een decreet om de verkoop van „prachtige, schone steenkolen” een impuls te geven. Maar of de liefde wederzijds is, wordt met de dag onwaarschijnlijker. De wereldwijde handelsoorlog die Trump heeft ontketend, raakt de olie- en gasindustrie keihard in de portemonnee. De irritatie bij de oliebazen zou daarover achter de schermen hoog oplopen, volgens Amerikaanse media.
Sinds halverwege vorige week zijn de olieprijzen wereldwijd ingestort. Een vat Brent-olie, de voor Europa belangrijkste graadmeter, leverde deze woensdag ‘nog maar’ 59 dollar op – ruim 20 procent minder dan vorige week. Een andere belangrijke olieprijs in het Westen, de WTI, is zelfs met bijna een kwart gedaald. Dat drukt de winsten van de oliemaatschappijen natuurlijk enorm.
De belangrijkste verklaring voor deze enorme prijsdalingen: de extreme heffingen die Trump tegen China heeft ingevoerd, kunnen een recessie veroorzaken bij ’s werelds grootste olieconsument, vrezen economen. En dan is er dus ook veel minder vraag naar olie, wat de prijzen drukt.
Tot overmaat van ramp heeft het kartel van olieproducerende landen, OPEC, ook nét de productie opgevoerd. Daardoor dreigt al helemaal een te royaal aanbod te ontstaan.
Voor de wind
Goed nieuws voor autorijders misschien, de benzineprijzen zullen hierdoor gaan dalen. Maar de olieprijs is (nu al) zo laag dat het voor Amerikaanse oliebedrijven zelf niet meer mogelijk is om rendement te maken op nieuwe olieprojecten, zeggen experts in lokale media. En dat komt opmerkelijk genoeg ook weer mede door andere heffingen die Trump heeft ingevoerd, op de import van staal. Die maken de bouw van nieuwe olie-installaties fors duurder (tot wel 20 procent). Aan de kostenkant is er dus ook een probleem.
De betrekkelijk gunstige situatie voor oliebedrijven is binnen een paar dagen omgedraaid
Het vermoedelijke resultaat: de „Drill baby, drill!” oproep die Trump sinds zijn aantreden doet aan het adres van oliebedrijven, zal nu wel helemaal genegeerd worden.
Eigenlijk is de betrekkelijk gunstige situatie waarin oliebedrijven verkeerden in een paar dagen tijd omgedraaid. De afgelopen jaren ging het hun juist voor de wind, met name sinds de energiecrisis van 2022, toen de prijzen de lucht in schoten en oliebedrijven recordwinsten boekten. De prijzen waren de laatste tijd wel weer gekalmeerd, maar bleven relatief hoog (70 à 80 dollar).
Mede hierom (en omdat de energiecrisis zou hebben aangetoond dat er nog onvoldoende betaalbare hernieuwbare energie was) gingen veel olie- en gasbedrijven zelfs weer vol op het ‘fossiele orgel’, en zetten ze groene plannen in de ijskast.
Nu lijkt dat een dure gok. Natuurlijk beseffen sommige oliebedrijven zelf ook dat olie ‘eindig’ is. Shell en BP zetten om die reden ook fors in op gas, dat zij zien als „transitiebrandstof”. Maar ook de gasprijzen zijn scherp gedaald, vanwege dezelfde recessie-angsten. Ook daar staan de rendementen onder druk, kortom.
Geen wonder dat de aandelenkoersen van alle olie- en gasbedrijven de afgelopen dagen onder zware druk kwamen te staan. Het aandeel Shell verloor in vijf dagen tijd 16 procent van zijn waarde. BP verloor 20 procent, Exxon 15 en Chevron 18.
Goed nieuws voor Rusland?
Voor de energietransitie zijn de dalende prijzen ook „slecht nieuws”, zegt Olof van der Gaag van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Oliebedrijven zullen weliswaar minder marge maken, maar hun omzet zal vermoedelijk stijgen, omdat goedkopere olie extra vraag in de hand werkt. Van der Gaag wijst er op dat „de kosten van elektrische auto’s gelukkig ook dalen”. Dat komt vooral doordat er daar steeds meer van worden gemaakt, en fabrikanten dus ook steeds efficiënter worden bij het in elkaar zetten van die auto’s. Ze ‘leren’ door ervaring.
Een laatste opmerkelijke kant aan de prijsdalingen die Trump heeft veroorzaakt: ook de prijzen voor Russische olie dalen scherp. Dat is van belang omdat westerse maatschappijen geen schepen mogen verzekeren die Russische olie vervoeren die duurder is dan 60 dollar per vat. Die ‘price cap’ werd kort na de Russische invasie van Oekraïne ingesteld, om het Russische oliebedrijven moeilijker te maken hun olie te vervoeren en dus verkopen. Nu kan die Russische olie in principe wel weer verzekerd worden, en makkelijker geëxporteerd worden.
Aan de andere kant: de Russische centrale bank waarschuwde woensdag dat de lagere olieprijzen hoe dan ook een probleem zijn voor het Kremlin.
Lees ook
De havens in de VS staan in de frontlinie van de handelsoorlog en stromen inmiddels al vol
