Wat opvalt: hoezeer politieke moed uit de mode is geraakt. In het debat met minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) over de lintjesrel was de dapperheid bij coalitiepartijen opzichtig afwezig. NSC concludeerde dat de minister zich „onnodig” en „kinderachtig” gedroeg. Bij de VVD groeide „de narrigheid” over haar onvermogen politiek draagvlak te organiseren voor haar asielwetten.
Maar toen was allang duidelijk dat consequenties uitbleven – anders blies de PVV het kabinet op. NSC en BBB staan op te zwaar verlies. De VVD wil geen breuk op haar naam hebben. En dus accepteert deze zwakke coalitie dat haar zwakste minister, houder van de voornaamste portefeuille, voortploetert. De moed om een grens te stellen ontbreekt.
In de VS is het erger. Donald Trump bedreigt – het is strategie – tegenspelers met rechtszaken, subsidievermindering of andere represailles. Ze durven schokkend vaak niet tegen zijn revanchisme op te staan: grote mediabedrijven, universiteiten en advocatenkantoren gaan overstag, bevreesd voor reputatieschade door langlopende rechtszaken.
En dat in een land met een mythologie van heldendom: the home of the brave. Een land met een Republikeinse partij die eerder een leider, wijlen John McCain, koos wegens zijn heldenmoed als krijgsgevangene. Een land waar de oprichter van Nike, miljardair Phil Knight, bekend als Republikeins donateur, in het succesverhaal van zijn bedrijf altijd deze uitspraak aanhaalt: The cowards never started and the weak died along the way.
In dat land ontmaskert Trump nu de ene lafaard na de andere.
Hybride democratie
De gevolgen zijn enorm, bleek woensdag: Trump presenteerde zijn plan om Amerikaanse belastingen op handel in te voeren. De president als penningmeester: ik heb meer inkomsten nodig, jammer voor de gevolgen.
In Vox analyseerde Zack Beauchamp daags erna dat de Amerikaanse democratie het nakijken heeft: de invoering van de handelsheffingen is gebaseerd op – waar kennen we dit van? – noodwetgeving die het Congres buitenspel zet. Dus senatoren die achteraf twijfel over de heffingen uiten, onthullen daarmee ook hun eerdere gebrek aan moed: ze lieten de president tot nu toe begaan.
Beauchamp constateert dat Amerika zo in enkele maanden is omgebouwd tot een hybride democratie, waarin de democratie op papier nog bestaat maar de president, dankzij het Congres, een beroep kan doen op autoritaire bevoegdheden. Alle macht in handen van een onbesuisde 78-jarige. Zo snel kan het gaan.
En laten we ons geen illusies maken: ook de Nederlandse democratie – het algemeen kiesrecht is van 1919 – heeft internationaal niet per sé een moedige reputatie. Tot mei 1940 verschool het land zich achter zijn eeuwenoude traditie van neutraliteit: alles voor de handel. En je kunt verdedigen – een oud-NRC-collega schreef me dit laatst – dat het lidmaatschap van de NAVO en de EU na de oorlog een handige voortzetting van die neutraliteit was: gelijke afstand van Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Dus nu er een nieuwe wereldorde ontstaat, waarin de VS het recht van de sterkste omarmen en een economische wereldoorlog begint, zou het me niet verbazen als het land, uiteindelijk, zijn neutrale intuïties terugvindt. Moed? Mwa.
Ook in het debat over Fabers lintjesweigering aan COA-vrijwilligers bleef de kern van de zaak veelal onbesproken. Nederland komt in onderzoek al jaren naar voren als EU-land met de meeste vrijwilligers. Vrijwilligerswerk is een daad van democratische gezindheid. Oog voor de ander. Actief burgerschap.
En de PVV maakt instituties en personen stelselmatig verdacht waarvan de partij tegenwerking ervaart: de magistratuur („D66-rechters”, „de rechtsstaat is failliet”), media („PVV-hater”, et cetera), de EU (Nexit), Marokkanen („minder minder”), de Kamer („nepparlement”, noodwetgeving), de Raad van State („ongekozen bureaucraten”).
En nu dan actieve burgers die („haaks op het beleid”) vluchtelingen bijstaan. Feit is helaas dat eerdere aanvallen het vertrouwen in personen en instituties hebben aangetast.
‘Hooliganisme’
Ook hier gaan de aanvallen op de democratische rechtsorde dus gewoon door. Let wat dit betreft op Wilders’ strijdmakker Viktor Orbán, die enkele stadia verder is, met een verbod op demonstraties en de sloop van de internationale rechtsorde. Het onderstreept het belang van het recente pleidooi van oud-VVD-voorman Klaas Dijkhoff, die een nieuwe politieke tweedeling bepleit: democraten tegen niet-democraten.
Het viel op dat CDA-leider Henri Bontenbal, die buiten de Kamer de Kerdijklezing uitsprak, een vergelijkbare analyse maakt. Ook hij ziet Fabers actie als illustratie van „democratisch verval”, en laakt in bredere zin het „rechtsstatelijk hooliganisme” van de PVV.
Wat ontbreekt: politieke moed. De sleutel, zegt hij, ligt bij „doorgaans redelijke politici die populisten hun gang laten gaan en geen weerwoord meer bieden, uit angst voor een afstraffing van de kiezer of de val van een toch al wankel kabinet”.
Nu is het ook een feit dat het Nederlandse bestel lafheid bevordert: wie langdurig samenwerkt in coalities zal altijd interen op eigen standpunten en principes. Zie hoe de PvdA onderuitging na het vertrek van premier Wim Kok (2002, min 22 zetels). Het CDA na het vertrek van premier Jan Peter Balkenende (2010, min twintig zetels ). De VVD na het vertrek van premier Mark Rutte (2023, min tien zetels).
In de analyse van veel politicologen overkwam middenpartijen dit omdat ze door hun jarenlange regeringsdeelname hun identiteit verwaarloosden. Door de nadruk op compromissen, op besturen boven politiek, haalden zij het conflict uit de politiek, en zochten kiezers hun heil op de flanken.
Dus kregen die middenpartijen van politicologen het advies de ramen open te zetten. Breng waardenstrijd terug in de politiek. Geen brede middenkabinetten meer. Geen dichtgetimmerde regeerakkoorden. Maskeer inhoudelijke conflicten niet langer – maar vent ze zo breed mogelijk uit.
Of dat zo’n goed recept is?
Het paradoxale is dat de huidige coalitie veel van deze adviezen uitvoert. De coalitiepartijen hebben evident uiteenlopende waarden. Ze werken met een Hoofdlijnenakkoord vol losse eindjes. Ze grossieren in politiek conflict. Sterker: ze hebben er zoveel dat het vertrouwen in het kabinet volgens een recente RTL-peiling nog maar 16 procent is.
Daarbij hebben politici tegenwoordig voortreffelijke data over hun eigen kiezers. Ze weten wat hun achterban van ze verwacht. Terwijl partijen oorspronkelijk kiezers bij hun ideeën zochten, zoeken zij nu vooral ideeën bij hun kiezers.
Achterban beschermen
Maar helaas bevordert ook dat de verdwijning van politieke moed. Want als partijen hun handelen baseren op hun kennis over de eigen kiezers, is het voornaamste gevolg dat hun aandacht voor het algemeen belang afneemt.
Je ziet het in deze coalitie bijna alle dagen. Ga op Landbouw buurten over het stikstofbeleid, en je hoort dat de BBB-bewindslieden er werkelijk álles aan doen om hun eigen achterban te beschermen. Praat op Infrastructuur en Waterstaat over mobiliteit, en je hoort hetzelfde over de PVV-bewindslieden.
Dus op die middenpartijen was uiteraard van alles aan te merken, maar zij hadden althans nog enige moed. Nu weten partijen zoveel over hun kiezers dat ze bijna niets meer durven: kennis is onmacht geworden.

We leven in een overgangsperiode. De post-9/11-era gaf radicaal-rechts vleugels, maar Trump brengt de wereld een nieuw tijdperk binnen. Oude loyaliteiten zijn onzeker geworden, oude reflexen ook. In Europa keren Koude Oorlog-gevoelens terug, nu op twee fronten: inzake veiligheid én economie.
Er komen dilemma’s op Nederland en de EU af waarmee kiezers decennialang geen ervaring hebben gehad. Ook grootscheepse verversing van electorale data is vereist: niemand kan nu al weten hoe Europese kiezers op de nieuwe tijd reageren.
Zo’n overgangsperiode geeft politici ook ruimte. Nieuwe mogelijkheden voor politieke moed. Moed om de nieuwe wereld richting te geven. Om het opinieklimaat te beïnvloeden. Om originaliteit en authenticiteit te etaleren: voorbij de gekunstelde politiek die niets anders is dan de optelsom van opinieonderzoek. Om de zwakte van niet-democraten te agenderen, van hun verlangen naar ongecontroleerde macht, en de scheidslijnen helder te trekken.
Inderdaad, democraten versus niet-democraten. En gezien Trumps permanente onbesuisdheid lijkt me de kans niet enorm dat dit voor zijn flank goed afloopt.
Moed is nu eenmaal iets anders dan roekeloosheid.
Toen Abraham Lincoln in 1864 de Amerikaanse Burgeroorlog praktisch had gewonnen, en opnieuw tot president was gekozen, hield hij een toespraak waarin hij elk triomfalisme vermeed. Hij wees er in zijn slotzinnen op dat de oorlog allerlei gedrag – zwak, sterk, dom, wijs – had opgeleverd dat deel van de menselijke natuur is. Hij adviseerde het te bestuderen, „om er wijzer van te worden”. En het nadrukkelijk „niet te zien als fouten waarvoor wraak moet worden genomen”.
Het zou zomaar kunnen dat Trump dit nooit heeft gelezen, maar hoe het ook zij: als een nieuw tijdperk aanbreekt, vereist dat van politici dat ze zich niet verliezen in afrekeningen en andere vormen van vergelding. Ook dat is een type moed waarvoor de laatste jaren misschien iets te weinig aandacht is geweest.
