Het is merkwaardig, vinden choreografe Helen Pickett en regisseur James Bonas. Het volgens hen meest intrigerende personage in Macbeth, de rol die van William Shakespeare nota bene de beste teksten kreeg, blijft in de tweede helft van het toneelstuk buiten beeld terwijl ze juist dan een enorme dramatische transformatie doormaakt. Alle reden dus om haar verhaal te vertellen, vinden de Amerikaanse en de Brit.
In Lady Macbeth, dat zaterdag bij Het Nationale Ballet in première gaat, zien we dus wat gewoonlijk verborgen blijft. Hoe zij, door haar man afgedankt en door schuldgevoelens geteisterd, afglijdt in krankzinnige wanen die uiteindelijk tot zelfvernietiging leiden. Een ballet over Lady Macbeth biedt ook de mogelijkheid om het negatieve imago van het personage te corrigeren. Pickett: „Haar hele handelwijze, wat ze allemaal voor hém doet. Ze is absoluut in staat tot liefde en loyaliteit. Haar schuldgevoel wijst ook op een morele structuur.” Machtige vrouwen worden tot op de dag van vandaag afgeschilderd als heksen of psychopaten, ziet zij. In opkomende autoritaire regimes zijn ze bruikbaar, tot de machtsstructuur is gevestigd. „Dan worden ze aan de kant gezet.”
In de studio zit langs de kant de gebruikelijke verzameling wachtende en toekijkende dansers op de grond, in een ruim assortiment aan balletpakjes, hoodies, beenwarmers, thermo-booties en andere trainingskleding. De banken en stoeltjes voor de spiegelwand zijn voor de makers en vijf balletmeesters die geconcentreerd toekijken en regelmatig opspringen voor uitleg of correcties.
Machtige vrouwen worden tot op de dag van vandaag afgeschilderd als heksen of psychopaten
Artistiek directeur Ted Brandsen komt halverwege even binnen waaien om zich, ruim twee weken voor de première, op de hoogte te stellen van de voortgang. Na het zien van The Crucible, een ballet gebaseerd op Arthur Millers toneelstuk, gaf hij het creatieve duo de opdracht voor een avondvullend ballet. „Letterlijk direct na de voorstelling. Ik was totaal overdonderd”, zegt hij met gedempte stem om de repetitie niet te verstoren.
Als Pickett een scènenummer roept, zoekt iedereen zijn plaats op. Eerste soliste en sterballerina Olga Smirnova, die zaterdag bij de première de rol van Lady Macbeth zal dansen, komt een van ‘de trappen’ af. Twee lappen linoleum, gesneden in de vorm van het vloerplan van die decorelementen, dienen in de studio als provisorische plaatsbepaling. In de volgende scène voert de muziek van componist Peter Salem met sterkere, luidere pulse de spanning op, als voorbode van de komst van koning Duncan, een zogeheten ‘looprol’ van ex-HNB-danser Casey Herd. Tijdens een korte onderbreking legt de repetitor hem zijn rol uit. Zittend aan de rand van de vloer bevrijdt Smirnova haar voeten even uit de spitzen.
Olga Smirnova en dansers van Het Nationale Ballet. Foto Altin Kaftira
Zwanenkoningin
Het door blinde ambitie en weinig scrupules gedreven personage van Lady Macbeth ligt mijlenver van de rollen waarin Smirnova excelleert: Odette, de kwetsbare zwanenkoningin in Het Zwanenmeer, Giselle, het bedrogen boerenmeisje dat, gestorven aan een gebroken hart, als geest vergiffenis schenkt aan haar geliefde, Aurora, de op en top klassieke Schone Slaapster. Maar al meteen na haar aankomst in Nederland liet zij weten dat er óók een Carmen in haar huist, of „een slechterik als Aegina uit Spartacus”.
Echt ingewikkeld vindt Smirnova het niet om nu de ingetogen, gecontroleerde klassieke stijl af te schudden waarin zij in Sint-Petersburg aan de fameuze Vaganova Academie is opgeleid. „Voor je het toneel opgaat, heb je de vorm van de bewegingen al bepaald en in een structuur opgenomen. Eenmaal op het toneel raak je heel snel in je personage, met de sfeer, het decor, de anderen om je heen. Dan kun je jezelf de vrijheid toestaan om de waanzin toe te laten.”
Wel moeilijk: dat alle bewegingen op telling zijn gebaseerd. Pickett telt vaak hardop met de muziek mee, en balletmeester (en voormalig eerste soliste) Larissa Lezhnina doet het zachtjes, terwijl ze de repetitie op haar tablet filmt. „Alles tellen is voor mij minder natuurlijk”, zegt Smirnova. „In klassieke balletten hoeft dat niet. Hier wel, maar ook weer niet té regelmatig. Als je je frasering precies op de tel zou afstemmen, wordt het saai.”
In Picketts danstaal is moeiteloos haar verleden bij William Forsythe te herkennen – elf jaar danste zij in het gezelschap van de man die de klassieke danstaal deconstrueerde en vernieuwde. De bewegingen zijn ook bij zijn ‘leerling’ groot, de lijnen lang of juist grillig gebogen, de posities extreem, maar alles is zachter en minder radicaal.
„Wie lacht naar de koning, zal worden onthoofd!” Picketts vrolijke dreigement schalt door de studio als de ‘onderdanen’ van de koning tijdens een plechtige scène geknield hun trouw zweren. De sfeer is opvallend licht en ontspannen, er is tijd voor grapjes . „Ik ga een ballet voor jullie twee maken”, roept de choreografe naar dansers Edo Wijnen en Joseph Massarelli, die tijdens bijna elke onderbreking van de repetitie lol trappen met elkaar. „He jongens, er is wel een journalist bij, hè!”
Olga Smirnova en choreografe Helen Pickett. Olga Smirnova danst lady MacBeth.
Foto’s Altin Kaftira
Openheid
Pickett en Bonas hechten aan openheid en gelijkwaardigheid in de studio. Pickett: „Ik heb jaren gebouwd om in deze sfeer te kunnen werken.” Als choreografe creëerde zij sinds 2005 balletten voor een keur aan meestal Amerikaanse gezelschappen. De laatste jaren legt zij zich in samenwerking met Bonas toe op avondvullend werk, zoals The Crucible (2019, Scottish Ballet), Emma Bovary (The National Ballet of Canada, 2023) en Crime and Punishment (American Ballet Theatre, 2024).
Tijdens het werk strooit zij kwistig met lovende woorden. „Thát was nice!”, roept ze na een korte, virtuoze solo van Massarelli (Banquo in het ballet), en „Thát was fast!”, naar Daniel Silva die laat zien dat hij in korte tijd de rol van Macduff onder de knie heeft gekregen. Niet alleen Smirnova wordt regelmatig aangesproken met ‘my love’.
Bonas, die sprekend lijkt op Songfestivalkenner Cornald Maas, observeert vooral vanaf zijn stoel voor de spiegelwand. Een enkele keer loopt hij naar de dansers om iets aan te geven over hun plaats in de ruimte. Bij hun opkomst door een grote deur in het decor, gebaart hij beeldend, moeten ze nu al rekening houden met de hoogte – de maten en indeling van het decor zijn van invloed op hun bewegingsruimte.
Terwijl hij het uitlegt, beent Pickett door de studio en markeert, armen in de lucht, een lift uit het duet van Smirnova en Timothy van Poucke (Macbeth). „Dus het is: tatatieda, tatiedatata, oké?” Dansers begrijpen dergelijke uitleg.
Tien minuten voor tijd beëindigt Pickett de repetitie. „Great day”, roept de onvermoeibaar positieve Amerikaanse. Met Smirnova en Van Poucke neemt ze nog even een scène door. Smirnova laat haar handen verkrampt over haar lichaam omhoog glijden, alsof ze de opstijgende razernij volgt die in haar binnenste woedt.
Olga Smirnova en Timothy van Poucke. Foto Altin Kaftira
Na de repetitie bekent de danseres dat ze soms moeite heeft met het realisme dat Pickett en Bonas nastreven. De zelfmoord van Lady Macbeth bijvoorbeeld, met een mes waaruit straks (nep-)bloed zal vloeien. „Ik vind het mooie van ballet juist de manier waarop je zoiets kunt suggereren met een geabstraheerd gebaar of een metafoor.”
Voor het makersduo staat echter voorop dat ook mensen die helemaal niet bekend zijn met het verhaal van Macbeth hun ballet moeten kunnen begrijpen. „Wij willen onze versie van het verhaal zo helder mogelijk vertellen”, verdedigt Bonas hun stijl. „Maar het is ook niet de bedoeling dat het publiek achterover leunt.”
Afwijken van Shakespeare
Een paar dagen later wordt bij de doorloop van de tweede akte hun visie op Lady Macbeth’ Werdegang duidelijker. Hier wijken de makers radicaal af van Shakespeares toneelstuk en focussen volledig op Lady Macbeth. Smirnova spaart deze dag haar gepijnigde voeten. De rollen van de Macbeths worden dit keer gedanst door Anna Tsygankova en Giorgi Potskhishvili; twee uitgesproken dramatische dansers die voluit hun expressieve kwaliteiten etaleren. Zij, de haren los, probeert slaapwandelend het bloed van haar handen te vegen. Het gesleep en gedraai met de lappen linoleum, in de voorstelling twee monumentale, barokke trappen, symboliseert de mallemolen in het hoofd van Lady Macbeth. Later ‘ziet’ zij de heksen die haar man hun fatale voorspellingen deden – een van de ingrepen van Pickett en Bonas, een afwijking van Shakespeare.
Ook de innige vriendschap tussen de Lady’s Macbeth en Macduff is zo’n vrijheid. De Amerikaanse: „Dat vond ik belangrijk. Ik heb me altijd gesteund gevoeld door vrouwen.” Bonas knikt instemmend. Floortje Eimers bekommert zich als Lady Macduff om haar vriendin die steeds verder afdaalt in een psychotische hel. Uiteindelijk zet Tsykankova zonder voorbehoud het mes in haar onderarm en stort ter aarde.
Langs de kant van de studio markeert Smirnova dezelfde bewegingen, de ogen dicht. Voorlopig nog een tikje terughoudend.
Vind maar eens een band die op een breder palet van festivals kan spelen dan de Limburgse psych-rockers DeWolff. Ze hebben inmiddels negen platen uit, en zijn op de laatste iets meer de soul in gedoken. Helemaal verrast het niet dat ze daarmee zo makkelijk op elk feest kunnen spelen, maar toch: dit jaar Pinkpop, Paaspop, en in het Concertgebouw. Vorig jaar rockfeest Zwarte Cross, het bluesfestival van Grolloo, en het jaar daarvoor gewoon tussen de keiharde metal van Roadburn. Conclusie: DeWolff kun je er dus áltijd bij hebben. (PvdP)
Zangeres Queralt Lahoz
Foto Getty Images
2. Queralt Lahoz
De in Barcelona geboren Queralt Lahoz groeide op met zowel La Niña de los Peines en Chavela Vargas, als Missy Elliott en Wu-Tang Clan. Dat hoor je terug in de sound op haar tweede album, die surft op de golf die Rosalia’s ‘El Mal Querer’ in 2018 veroorzaakte, hoewel Lahoz wat meer op hiphop leunt en zo toch echt een eigen pad bewandelt. (PvdP)
3. Daoud
Een jeugd vol stekeligheden, een tijd dakloos. Maar ondertussen staat de Frans-Marokkaanse trompettist Daoud, het ‘probleemkind van de Franse jazz’ – zijn woorden – wel op de grote festivals. Jazz voor mensen die niet van jazz houden, Daoud houdt het luchtig en nonchalant met melodieuze jazzbeats in de opzwepende stijl van een eclectische stijlmenger als Ibrahim Maalouf. (AK)
Sheila E.
Foto Getty Images
4. Sheila E
Als muze van Prince was ze een vurige verschijning achter de percussie – hits als ‘The Glamorous Life’ natuurlijk. Maar percussionist-zangeres Sheila E is nog altijd een charismatische muzikale krachtpatser. Van congas naar timbales, van drums tot percussie. Eenmaal op stoom neemt de ritmische vrouwenpower maar toe in energie en weet ze publiek moeiteloos mee te trekken. Behalve haar band The E-Train neemt ze ook haar vader, jazzpercussionist Pete Escovedo, mee. (AK)
Lionel Hampton en Big Band, 1982.
5. Lionel Hampton Big Band
Het effect van een goed knetterende bigband: niet te onderschatten. Het is haast niet meer te geloven, maar de vermaarde vibrafonist-orkestleider Lionel Hampton bracht ooit als schrik van Europa de jeugd tot razernij, aldus een krantenkop eind jaren vijftig. Bij zijn swing kwam publiek extatisch uit de stoelen, zakte eens massaal door de vloer van een Amsterdamse zaal en het kwam tot rellen na zijn show in Den Haag (1956). Is die opwinding er nog? Een tributeband eert, met vibrafonist Jason Marsalis én enkele oud-leden van toen, de hoogtijdagen. (AK)
Ganavya Doraiswamy
Foto Anthony Pidgeon/Redferns
Vijf keer wegdromen
1. Ganavya
Ganavya Doraiswamy ontkomt niet helemaal aan een vergelijking met Arooj Aftab, die vorig jaar op NSJ stond. Je hoort zo’n zelfde spanningsveld in de langzaam ontvouwende muziek, de gedragen én etherische zang. Maar Ganavya, die werkte met Esperanza Spalding, Sault en Shabaka Hutchings, mengt de Hindoe-poëzie van haar Indiase jeugd met spiritual jazz. Toch echt anders dan de Pakistaanse Aftab en haar teksten in Urdu, maar wél een aanrader voor haar fans. (PvdP)
2. The Symphonic Music of Wayne Shorter
Het is een benaming die in de jazz al snel te pas en te onpas valt: legende. Maar een jazzmuzikant als de in 2023, op zijn 89ste, overleden Wayne Shorter verdiende de eretitel met zijn ogen dicht. Hij schreef 32 stukken voor jazzkwartet en symfonieorkest, waarvan de meeste nog nooit zijn uitgevoerd. Het is uitzien naar het eerbetoon van het Rotterdams Philharmonisch Orkest met zijn oude band en musici als Terri Lyne Carrington en Tineke Postma. Oud-Shorter kwartet-leden Danilo Pérez en bassist John Patitucci treden later ook nog op met drummer Adam Cruz.
Celeste
Foto Samir Hussein/WireImage
3. Celeste
Oh jongens, die stem. Klanken uit een andere tijd. Warm, troostend. Tussen trage koestering – ademdicht op de microfoon – en dan ineens een glorieus galmen. En alles zo schijnbaar achteloos, Celeste heeft dan iets ongenaakbaar koninklijks met een strak gezicht. De Britse brengt na de zomer een nieuwe plaat uit, op North Sea Jazz komt een voorproefje. (AK)
4. Alex Koo Trio
West-Vlaming Alex Koo is kind van een Belgische missionaris en een Japanse vredesactivist, en werd opgeleid in Amsterdam, Kopenhagen en New York. Op zijn laatste album, Blame It on My Chromosomes, wil hij gewoon accepteren wie hij is. Dat blijkt een warme, creatieve mix van jazz en ambient, waarin hij soms ook nog prachtig meefluit. (PvdP)
Jorja Smith
Foto Dieuwertje Bravenboer
5. Jorja Smith
North Sea Jazz zit al jaren goed op de opkomende popzangeressen, zeker als die hun sound met hiphop, soul en dance aanmaken. Jorja Smith (28, Londen) is zo’n zangeres. Ze maakt indringende soul en r&b in strakgegoten liedjes waarop het goed zwijmelen is. Al te ver wegdommelen is er trouwens niet bij, want ze houdt met elementen uit grime en uk garage de aandacht erbij. (PvdP)
Norah Jones (l) en Anoushka Shankar (r).
Foto CAROLINE BREHMAN/EPA
Verrassend en net even uit een andere hoek
1. Anoushka Shankar & Norah Jones
Laat ons even dromen: de beroemde halfzussen Anoushka Shankar en Norah Jones staan zondag back-to-back in Rotterdam… Dan kán het toch bijna niet anders dan dat ze elkaar op een podium opzoeken? Eerder dit jaar namen ze samen een podcast op, waarin ze veel samenspeelden, wat onze dromen versterkt. De in Londen geboren Shankar die met haar sitar de afstand tussen klassiek en akoestische pop zo mooi kan slechten, dat past prachtig bij de juist heel jazzy pop van de in New York geboren Norah Jones. Hopelijk is er een actieve familie-appgroep. (PvdP)
Anohni And The Johnsons
2. Anohni and the Johnsons
Zagen we haar komst hier aankomen? Eerlijk gezegd niet. Anohni líjkt op dit festival muzikaal gezien een buitenbeentje; lang zette ze bovendien ook een streep door het geven van concerten. Liever liet de Brits-Amerikaanse zangeres, componist, regisseur en beeldend kunstenaar haar activistische kunst spreken. Maar inmiddels houdt ze met haar ijlhoge protestzang, sluier voor sluier met ontregelende, bikkelharde boodschappen, ook weer met veel succes het publiek een spiegel voor op de podia. Met veel meer jazzy, soul, blues invloeden dan vroeger. (AK)
3. Shuteen Erdenebaatar
De jonge Mongoolse jazzpianiste Shuteen Erdenebaatar verraste dit jaar al met haar bedachtzame, dromerige en gelaagde jazz op Transition en het Grachtenfestival. Ze is deze editie een voorbeeld van het aantal artiesten uit niet-traditionele jazzlanden, onder wie de Zuid-Koreaanse zangeres Song Yi Yeon en pianist Tigran Hamasyan uit Armenië. Maar buiten dat is Shuteen vooral, met haar klassieke achtergrond en een dubbele master in jazzpiano en -compositie (behaald in München), zo’n nieuw oertalent om echt in de gaten te houden. (AK)
Het waren de vrouwen die dit theaterseizoen naar zich toe trokken. Opvallend vaak had de vrouwelijke blik de hoofdrol en die blik wierp nieuw licht op vastgeroeste ideeën en genegeerde misstanden.
Het ging dit theaterjaar mede daardoor vaker over seksisme dan over racisme, en meer over moederschap, familie en generaties dan over identiteit en meer over geestelijke gezondheid dan over vluchtelingen – thema’s die eerdere jaren domineerden.
Vrouwelijk leiders
In januari kreeg Sarah Moeremans de leiding over Het Zuidelijk Toneel. Een gegeven dat naadloos past in de trend dat grote theatergezelschappen een vrouwelijke leiding krijgen. Van de negen rijksgesubsidieerde gezelschappen hebben er nu zes een vrouw aan het stuur.
Zo staat het er nu voor: Eline Arbo werd in 2023 de baas bij ITA, Daria Bukvic in 2022 bij Theater Oostpool, Anne Breure in 2022 bij Theater Utrecht, Alida Dors in 2020 bij Theater Rotterdam, Tatiana Pratley in 2020 bij Tryater. De eerste drie volgden, net als Moermans, een man op.
Guy Weizman sinds 2017 bij NITE, Eric de Vroedt, sinds 2018 bij Het Nationale Theater en Michel Sluysmans, sinds 2015 bij Toneelgroep Maastricht houden nog stand… Met de aantekening dat vanuit Den Haag de twee nieuwe huisregisseurs Nina Spijkers en Belle van Heerikhuizen twee van de mooiste voorstellingen van dit seizoen leverden (resp. Antigone, Schuldig kind).
Vrouwelijke blik
Merk je dat een vrouw de leiding heeft? Natuurlijk. Bij Moeremans maakten in 2025 Ada Ozdogan en Silke van Kamp totaal verschillende, maar sterke voorstellingen over vrouwen die de regie nemen. Eline Arbo maakte vorig jaar De Wetten, over vrouwelijke levenskunst en dit jaar De wand, over vrouwelijke overlevingskunst. Bukvic maakt gevoelig werk over de vrouwelijke gesteldheid, zoals The Almighty Sometimes dit seizoen en Girls & Boys eerder. In het artistieke team van Breure is Naomi Velissariou teruggekeerd en vond Carolina Bianchi een plek. Hun respectievelijke Hardkoor en Brotherhood kleurden dit seizoen. Onder Dors kon Romana Vrede, actrice bij Het Nationale Theater, vorig seizoen haar debuut maken als regisseur in de grote zaal.
De blik van vrouwelijke artistieke leiders is vanzelfsprekend niet uitsluitend gericht op vrouwen en verwante onderwerpen, en vrouwelijke makers hebben ook de dringende behoefte niet tot hun gender te worden teruggebracht, maar het perspectief verschuift. Zichtbaar.
En dat is nodig. In 2022 constateerde de jury van de Toneelschrijfprijs nog dat slechts een kwart van de ingezonden teksten van vrouwen kwam, en dat dus „veel theaterteksten vanuit een exclusief mannelijk perspectief geschreven worden”.
Vrouwelijke kracht
De manifestaties van vrouwelijke kracht waren soms triomfantelijk, soms onverzettelijk, soms geestig, soms uit nood geboren, soms razend. Bijna altijd waren het, direct of indirect, aanklachten tegen door mannenhanden geschapen maatschappelijke misstanden en misverstanden.
In maart signaleerde collega Shira Keller al de overeenkomsten tussen My Fair Human van Toneelschuur Producties en Club Lam, Madame Butterfly van Theater Oostpool, regie Char Li Chung en Holly Goosebumps van Het Zuidelijk Toneel, regie Ada Ozdogan, die elk op eigen wijze de ondergeschikte, clichématige rol van de vrouw in grote verhalen in een ander licht stelden.
Keja Klaasje Kwestro in ‘F*ck Lolita’ van Het Zuidelijk Toneel Foto Sofie Knijff
Toen moesten twee verpletterende stukken over woedende vrouwen nog komen. In zowel F*ck Lolita van Het Zuidelijk Toneel, in regie van Silke van Kamp, als Brotherhood van Carolina Bianchi gingen de handschoenen uit. F*ck Lolita fileert de interpretatie van de roman Lolita van Vladimir Nabokov die zegt dat de dertienjarige Lolita bewust een volwassen man verleidt. Zo werd ze jarenlang opgevoerd in films, én zo definieerde het woordenboek haar: als de jonge, sexy verleidster. Ze was dertien!, schreeuwt dit stuk volkomen terecht tegen alle hardhorenden.
Brotherhood van Carolina Bianchi is de overtreffende trap van deze terechtwijzing. De Braziliaanse theatermaker, woonachtig in Amsterdam en deel van het artistieke team van Theater Utrecht, legt het publiek vier uur lang in vele vormen de verwoestende werking van verkrachting voor en de vrouwenhaat die eraan ten grondslag ligt. Wat te doen met een lichaam dat van de wereld van de doden terugkeert naar dat van de levenden, is haar vraag. Haar boodschap is even expliciet als onontkoombaar.
Vele voorbeelden van verkrachting passeren, uit de kunst, uit de geschiedenis, in wat ook een college over verkrachting is – van Persephone tot Gisèle Pelicot. Een theatrale scène is het interview van Bianchi met een fictieve regisseur, die de erotische lading van regisseren onontbeerlijk acht, met wederzijds verlangen als basis van samenwerking. Zijn hypocrisie en narcisme liggen er dik bovenop, denk je dan, maar in een seksscène doet Bianchi er nog een schep bovenop, om de gruwel zichtbaar te maken. Je moet wel bewondering hebben voor haar vuur (een woord dat opkomt als je de versleten term ‘urgent’ probeert te vermijden).
Mooiste scène van het jaarSterfscène in ‘Nachtwacht’
De mooiste scène dit theaterjaar was een sterfscène vol visuele pracht: het uur Nachtwacht van NITE na de pauze. Een oude vader gaat dood, in zijn bed, met geweeklaag van kinderen. Ze zijn omringd door een in witte gewaden en witte kappen gestoken geestenleger van twintig personen, dat swingend en musicerend de dodenreis begeleidt, met een vervoerend requiem dat uitmondt in een funky beat, terwijl een schipper des doods de mogelijke betekenissen en uitingsvormen van de dood opsomt.
De kinderen, broer en zus, Bien de Moor en Sanne den Hartogh, zijn zalig tragikomisch in hun opgekropt verdriet. Kleindochter Sarah Janneh schreeuwt in doorleefde droefheid haar ingewanden eruit. De dansers dragen de dode hoog op handen, op de klanken van het Asko|Schönberg-ensemble, met weerbarstige trombones, geplukte snaren en percussie. Deze aanstekelijke fantasie van een stervensuur wordt gevangen in een schitterend toneelbeeld: een langzaam uit de lucht naar de grond zakkend dode-bomenbos, geworteld in grote kluiten aarde. Puur natuur: de laatste draai aan de onstuitbare cyclus van het leven.
Voorstelling van het jaar’De Sitcom’ van De Hoe
Het was een topjaar voor de komedie. Na jaren kwakkelen kon vorig jaar een comeback worden geconstateerd, en dat succes is gelukkig bestendigd. De Hoe, Circus Treurdier en Blauwdruk waren in blakende vorm.
De Sitcom van De Hoe, bijvoorbeeld, is een briljante satire over tv maken en over de gelaagdheid van kunst en theater. Wat is diepgang, wat is oppervlakkigheid? Als het tragisch is, dan pas is het om te lachen, zegt een van de personages. Alles grijpt in elkaar, in dit virtuoze, verbale steekspel, waarin mensen lijden én grappen worden gemaakt over lijdende mensen.
Zelfs bij voorstellingen over kanker en over het leed van de Palestijnen viel dit seizoen te lachen, juist doordat het zo ongepast voelde. Sander Plukaard en Reindier maakten het publiek in hun heerlijke Metgezwel eerst zacht met het vrolijke verhaal van hun liefde. Dat baande de weg voor zwarte humor in hun gedeelde lijdensweg van zieke en buddy. Alaa Shehada vertelt in het ijzersterke The horse of Jenin met veel aanstekelijke pret en sarcasme over hoe Israëliërs een kunstwerk vernielen in het stadje Jenin, op de Westelijke Jordaanoever. Het verhaal verwijst niet naar Gaza, maar de symboliek druipt ervan af. In het bedje van humor bijt dat besef je des te harder.
Comeback van het jaarDe geweigerden
Dit theaterseizoen werd bij aanvang getackeld doordat falende subsidiecommissies bij het Fonds Podiumkunsten besloten een zwik waardevolle theatermakers bij het grof vuil te zetten. „Niets is gegaan op een manier die niet klopt met de regeling die we hebben gemaakt”, was de cirkelredenering waarmee Fonds-directeur Viktorien van Hulst de miskleunen probeerde toe te dekken. De kwestie etterde door tijdens beroepsprocedures deze winter, waarin groepen soms gelijk kregen, maar nooit gerechtigheid.
De gezelschappen die subsidie was geweigerd, moesten op zoek naar alternatieve bronnen en keerden met triomfantelijke berichten terug. Orkater beleefde een glorieus seizoen, dat elk commissielid in zijn hemd zette, maar het wist bovenal de steun van de Hartwig Foundation te verwerven, goed voor negen ton per jaar. De Warme Winkel wist ruim drie ton aan private fondsen binnen te loodsen en meldde: „De Warme Winkel is UIT DE DOOD OPGESTAAN!”
Nu alleen nog die heilig verklaarde regelgeving transformeren.
Mooiste incident van het jaarDe acteur die van het podium liep
Een vriendin maakte mee dat acteur Jan-Paul Buijs tegen het einde van de voorstelling Wendy Pan van zijn groep Circus Treurdier plots van het toneel liep. De reden: zijn vrouw was aan het bevallen (actrice Ellen Parren, ook een Treurdier).
Bezoekers kregen achteraf van de Leidse Schouwburg, waar het weglopen plaatsvond, netjes een charmante mail met uitleg: „Omdat theater écht is, met echte acteurs op het toneel en met echte mensen in de zaal, is geen enkele voorstelling hetzelfde. Maar de voorstelling van zaterdag was extra bijzonder. Circus Treurdier castlid Jan-Paul Buijs werd namelijk tijdens de voorstelling weggeroepen, omdat de bevalling van zijn vrouw was begonnen: de weeën waren gestart. Op stel en sprong, terwijl ze op het toneel stonden, is er knap en creatief geïmproviseerd en is Jan-Paul in allerijl vertrokken. Dit was dus géén onderdeel van de ‘gewone’ voorstelling. ’s Nachts is hun zoontje gezond geboren!”
Lelijkste ervaring van het jaarDe te warme zaal
Alles kan perfect verlopen, van de koffie tot de voorstelling, maar een te warme, benauwde zaal verstiert alles. Je kan niet meer denken, je kan niet meer kijken, je wilt alleen al je kleren uittrekken. Twee keer gehad dit jaar, in de schouwburg van Theater Rotterdam en in Theater Kikker in Utrecht. Jaren geleden kreeg ik van ITA na een soortgelijke avond een sorry-mailtje. Dat was netjes. Hint…
Gimmick van het jaarToneelrook
Toneelrook was de crispy chili oil van dit theaterseizoen: theatermakers smeerden hun rookwolkjes bijna overal overheen.
Wat zegt de liefde voor de rookmachine? Is het een verlangen te ontsnappen aan de wereld, aan het realisme dat theater aankleeft? Misschien. In eerste instantie is toneelrook gewoon een handzaam ‘decorstuk’: witte nevel suggereert de dauw van de ochtend, de ijle nevel op het land, de koude mist in de stad.
Maar met rook kun je ook een ander, magisch universum oproepen. Holly Goosebumps van Ada Ozdogan speelde zich af in een mythische wereld en die creëerde ze met nauwelijks licht en volop slierten damp.
Maar rook kan zo veel meer. In symbolische zin kun je het zo gek niet bedenken of het kan kloppen. Projecteer 1977 op de muur, blaas rook het decor in, en voilà, die schemerige wereld slingert ons terug in de tijd. Rook is het verglijden van uren, de ongrijpbaarheid van de mens, de fictie waarmee personages zijn gecreëerd. Geen voorstelling produceerde meer rook dan Anatomy of a Suicide van Lenz: over de vloer dreef continu een rooktapijtje. De rook kon je koppelen aan het kettingroken van de depressieve hoofdpersoon Carol, maar je kon het ook opvatten als de mist in haar hoofd.
Zelfs afgelopen weekend was het weer raak. In De seizoenen van Het Nationale Theater spreekt God, of althans een Stem van Boven, met een paar flinke rookstoten. Geestig gedaan.
Begrijpelijk is het wel, die liefde voor rook. Theater wordt weer een beetje toveren, op een gezellige, ouderwetse manier. Heel fijn, op zijn tijd.
‘Anatomy of a suicide’ van LENZ en Frascati Producties. Foto Bart Grietens
Tv-opnames, documentaire en theater lopen op onnavolgbare wijze door elkaar in deze superieure satire over oppervlakkigheid in de kunst en de botsende ego’s van de makers.
2. Cadela Forca Trilogy – The Brotherhood, door Carolina Bianchi y Cara de Cavalo
Prettig grillig, ongrijpbaar en verrassend grappig onderzoek naar de oorsprong van vrouwenhaat in de samenleving, met talloze feiten en voorbeelden van fysiek, seksueel en psychologisch geweld tegen vrouwen.
3. Nachtwacht, door NITE, regie Guy Weizman
Visueel spektakel rond het ziekbed en vervolgens het stervensuur van een oude man. Zo mooi kan doodgaan eruitzien.
4. F*ck Lolita, door Het Zuidelijk Toneel, regie Silke van Kamp
Scherpe monoloog, fantastisch gespeeld door Keja Klaasje Kwestro, over de seksualisering van het romanpersonage van Nabokov en in het verlengde daarvan alle jonge meisjes.
5. Op Grond van Leven, door Blauwdruk
In deze bruisende komedie verwerkt het collectief knap de wooncrisis tot een intelligente denkoefening over grondbezit, in een poëtische tekst vol krokante grappen.
6. Wendy Pan, door Circus Treurdier
Doorzichtige theatereffecten, olijke misverstanden en opzettelijke karikaturen, in een verhaal over schuld, neergezet met droogkomische, absurde dialogen.
7. Ocean Breeze, door NITE, regie Mart van Berckel
Plotloos, maar razendspannend theater over de helletocht van een vrouw met een chronische ziekte
8. Dear Frail Male, door Just van Bommel / Frascati Producties
Indrukwekkende, autobiografische monoloog over straatintimidatie en de vraag wat daders bezielt.
9. Stepping Stones, door Orkater, regie Geert Lageveen
10. Antigone, door Het Nationale Theater, regie Nina Spijkers
Alle acteurs floreren in deze tragedie die razendknap een balans vindt tussen komisch spel en drama.
Beste acteur in een hoofdrol
Carolina Bianchi in The Brotherhood (Carolina Bianchi)
Jack Wouterse in Nachtwacht (NITE)
Keja Klaasje Kwestro in F*ck Lolita (Het Zuidelijk Toneel)
Daniël Kolf in De dood van Benny Simons (Orkater/ Shady El-Hamus)
Naomi Velissariou in Hardkoor (Theater Utrecht/ Nederlands Kamerkoor)
Beste acteur in een bijrol
Yela de Koning in Moeder Courage (Het Nationale Theater)
Gillis Biesheuvel in Holly Goosebumps (Het Zuidelijk Toneel)
Fjodor Jozefzoon in Stepping Stones (Orkater)
Justus van Dillen in Cloaca (Dronken mensen)
Maartje Remmers in The Almighty Sometimes (Theater Oostpool)
Beste nieuwe toneeltekst
The Brotherhood door Carolina Bianchi
De sitcom door De Hoe
F*ck Lolita door Annet Bremen
Op Grond van Leven, door Tijn Panis, Romijn Scholten, Bram Walter
Wendy Pan, door Jan-Paul Buijs, Ellen Parren, Peter van Rooijen
Cabaret Top-5
(Door Jelle Brumsen)
1. Tim Fransen – Onbekommerd
Schitterende voorstelling over de kracht en valkuilen van onbezorgd vermaak. Leven met álleen de realiteit is volgens Fransen onleefbaar, maar het tegenovergestelde voert je evenzeer richting het ravijn.
2. Remko Vrijdag – Vrijdag Doemsdag
Vrijdags solodebuut is een bijzonder vermakelijk cabaretesk toneelstuk over iemand die in gedwongen isolement langzaam krankzinnig wordt. Het resultaat is komisch, origineel en actueel.
3. Yentl en de Boer – Rekhalzen
Geweldige liedjesvoorstelling over het moment in een leven waarop je alles hebt waar je van droomde. Maar krijg je vervolgens vanzelf een happy end? Nee, aldus dit fijnbesnaarde én sarcastische duo.
4. Henry van Loon – Keanu
Erg grappige demonstratie van hoe wilde fantasieën verrassend functioneel kunnen zijn. Bijvoorbeeld wanneer je je in een ongemakkelijke situatie bevindt. In Van Loons geval: een talkshow.
5. Jan Jaap van der Wal – Mijn vlakke land
Een van ’s lands beste stand-uppers, inmiddels woonachtig in nieuwe liefde Vlaanderen, keerde voor één seizoen terug naar zijn ex. Een weerzien dat smaakte naar meer.
Dans Top-5
(Door Francine van der Wiel)
1. Il cimento dell’armonia et dell’invenzione van Anne Teresa De Keersmaeker en Radouan Mriziga.
Vier dansers roepen de sfeer van de vier seizoenen (ja, die van Vivaldi) op in een prachtige mix van pure abstractie en mimetische natuurreferenties, afgemeten dansfrasen, kraakheldere tapdans en relaxte breakdancesolo’s.
2. Guintche door Marlene Monteiro Freitas
In haar doorbraaksolo blijft de Kaapverdische danseres en choreografe een fascinerend, ongrijpbaar wezen, voortdurend transformerend van mens, naar carnavalesk figuur, naar dier, naar automaat.
3. Typhoon van Krisztina de Châtel door Introdans
Onverdroten gaan vijf dansers de strijd weer aan tegen de stormkracht van drie reusachtige windmachines, waarmee ze een ontroerend portret schilderen van veerkracht en verzet.
4. Told by my mother van Ali Chahrour
Ontroerende onopgesmukte impressie in dans, muziek en zang van de rauwe pijn, maar ook de kracht van (Libanese) moeders die hun zoons zijn verloren door oorlog en geweld.
5. Jewels van George Balanchine door Het Nationale Ballet
Het gezelschap steekt over de hele breedte in uitstekende vorm, maar met name het duet in Diamonds, gedanst door Olga Smirnova en Jacopo Tissi, is werkelijk onaards en bloedstollend mooi.
Musical Top-5
(Door Elisabeth Oosterling)
1. Dear Evan Hansen door MediaLane en Theateralliantie
Deze musical overrompelt door wendingen, prachtige composities en een sterke cast, aangevoerd door talent Ward van Klinken.
2. Elisabeth door Albert Verlinde Theater, Senf Theaterpartners en JK Theater
Deze duistere ‘remake’ van de bekende musical over keizerin Sisi zindert van het toneel door talent Danique Dusée, een vocaal superieure Milan van Waardenburg en William Spaaij als lekker nonchalante gids.
3. Frozen door Stage Entertainment
Kleurrijk, humoristisch, ronduit spectaculair – Frozen is op en top Disney mét een Nederlandse topcast.
4. Onze Jordaan door TEC
Misschien wel dé verrassing van dit musicalseizoen, in regie van Diederik Ebbinge: sprankelend, grappig en met fijne composities.
5. The last five years door Nanoek
Een intieme voorstelling met drie performers die (vocaal) floreren in een mooi minimalistisch toneelbeeld.
Die negen levens van een kat, Ozzy Osbourne lacht erom. Niemand verbaast zich er méér over dat hij nog leeft dan hijzelf. De Prins der Duisternis, frontman van Black Sabbath en mede-uitvinder van heavy metal leek rond de eeuwwisseling al weinig meer waard, toen hij mompelend door realityshow The Osbournes schuifelde – „Shaaarooon! Fookin’ hell”. Hij had het tegen die tijd al verdomd lang volgehouden, vond hijzelf. Een BBC-journalist vroeg hem, vlak voor het (toen ook al) allerlaatste Black Sabbath-concert in 2017 of hij zich onsterfelijk voelde. „Nee!”, antwoordde hij resoluut. „Dat ik nog leef is puur geluk!”
De nu 76-jarige Brit bleef het volhouden. Er kwam in 2013 nog een Black Sabbath-album (13), hij maakte een plank vol soloplaten en ging op afscheidstour met de briljante naam No More Tours 2. Zolang het nog ging, ging het nog.
Tot zijn crazy train begon te sputteren. Die tour kon hij niet afmaken. Eerst de coronacrisis, en vervolgens omdat hij bij een ongeluk met een quad in zijn achtertuin zijn nekwervels had beschadigd, wat na talloze operaties en stamcelbehandelingen niet goedkwam. Vooral omdat hij nóg eens was gevallen, op z’n Ozzy’s: hij dook in het donker niet op maar náást zijn bed en landde plat op zijn gezicht. De metalen platen die aan weerszijden van zijn ruggenwervel waren geplaatst na het quadongeluk, waren losgekomen met botsplinters en laesies tot gevolg. Bovendien bleek hij niet, zoals Ozzy zelf dacht, nog altijd last te hebben van een buitengewoon zware kater, maar van Parkinson. Het is inmiddels zo zwaar, zei hij onlangs in The Guardian, dat hij regelmatig bij het naar bed gaan, hoopt niet meer wakker te worden.
Maar zijn vrouw Sharon bedacht iets om voor wakker te worden: een waardig afscheidsconcert, Back to the Beginning, in het Aston Villa-stadion in zijn geboortestad Birmingham. Hij staat er met solowerk én de originele line-up van Black Sabbath, voor het eerst in twintig jaar, en voor het laatst. En om ze uit te zwaaien is er een ‘voorprogramma’ met onder meer Metallica, Slayer, Tool, Guns n’ Roses, Pantera en Judas Priest. Allemaal acts die zelf arena’s of stadions kunnen vullen, maar die niet zouden bestaan zonder Ozzy en Sabbath, en dus graag onder hem op de poster staan. Het is alsof ze hem de voorlaatste eer bewijzen. Een metal-herdenking met de gastheer nog in leven.
Loodgieter
Die gastheer komt van ver. John Michael ‘Ozzy’ Osbourne, geboren op 3 december 1948, was een nerveus, hypochondrisch kind. Zo’n kind dat niet op de randen tussen de tegels durfde te staan, omdat z’n moeder dan dood zou gaan. In het kleine huis in Aston, Birmingham, waar hij met zijn ouders, drie oudere zussen en twee jongere broers opgroeide, ontbrak altijd iets. Riolering bijvoorbeeld, en warm water. Vaak ook een voedzame maaltijd. Voor schoenen was geen geld, en ook niet voor wc-papier. De Osbournes veegden af met stukjes krant.
Ozzy dacht zijn geld te gaan verdienen in een fabriek, want op school bakte hij er niets van en zijn eerste baantjes – slager, loodgieter, tester van autotoeters (echt waar) – kon hij niet langer dan een paar weken vasthouden. Hij bleek beter in de clown uithangen, vechten en stelen, en zat nog voor zijn achttiende een paar weken achter de tralies. „Ik voelde me een geboren loser”, schreef hij in zijn autobiografie I Am Ozzy (2009). En later: „Veel kids belandden in de criminaliteit. Ik ook, maar ik was er gewoon niet zo goed in.”
Muziek bood een uitweg. Met buurtgenoten Tony Iommi, Bill Ward en Geezer Butler vormde hij de Polka Tulk Blues Band, later omgedoopt naar een obscure Italiaanse horrorfilm uit 1963: Black Sabbath. In februari 1970 kwam hun titelloze debuut uit, op vrijdag de dertiende. Hun looiige, slepende heavy sound kreeg een duistere horrorsaus dankzij de occulte teksten met de neusfluitstem van Osbourne. Het album Black Sabbath verkocht dat jaar meteen een miljoen exemplaren. En die duistere sound, gebouwd op de unieke riffs van Iommi, die een paar vingerkootjes miste, werd een blauwdruk voor alle heavy metal die erna kwam.
Lees ook
Black Sabbath-gitarist Tony Iommi: ‘Eenvoud is de oorsprong van alles’
Binnen zeven maanden volgde Paranoid, en elk jaar daarna een nieuw album met telkens groter succes. Parallel daaraan stapelden de verdovende middelen zich op. Osbourne dronk zo onwaarschijnlijk veel, dat alleen coke hem bij bewustzijn hield. En vervolgens kwam de speed. En hoestdrank. Lsd. Quaaludes. Lijm. Rohypnol. Als je er high van kon worden, propte hij het in z’n neus. Het verpestte zijn huwelijk met Thelma Riley, met wie hij twee kinderen kreeg, Jessica en Louis. Hun geboortes kan hij zich niet herinneren.
Hij maakte zichzelf ook onmogelijk in Black Sabbath, dat hem in 1979 de laan uit stuurde. „Ik vond Black Sabbath veel te serieus”, zei hij later. „Ik ben geen serieuze zanger, ik ben een frontman die het publiek wil vermaken.” Maar de breuk raakte hem, en hij sloot zichzelf op in een waas van drank en coke. Tot hij uit zijn misère werd getrokken door de dochter van Sabbath-manager Don Arden, Sharon. Zij moedigde hem aan om zijn eigen band op te richten. In 1981 bracht hij soloplaat Blizzard of Ozz uit, met veel zorgelozere heavy metal dan de doem van Black Sabbath, en met een frontman die het publiek vermaakte.
Ozzy Osbourne bij een optreden in 2022.
Foto David Davies/PA Wire/Sports Inc
Duiven
Zijn gedrag was niet enkel nog problematisch, het werd ook goeie reclame. Zo had Sharon bedacht dat Osbourne bij een bijeenkomst over een Amerikaans platencontract twee duiven zou loslaten, als vredesteken. Osbourne verveelt zich, en trekt een van de dieren tevoorschijn. „Oh schattig!”, zegt de vrouw naast hem nog, voordat hij als een wilde de kop van de duif afbijt en in haar schoot spuugt. Een van de mannen in pak gaat over zijn nek, de vrouw raakt in totale paniek. Sharon was pragmatisch: „Hier gaat de pers van smullen.”
Het meest infameuze moment in Osbournes carrière vond plaats in 1981, als iemand tijdens de Diary of a Madman-tour in Des Moines een vleermuis het podium op gooit. Rubber, denkt Osbourne, als hij zijn tanden erin zet en de kop eraf rukt. Geen rubber, het bloed loopt hem over de kin. De rest van de tour krijgt hij in elke stad waar hij komt een injectie tegen hondsdolheid. Voor de fans kon de maniakale ‘Prince of Darkness’ niet meer stuk. En ook niet voor Sharon, ze trouwen snel en krijgen drie kinderen: Aimee, Kelly en Jack.
Na de dood van gitarist Randy Rhoads in een bizar vliegtuigongeluk, waarbij de tourbus waarin Osbourne lag te slapen zelfs werd geraakt, belandde hij in een afkickkliniek. Daar werd het hem duidelijk hoeveel problemen hij naast zijn verslavingen had. Een minderwaardigheidscomplex, vertrouwensproblemen, obsessief-compulsieve stoornis, ADHD. Zijn oplossing: nog meer verdoven.
In de lift poepen
De verhalen over zijn uitspattingen worden steeds wilder. Tijdens een beruchte tour met Mötley Crüe zou Ozzy in een hotel een lijntje mieren hebben opgesnoven (vereeuwigd in de film The Dirt), om eerst zijn eigen pis van de grond te likken en vervolgens in de lift poepen. Hij gooide graag tv’s uit hotelramen, hij vermoordde in een trip al zijn zeventien katten, hij surfte op het dak van een kabelbaan, en werd stomdronken uit concentratiekamp Dachau gegooid.
Zijn gedrag werd steeds treuriger. Hij begon in zijn broek te poepen, plaste in bed, en hij gedroeg zich als een eikel tegen zijn kinderen. Niets kon hem van zijn verslavingen afhelpen, tot hij in 1989 in een cel wakker werd omdat hij had geprobeerd Sharon te wurgen, en hij verplicht moest afkicken.
Hij vond toch nog een nieuw publiek toen MTV een reallife soap rond zijn gezin startte: The Osbournes, die liep van 2002 tot 2005. Het bracht de zanger nieuwe, ongekende roem, ook al was hij bij dat jonge publiek vooral bekend als stamelende, trillende metal-opa. En ook al was hij muzikaal niet zo sterk meer, met z’n laatste soloplaat won hij nog twee Grammy’s.
Maar nu komt er toch struikelend een einde aan de moeilijk te overschatten, invloedrijke carrière van Ozzy Osbourne, met een knallend afscheid. Als hij het haalt. In de aanloop naar het concert wordt vijftien keer per dag zijn bloed gecheckt, en is er constante hartmonitoring. „Ik bereid me voor op het ergste, en hoop op het beste”, zei Maynard James Keenan van Tool. Misschien, zo speculeren fans, wordt het wel zijn dood. Zou erg Ozzy zijn: shockerend, theatraal, morbide en rock ’n roll. Maar gezien hij tegen alle natuurwetten in überhaupt zo ver is gekomen, kan hij ook gewoon honderd worden. En áls het misgaat met hem, sterft hij dan echt? Op zijn laatste album zong hij: „Bury me down below, but I’ll never die ’cause I’m immortal!”