N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Concentratie kinderhartchirurgie Minister Kuipers heeft een „onzorgvuldig en onjuist” besluit over de toekomst van de kinderhartcentra genomen. Dat zegt bestuurder Douwe Biesma van het LUMC.
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) neemt juridische stappen als minister Kuipers (Volksgezondheid, D66) vasthoudt aan zijn plan kinderhartchirurgie in Groningen en Rotterdam te concentreren. Het Centrum Aangeboren Hartafwijkingen (Cahal), dat verbonden is aan de universitaire ziekenhuizen in Amsterdam en Leiden, moet daardoor stoppen met het opereren van patiënten met een aangeboren hartafwijking.
De ziekenhuizen leggen zich niet neer bij het plan van Kuipers. Douwe Biesma, voorzitter van de Raad van Bestuur van het LUMC: „Het gaat om een voorgenomen besluit. We tekenen dus eerst formeel bezwaar aan bij de minister. Maar als dat niks oplevert, stappen we naar de rechter.”
Het ziekenhuis stelt dat de onderbouwing van Kuipers „onzorgvuldig en onjuist” is. De minister legt in zijn Kamerbrief uit dat de vier centra allemaal voldoen aan de juiste criteria. Maar omdat het kinderhartcentrum in Rotterdam „het grootst” is – de meeste patiënten behandelt en de meeste IC-verpleegkundigen heeft – valt de keuze op dat ziekenhuis. Groningen wordt aangewezen „ten behoeve van de regionale spreiding” van de zorg.
Biesma zegt: „Wij zijn even groot.” Als het om ingrepen alleen gaat, ontlopen de ziekenhuizen elkaar inderdaad nauwelijks.
Biesma voegt eraan toe dat als schaal een argument is bij concentratie van zorg, „we daar ernstig bezwaar tegen maken”. De vrees bestaat namelijk dat bij toekomstige concentratievraagstukken steeds dezelfde ziekenhuizen zorg naar zich toe trekken. „Zo worden de groten alleen maar groter.”
NZa: ‘geen onomkeerbare beslissing’
Het ziekenhuis zet zijn bezwaren kracht bij door te wijzen op een recente analyse van de Nederlandse Zorgautoriteit. De toezichthouder deed op verzoek van de minister maandenlang onderzoek naar de gevolgen van concentratie. In december kwam de NZa met een onverwachte conclusie: de gevolgen van het plan om vier centra terug te brengen naar twee, zijn zo ingrijpend dat de NZa de minister oproept nu geen „onomkeerbare beslissingen” te nemen. De kinderhartzorg is veel te sterk met andere afdelingen verknoopt. De NZa adviseert eerst een breder plan te maken voor de toekomst van de hele academische zorg.
In Leiden bestaat nu het risico dat de hele kinder-IC „instort”, aldus Arno Roest, plaatsvervangend hoofd van het kinderziekenhuis. Het aandeel patiënten met een aangeboren afwijking op de IC in dit ziekenhuis is namelijk bovengemiddeld groot. (66 procent).
Lees ook het verhaal: Strijd over sluiten hartcentra: zijn kinderen de dupe?
Roest rekent de situatie in rap tempo voor: „Leiden doet jaarlijks 236 operaties bij kinderen, die liggen daarna drie, vier dagen op de IC. Dan heb je het al gauw over bijna duizend ligdagen.” Vallen die patiënten weg, dan is de afdeling niet meer rendabel. „Wie nu een rondje over de afdeling loopt, ziet het ook”, zegt hij. „Er liggen zeven kinderen met een hartafwijking op de IC, en één met longproblemen na de geboorte.”
De NZa bevestigt die lezing. En ziet bovendien weinig mogelijkheden om dat gat met andere zorg te vullen. Roest: „Stel je zegt: wij gaan alle darmafsluitingen bij kinderen doen. Dat zijn veertig patiënten per jaar. Of we doen alle niertransplantaties bij kinderen: met die aantallen haal je de minimale bezetting niet.” Bovendien, zegt hij, kun je die patiënten wellicht ook niet zonder gevolgen verplaatsen. „Net als de kinderhartchirurgie zijn die specialismen ook weer in andere ziekenhuizen ingebed.”
Kaartenhuiseffect
En als de kinder-IC in Leiden dicht gaat, vreest hoofd kindercardiologie Nico Blom voor een kaartenhuiseffect. „Dan verdwijnt ook het stamcel-programma hier, de hartinterventies in de baarmoeder en het gentherapie-programma. De verloskunde komt in gevaar.” Het ziekenhuis wordt minder aantrekkelijk voor studenten, legt hij uit. Wetenschappelijk onderzoek stokt. Blom en Roest pleiten voor een plan dat de hele academische kindergeneeskunde in Nederland bestrijkt.
Het kinderhartcentrum maakt zich nu hard voor concentratie in een „minder aangrijpende” vorm. Het pleit voor drie in plaats van twee centra in Nederland. Roest en Blom wijzen erop dat patiënten, dankzij behandelingen, steeds ouder worden. Die zouden specialistische zorg nodig hebben, óók voor andere aandoeningen. Roest: „Iemand die maar één kloppende harthelft heeft en bijvoorbeeld geopereerd moet worden aan een blindedarm, heeft een speciale anesthesist nodig.”