N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Aardbevingen in Turkije en Syrië Naschokken zullen nog wel een poos blijven optreden in Turkije en Syrië. Maar met het verstrijken van de tijd neemt de kans op zware schokken wel af.
Op maandag 20 februari, om 20:04 uur lokale tijd, vond in het zuiden van Turkije, bij de grens met Syrië, weer een zware aardbeving plaats. Dit keer met magnitude 6,3. Wat betekent dit? Zeven vragen.
1 Noem je het een aardbeving of een naschok?
„Allebei is goed”, zegt geofysicus Rob Govers van de Universiteit Utrecht. „Het woord naschok geeft aan dat het gerelateerd is aan de hoofdschok. En dat is in dit geval zo.” Op maandag 6 februari in de ochtend vond de grote schok plaats (magnitude 7,8), vlakbij Gaziantep, zo’n 150 kilometer ten noordoosten van de nu gemelde naschok.
2 Is deze zware naschok opmerkelijk?
Een aardbeving wordt vaak gevolgd door honderden naschokken van verschillende magnitude. „De zwaardere naschokken hebben meestal een magnitude die 1 of 1,5 lager ligt dan de hoofdschok”, zegt Govers. „Dat zien we nu dus ook.”
De Amerikaanse Geologische Dienst (USGS) kwam meteen op de dag van de hoofdschok met een aftershock statement, en schreef daarin dat de eerstvolgende weken en maanden honderden naschokken gevoeld kunnen worden. Gaandeweg nemen ze in frequentie af, voorspelde de USGS.
In een update van 17 februari schreef de USGS dat ongeveer 1 op de 20 aardbevingen binnen een week wordt gevolgd door een beving die vergelijkbaar of zwaarder is. Daar was in dit geval sprake van: iets meer dan 9 uur na de hoofdschok vond bijna 100 km noordelijker een beving met magnitude 7,5 plaats.
Naschokken hoeven zich niet op dezelfde breuk voor te doen als de hoofdschok. Maar dat is in geval van de zware naschok maandagavond wel het geval. Die vond net als de hoofdschok plaats op de Oost-Anatolische breuk, in het oosten van Turkije.
3 Wat veroorzaakt die naschokken?
Bij de hoofdschok verschuiven, diep onder de grond, twee stukken aarde plotseling ten opzichte van elkaar, langs een breukvlak. Het is als twee bladen grof schuurpapier die je tegen elkaar aan drukt, en in tegengestelde richting probeert te bewegen. Op een gegeven moment is de kracht groot genoeg om de bladen in beweging te krijgen. In het geval van een aardbeving kan het om een beweging van meters gaan. Daar komt veel energie bij vrij. Die energie kan, verderop op de breuk, de spanning op stukken tegen elkaar aan drukkende aarde verhogen.
Het kan ook dat een zware aardbeving de spanning op (delen van) andere breuken juist vermindert. „Maar uit berekeningen die we hebben gemaakt, zien we bij de Oost-Anatolische breuk dat op veel plekken de spanning na de hoofdschok is verhoogd”, zegt Govers.
4 Wat kan de komende tijd nog gebeuren?
De kans op zware naschokken neemt over tijd af, aldus de USGS. Maar er blijft altijd een kans dat zich ook maanden na de hoofdschok nog een zware naschok voordoet. Lichtere naschokken kunnen nog jaren, zelfs tientallen jaren, aanhouden. De USGS benadrukt in haar update dat uitspraken over bevingen en naschokken geen voorspellingen zijn. Het blijft onmogelijk om de precieze grootte, locatie en timing van individuele bevingen te voorspellen.
Govers: „Bewoners in het aardbevingsgebied willen weten wanneer het eindigt, maar van het tijdsverloop van de naschokken begrijpen we nog weinig.”
5 De USGS en het Europees-Mediterrane Seismologisch Centrum geven verschillende dieptes voor de zware naschok, respectievelijk 16 en 10 kilometer. Hoe kan dat?
„De aardbevingsgolven die ze gebruiken om de precieze locatie van een beving te bepalen, loopt uiteen. Maar ik heb het idee dat de USGS er vaak dichter bij zit.”
6 Kunnen de bevingen overspringen op de Dode Zee Transformatie, een grote breuklijn die vanaf de Turks-Syrische grens tot aan de Dode Zee loopt?
Govers: „Goeie vraag, maar we weten het niet. We zien het in ieder geval nog niet. Er is ook twijfel of die breuk begint waar we nu denken dat-ie begint. Volgens Israëlische collega’s ligt het noordelijkste punt van de breuk meer naar het zuiden. Dat zou overspringgedrag lastiger maken.”
7Is er iets te zeggen over het aantal slachtoffers door deze naschok?
De USGS heeft daarvan een kansverdeling gemaakt. De kans op 100 tot 1.000 slachtoffers schat ze op 46 procent. Er is een kans van 29 procent op 1.000 tot 10.000 slachtoffers. Govers: „Het is één grote ellende. Maar de kansberekening houdt geen rekening met het feit dat veel mensen buiten slapen.”