‘Onderuitputting van de begroting’ – het is verhullend taalgebruik voor medische zorg die niet is gegeven. De 165 miljoen euro die minister Agema (Volksgezondheid, PVV) vorige week zei te kunnen besparen op de wijkverpleging, lijkt misbaar omdat dat begrote bedrag in 2024 níet werd uitgegeven aan de wijkverpleging. Maar geld overhouden op de begroting, wil niet zeggen dat dat geld niet nodig is. „Ondanks de groeiende vraag naar wijkverpleegkundige zorg is er minder geld uitgegeven aan de sector dan begroot”, schrijft de Nederlandse Zorgautoriteit in de ‘Stand van de Zorg 2024’. Zorgverzekeraars Nederland en brancheorganisaties zoeken uit „hoe dit kan”.
Dit kan doordat er te weinig wijkverpleegkundigen zijn; 5 procent van de voltijds vacatures is onvervuld, waardoor een deel van de zorg voor ouderen en chronisch zieken thuis niet wordt geleverd. Elk rapport over de wijkverpleging begon er de afgelopen jaren mee: er zijn te weinig verpleegkundigen die in de wijk willen werken. De uitstroom, door werkdruk en matige beloning vergeleken met andere sectoren, is hoog.
In mei 2024 schreef demissionair minister Conny Helder (Langdurige Zorg en Sport, VVD) aan de Tweede Kamer dat er al enkele jaren een „oplopende onderschrijding” in uitgaven voor wijkverpleging is. Steeds vaker kunnen aanbieders door capaciteitsgebrek geen nieuwe cliënten aannemen. Gemiddeld krijgt 30 procent van de ouderen van wie de huisarts stelt dat bezoek van een verpleegkundige thuis nodig is, dat pas na een week of langer.
Tegelijk groeit de vraag. Door de vergrijzing én door het overheidsbeleid om verzorgingstehuizen te sluiten en ouderen langer thuis te laten wonen. De gemiddelde leeftijd van de patiënten die thuis verpleegd worden is 75 jaar.
Inmiddels woont 92 procent van de 75-plussers thuis. Als zij in het ziekenhuis belanden, na een lelijke val bijvoorbeeld, kunnen ze vaak tijdelijk niet terug naar huis omdat er geen partner of familie is om voor hen te zorgen én geen wijkverpleging voorhanden is. Ze verblijven dan noodgedwongen in een relatief duur ziekenhuisbed, wat in de ziekenhuiswereld ‘verkeerde bedden’-problematiek heet. In 2023 sliepen 50.000 ouderen in een ‘verkeerd’ bed, gedurende in totaal 274.000 dagen. Dat aantal stijgt voorlopig alleen maar: vier jaar eerder ging het om 36.000 ouderen. De onderuitputting van de ene begroting is dus de overuitputting van de andere begroting – die van de ziekenhuizen.
En het verpleeghuis? Daar is het aantal bedden door het vorige kabinet beperkt tot 130.000. De sector kon niet meer groeien, zei oud-minister Helder keer op keer omdat, opnieuw, het personeel ontbreekt. De voorwaarden om op een van die 130.000 plekken te komen, worden elk jaar strenger: pas als een oudere heel dement, alleenstaand en immobiel is, heeft zij, of hij, nu recht op een bed in een verpleeghuis. Vorig jaar wachtten 22.000 van die ouderen op een van de 130.000 plekken.
Een begin van een oplossing is dat werkgevers en de overheid meer doen om het vak van wijkverpleegkundige én verzorgende aantrekkelijker te maken. In bizar contrast met de recente bezuiniging, leek Agema dat in december nog te vinden toen ze de Kamer schreef: „Het kan niet gebeuren dat we op enig moment te weinig verzorgenden hebben die onze alleroudsten helpen met zaken als wassen, aankleden en haren kammen. Het aanpakken van de personeelskrapte in zorg en welzijn heeft daarom mijn allergrootste prioriteit.” Dat kan inderdaad niet gebeuren.
Op de A29 tussen Barendrecht en Numansdorp was de Week van de Lentekriebels in volle gang. Een mannetjesfazant in glanzend verenkleed, een Canadese gans, twee woerden met metallic groene koppen. Allemaal in de kracht van hun leven – totdat ze werden doodgereden. Kilometer na kilometer roadkill in de berm. Lentekolder, overmoedig en onoplettend op zoek naar een partner. Of kwam het toch door de zomertijd? Elk jaar zingt het rond bij het vooruitzetten van de klok: meer wildaanrijdingen. Dieren weten níét dat de ochtendspits plotseling een uur eerder begint.
Ik ben op weg naar de Grevelingendam, net als Teletekst jarig op 1 april. De dam, dit jaar 60 lentes jong, verbindt Goeree-Overflakkee met Schouwen-Duiveland. De westelijker gelegen Brouwersdam doet dat ook en tussen die twee in is het Grevelingenmeer ontstaan, het grootste zoutwatermeer van Europa.
Onder water is de situatie bepaald niet feestelijk: al jaren maken ecologen zich zorgen over de zuurstofloosheid in de diepere delen, door een gebrek aan getij. Maar boven water lijken er reusachtige roze verjaardagskaarsjes de lucht in te steken. Dichterbij gekomen is ook gekrakeel te horen. De kaarsen zijn de nekken van tientallen flamingo’s, die hier jaarlijks overwinteren. Talloze tinten roze door elkaar: de groep bestaat uit witroze Europese, lichtroze Chileense en vermiljoenrode Caribische flamingo’s – en kruisingen daartussen.
‘Nu is het een bescheiden groepje”, zegt vogelaar Raymond (69) uit Zierikzee. Door de verrekijker telt hij er 46. „De helft is al naar Duitsland vertrokken, naar het Zwillbrocker Venn, net over de grens.” Daar broeden ze, op nesten van klei: elk vrouwtje één ei. Omdat de waterstand daar ’s winters te hoog is, zoeken de flamingo’s dan het getijdeluwe, zoute en dus onbevroren Grevelingenmeer op.
De pech is dat ze ook veel dagjesmensen trekken, in de weekenden soms busladingen vol. Raymond wijst op het riet. „Dat metersbrede pad is gemaakt door natuurfotografen die nóg dichterbij wilden komen. Maar daarmee verstoor je niet alleen de flamingo’s, je vernielt ook het leefgebied van andere vogels.”
Daarom heeft Staatsbosbeheer half maart een touw voor het riet gehangen en een informatiebord geplaatst. „De verbodsbordjes die er stonden waren niet afdoende”, vertelt boswachter Melanie van Zweeden. „Als mensen die flamingo’s zien lijken ze al het andere te vergeten.” Vaak steken ze vanaf de parkeerplaats zo de 100-kilometerweg over. „Dat is vragen om ongelukken.”
De flamingo’s zijn weinig met hun publiek bezig. Sommige zijn op zoek naar algen en plankton, andere slapen op één poot. Het meest in het oog springt het groepje dat met de nek omhoog heen en weer paradeert. De show doet denken aan Sir David Attenborough’s Planet Earth II, waarin Boliviaanse flamingo’s een vergelijkbare paringsdans opvoeren, en aan de keer dat ik in roze jurk in de Parijse dierentuin versierd werd door een mannetjesflamingo.
Nu en dan spreidt een van de dansers z’n vleugels, als een knalroze potloodventer. Verder beweegt de groep als één gesynchroniseerd geheel, elke vogel op vaste afstand van z’n buren. Lentekriebels zónder botsingen, het kan dus wel.
Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.
Zijn oud-collega’s omschrijven hem als „onzichtbaar”, een „einzelgänger” met een wat merkwaardige manier van communiceren. Maar de chipwereld zit vol technici met een gebruiksaanwijzing. Vandaar dat niemand bij ASML of NXP vermoedde dat hun collega German A., een 43-jarige Russische ingenieur, stiekem informatie verzamelde om een chipfabriek in Rusland te bouwen.
Donderdag dient in Rotterdam de rechtszaak tegen A. over het vermeende stelen van bedrijfsgeheimen van chipmachinefabrikant ASML en chipproducent NXP. Het Openbaar Ministerie beschuldigt hem ervan dat hij handleidingen voor de productie van chips en chipmachines doorspeelde.
Deze documenten, dacht A., zouden helpen bij de totstandkoming van een nieuwe chipfabriek in Rusland, die aan de oorlogsindustrie zou kunnen leveren. Raketten en drones hebben chips nodig, maar Rusland heeft amper een eigen chipindustrie. Sancties knijpen de toegang tot Westerse technologie af. A. zag een kans om wat bij te verdienen met gestolen kennis. Volgens specialisten die NRC sprak, ging het om vrij generieke en „wijdverspreide” informatie, ook al was het als ‘vertrouwelijk’ gelabeld.
A. zit sinds augustus vorig jaar in voorarrest op verdenking van verduistering en het overtreden van de sanctiewet. Uit de aanklacht blijkt dat hij ruim voor de invasie in Oekraïne in 2022 al informatie verzamelde, die hij later zou delen met een handlanger in Rusland, via appjes en een gedeelde Google-drive. Ook zou hij geld gekregen hebben toen hij in Moskou een usb-stick met documenten afgaf, na contact met de Russische inlichtingendienst SVR. Die dienst houdt zich actief bezig met het vergaren van kennis over wetenschap en technologie van buitenlandse mogendheden.
De ingenieur hangt onder meer een inreisverbod van twintig jaar boven het hoofd, opgelegd door immigratiedienst IND.
A. hangt onder meer een inreisverbod van twintig jaar boven het hoofd
Elektronenbundels
De Rus werkt sinds 2015 voor Nederlandse techbedrijven. Hoe kwam hij daar binnen? Hij liep in 2008 en 2009 stage bij het Belgische onderzoeksinstituut IMEC. Daarna ging hij aan de slag bij de Griekse onderzoeksinstelling NCSR en werkte bij GlobalFoundries, in de Dresdense fabriek van de Amerikaanse chipfabrikant.
In 2015 begon hij bij het Nederlandse Mapper, een start-up die voortkwam uit de TU Delft. Mapper werkte aan e-beam-technologie – gebundelde elektronenstralen die chippatronen kunnen schrijven. Deze methode was bedoeld om te concurreren met ASML’s lithografiemachines, die werken met licht.
Vanaf 2012 had Mapper een grote Russische investeerder, Rusnano. In ruil voor die kapitaalinjectie bouwde Mapper een fabriek in Moskou, die MEMS (micro-electromechanische systemen) ging maken – chips met kleine lensjes die elektronenstralen richten. Ze gebruikten daarvoor onder meer een ouder lithografiesysteem van ASML.
Eind 2018 ging Mapper failliet, waarna ASML op aandringen van de Nederlandse overheid de boedel overnam. Achter de schermen zette het Pentagon Nederland onder druk om te voorkomen dat de gevoelige techniek in Russische of Chinese handen zou vallen. ASML kocht de Mapper-patenten en nam begin 2019 ruim honderd Mapper-ingenieurs in dienst die vanuit Delft hun elektronenbundels inzetten voor metrologie, de inspectie van chips. Daar zaten ruim tien Russische medewerkers bij. Ook A., die vanaf dat moment onder de ASML-divisie ‘Applicaties’ werkte.
Al was A. geen hoogvlieger, zijn naam staat toch onder vier ASML-patenten
Patenten
A.’s carrière raakte echter in het slop, blijkt uit gesprekken die NRC voerde met personen die hem kennen. Vanwege de gevoeligheid van de zaak willen ze niet met hun naam in de krant. De verdachte wordt omschreven als „onzichtbaar” en „geen groot licht”. Maar dat hij informatie zou stelen, vermoedde niemand.
A. was een operator, iemand die de chipmachines bediende die elektro-optieken maken. ASML besloot de productie van die onderdelen echter uit te besteden en A. bleek niet de geschikte persoon om de toeleveranciers aan te sturen. Hij probeerde zich te „verbreden” maar ontbeerde de nodige theoretische kennis. De chipmachinemaker besloot zijn contract na 2021 niet meer te verlengen.
Al was hij geen hoogvlieger, A.’s naam staat wel onder vier ASML-patenten, waarvan de laatste nog afgelopen maand werd gepubliceerd. Hoe dat kan? Doordat patenten in meerdere landen worden ingediend zit er veel tijd tussen de eerste indiening en indiening in andere landen. De bewuste uitvindingen staan op naam van meerdere personen en het is niet duidelijk of A. de hoofduitvinder was.
Hoger op de ladder
Na ASML ging A. via detacheringsbureaus op zoek naar een nieuwe baan. Hij gaf aan meer aan onderzoek te willen doen – een stapje hoger op de ladder in de wereld van de chiptechnologie. Dat lukte niet, maar hij kon in januari 2022, midden in de coronatijd, als ingehuurde procesmedewerker aan de slag bij NXP in Nijmegen. Tijdens de kennismakingsgesprekken kwam hij over als een betrokken maar introverte technicus, die moeizaam communiceerde. „Hoekig en langdradig”, zeggen mensen die hem kennen.
In het jaar dat NXP A. inhuurde, maakte hij weinig contact met zijn collega’s. Hij vroeg in mei 2022 bij een Nijmeegs bedrijf een offerte voor een tweedehands chipmachine van ASM International. Het ging om een opdampoven, waarmee je nieuwe lagen op een chip kunt aanbrengen. Deze machine was eerst bestemd voor een fabriek in Duitsland, maar daarna veranderde A. het afleveradres naar Israël. Het apparaat werd echter nooit geleverd. Het lijkt erop dat hij probeerde ingrediënten te kopen voor een chipfabriek.
Volgens een verklaring van German A.’s ex-vrouw had hij in eind 2023 contact met Russische wetenschappers om een nieuwe chipfabriek in Rusland te bouwen. De bedoeling was om daar 28 nm-chips te maken (nanometer, een miljoenste van een millimeter). Dat is een vrij gangbare technologie; voor militaire toepassingen zijn namelijk doorgaans geen geavanceerde chips nodig.
In 2023 had A. inmiddels een jaarcontract bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de TU Delft. Ook daar leefde hij een teruggetrokken bestaan, maar uit onderzoek is niet gebleken dat hij documenten bij de TU stal.
Wel stonden er op de harddisks van A. bestanden van chipfabrikanten GlobalFoundries en TSMC. In het geval van TSMC, de grootste chipmaker ter wereld, zou het gaan om 88 verschillende documenten. Welke precies, dat is niet bekend. NXP is een klant van dit Taiwanese bedrijf, ASML levert chipmachines aan TSMC. De chipgigant wil desgevraagd geen commentaar geven.
Geen blauwdruk
Op 28 augustus 2024 werd German A. aangehouden na een ambtsbericht van inlichtingendienst AIVD. In oktober 2024 kregen de juridische afdelingen van ASML en NXP het bericht dat A. wordt verdacht van spionage. Beide bedrijven werken mee aan het onderzoek en deden aangifte tegen de ex-werknemer.
Volgens experts van NXP vallen de meeste fabrieksgeheimen in de categorie ‘technische bijstand’. Op de computers en telefoons van A. werden ook 105 documenten van ASML teruggevonden. Sommige daarvan zijn vertrouwelijke presentaties, maar het zijn geen blauwdrukken om chipmachines te bouwen, laat staan een hele chipfabriek.
Oud-collega’s schatten A. niet in als een gewiekste meesterspion, maar als iemand die zijn al wat moeizame carrière vergooide voor contant geld – volgens ingewijden zou het gaan om ongeveer 40.000 euro. Dat geld kreeg hij vermoedelijk van een Russisch bedrijf of de Russische inlichtingendienst. Zijn eigen woning is hij inmiddels kwijt, omdat de huur van zijn woonruimte in Hilversum is beëindigd.
Afgaande op eerdere strafzaken tegen overtreding van de sanctiewet loopt A. de kans op een gevangenisstraf van 18 tot 32 maanden. Het Openbaar Ministerie wil met de zaak een voorbeeld stellen: de Nederlandse economie is sterk afhankelijk van hightechbedrijven en die kennis moet beschermd worden.
ASML en NXP waren eerder al het slachtoffer van spionage. Eind 2023 berichtte NRC dat een aan China gelieerde hackersgroep jarenlang in het NXP-netwerk schuilde. ASML ligt voortdurend onder vuur van hackers en moet zich weren tegen diefstal ‘van binnenuit’. Zo ging een Chinese oud-medewerker er begin 2022 met bedrijfsgeheimen vandoor.
Zowel NXP als ASML hebben de afgelopen jaren de beveiliging van hun interne netwerken opgevoerd. Er zitten digitale ‘muren’ tussen de verschillende afdelingen, zodat medewerkers maar een beperkte hoeveelheid data kunnen inzien en een intern monitoringsysteem registreert verdachte handelingen.
Uit de logbestanden van dat systeem blijkt, vier jaar na dato, dat A. op 16 en 17 december 2020 documenten downloadde die hij helemaal niet nodig had voor zijn werk. Er ging toen echter geen alarm af.
Met de seksuele gezondheid van jongeren en volwassenen in de Lage Landen en Scandinavië is het minder slecht gesteld dan in de rest van de wereld. Maar sinds een jaar of drie, en ook nu weer, is er aan het begin van de Week van de Lentekriebels nogal wat onrust. Tijdens die week geven basisscholen in Nederland gericht aandacht aan het verplichte vak seksuele en relationele vorming. Door die onrust twijfelen sommige ouders of zij hun kinderen wel willen blootstellen aan de manier waarop scholen invulling geven aan hun verplichting. Met die leeftijdsspecifieke seksuele en relationele vorming in Nederland en België is dus door gezamenlijke inspanning van ouders en scholen echter niet zoveel mis.
Kinderen hier beginnen beter voorbereid, met meer plezier, meer in hun eigen tempo en later dan waar dan ook aan hun seksuele carrière. Seksuele en relationele vorming op school gaat, zeker in de lagere klassen, niet over seksuele handelingen, maar over wat je ervoor nodig hebt om als kind en volwassene in wording te zijner tijd je weg te vinden in een levensgebied waar plezier, intimiteit en veiligheid voorop dienen te staan. Daarnaast moet je leren de grenzen van jezelf en van een ander te respecteren en te leren omgaan met alles over je lijf en over seks wat je in de lange weg richting volwassenheid tegenkomt, zowel in werkelijkheid als in de virtuele wereld.
Leugens en laster
Wat er wel mis is, is de sinds een paar jaar terugkerende, bizarre en verwarring zaaiende onrust rond de week van de lentekriebels. Die onrust berust volledig op leugens en laster van kringen rond Forum voor Democratie (FVD) en het sektarische Civitas Christiana. Die bewuste desinformatie doet ouders geloven dat hun kind op vroege leeftijd van alles moet leren over seksuele handelingen als masturbatie, pijpen en beffen. Dergelijke onzin en ook volslagen idiote beweringen over scholen die verplichte lespakketten door de strot zou worden geduwd, maken veel ouders begrijpelijk ongerust. Dat is precies de enige bedoeling van de rechtsextremistische en fundamentalistische religieuze krachten die achter deze slim opgezette anti-campagnes zitten.
De week van de lentekriebels is al twintig jaar een door veel scholen met enthousiasme ingevulde week bedoeld om relationele en seksuele vorming (een wettelijke verplichting) gestalte te geven met als doel om – naast wat ouders thuis op dit gebied wel of niet doen – kinderen bij te staan bij al die leeftijdsspecifieke vragen en uitdagingen die zij tegenkomen bij het ontwikkelen van een autonome persoonlijkheid die later in staat zal zijn om op een gezonde manier om te gaan met de eigen wensen en grenzen en die van de ander.
Lees ook
Tegen alle revoluties, voor Christus en Zwarte Piet
Uiteindelijk hoeven kinderen maar één ding te leren: mijn lijf en (en dus later ook mijn seksualiteit) zijn van mij en van niemand anders. De wetenschap heeft ons geleerd dat hoe autonomer (en met respect voor anderen) iemand zich kan ontwikkelen en hoe meer iemand de kans krijgt om eigen lijf en seksualiteit spelenderwijs te ontdekken, des te groter is de kans op een plezierig seksleven later en des te kleiner de kans op rampen als onbedoelde zwangerschap, soa’s of het ervaren van seksuele grensoverschrijding.
De week van de lentekriebels gaat zeker in de lagere klassen niet expliciet over seks, maar wel over al die vaardigheden, kennis, normen en waarden, die kinderen zich moeten eigen maken om seksueel gezond op te groeien.
Wat de wetenschap ons heeft geleerd, is dat sekspositieve opvoeding en voorlichting de belangrijkste instrumenten zijn bij het ondersteunen van die gezonde seksuele ontwikkeling. Het belang van een sekspositief opvoedingsklimaat wordt langzaam maar zeker door de meeste scholen onderschreven en hoe zij daaraan willen bijdragen is aan die scholen.
Niemand wordt ergens toe gedwongen en kinderen al helemaal niet
Ook volgens veel onderwijsgevenden zelf ontbreekt het hen echter vaak aan vaardigheden, middelen en methoden om daar effectief vorm aan te geven. Om hen daarbij te ondersteunen heeft onder andere Rutgers lespakketten en trainingen ontwikkeld. Veel scholen maken daar in goed overleg met ouders dankbaar gebruik van. Andere scholen geven op een manier die hen beter dunkt vorm aan hun taken op dit gebied.
Open dialoog
Niemand wordt ergens toe gedwongen en kinderen al helemaal niet. Zeventien jaar is dat allemaal probleemloos verlopen, maar nu worden helaas veel scholen geconfronteerd met kleine groepjes ouders die de laster en leugens over de week van de lentekriebels zijn gaan geloven. Terecht dus dat Rutgers ook via de rechter een eind wil maken aan de lastercampagnes van Civitas Christiana. Die getuigen allerminst van goed burgerschap en al helemaal niet van Christelijke verdraagzaamheid. Laten we vooral doorgaan met een open dialoog tussen professionele voorlichters, kennisinstituten als Rutgers en betrokken ouders. Alleen dan voorkomen we dat we qua seksuele gezondheid terugvallen naar de jaren vijftig van de vorige eeuw.