Met steun aan Oekraïne verdedigen we onze manier van leven

Geopolitiek De oorlog in Oekraïne gaat ook over de toekomst van Nederland, schrijft . Dat leidt tot onzekerheden. Maar democratie is nu eenmaal niet gratis.

De bloemenkrans die de Amerikaanse president Biden maandag bij de herdenkingsmuur voor gevallen soldaten in Kiev heeft gelegd
De bloemenkrans die de Amerikaanse president Biden maandag bij de herdenkingsmuur voor gevallen soldaten in Kiev heeft gelegd

Foto Efrem Lukatsky / AP

De vraag of iets historisch is, laat zich altijd pas achteraf beantwoorden. Toch kon ik eind vorige week, na een indrukwekkend bezoek aan Kiev, geen andere conclusie trekken dan dat er op 24 februari 2022 een nieuwe pagina in het boek van de wereldgeschiedenis is opengeslagen. En op die pagina lezen we dit: democratie is niet gratis.

Een jaar na dato ligt de absolute prioriteit nog steeds bij het lot van Oekraïne en de Oekraïners. Poetin moet een halt worden toegeroepen, zodat er een eind komt aan het bloedvergieten, de verwoesting en het onvoorstelbare menselijk leed. Daarom steunen we Oekraïne, samen met onze bondgenoten.

Het maatschappelijk en politiek draagvlak voor de omvangrijke militaire en financiële steun aan Oekraïne is in Nederland na een jaar oorlog onverminderd groot. Daarvoor zie ik twee verklaringen.

Ten eerste liggen de waarden van vrijheid en democratie diep in ons land verankerd. Wij weten vanuit de geschiedenis hoe het is om bedreigd te worden of onder de voet te worden gelopen door een groot buurland. En wij weten in ons deel van de wereld uit ervaring ook dat er een rechte lijn loopt van een sterke rechtsstaat naar welvaart, welzijn en kansengelijkheid.

Ten tweede begrijpen Nederlanders heel goed dat deze oorlog ook over onze eigen toekomst gaat. Als we Poetin zijn gang laten gaan, mogen we serieus betwijfelen of hij stopt bij Oekraïne. Daarmee staat de hele internationale rechtsorde op losse schroeven. Dat zou Nederland als klein land met een open economie in het hart raken, militair en economisch, met alle gevolgen van dien voor onze veiligheid en onze manier van leven.

Ik kan niet inzien hoe dit de eeuw van China zal worden. De 21ste eeuw wordt de eeuw van de democratie en daarmee de eeuw van Amerika

Het is een feit dat dit eerste oorlogsjaar er zonder de kolossale inzet van Amerikaans materiaal en middelen echt anders had uitgezien en het is extreem belangrijk dat wij in Nederland en Europa die grote rol van de Verenigde Staten op waarde schatten. De lange naoorlogse periode waarin Europa op een koopje kon schuilen onder de Amerikaanse veiligheidsparaplu, is weliswaar voorbij. Maar de oorlog in Oekraïne onderstreept dat het belang van de trans-Atlantische samenwerking voor onze veiligheid zeker niet aan belang heeft ingeboet.

De VS nemen opnieuw het voortouw en laten daarmee zien dat ze nog steeds de ‘shining city on a hill’ willen zijn, zoals president Ronald Reagan dat altijd noemde. Hij doelde met dat begrip op het land dat is geboren uit een diepgewortelde vrijheidsdrang en waarin ‘we the people’ het voor het zeggen hebben via een uitgekiend democratisch systeem van checks and balances. Dat land is niet weg, integendeel.

Zelfbeschikking

Natuurlijk zijn er ook in de VS gevaren die de democratie bedreigen, met de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 als ultiem bewijs. Daar kunnen we niet blind voor zijn. Tegelijkertijd moeten we ons niet vergissen in de dynamiek en het zelfvernieuwend vermogen van de Amerikaanse democratie, of in de intrinsieke aantrekkingskracht van vrijheid en zelfbeschikking op mensen wereldwijd. President Volodymyr Zelensky en de bevolking van Oekraïne leveren daarvoor elke dag opnieuw het bewijs. Ik kan daarom niet inzien hoe dit de eeuw van China zal worden, zoals vaak wordt gezegd. Ook de 21ste eeuw wordt de eeuw van de democratie en daarmee de eeuw van Amerika.

In vredestijd is het gemakkelijk lippendienst bewijzen aan mooie idealen. Maar als democratie en vrijheid worden aangevallen, komt het erop aan. In de geopolitieke werkelijkheid van nu moeten we ons voor het eerst sinds lange tijd afvragen: wat is onze manier van leven ons waard?

De realiteit is dat de oorlog in Oekraïne nog lang kan duren en dat niemand de economische effecten precies kan voorspellen

Voor de VS geldt sinds de Eerste Wereldoorlog het internationale principe: vrijheid is niet onderhandelbaar en dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Van ons wordt nu eenzelfde inzet gevraagd. Onder president Barack Obama werd de druk op Europa al opgevoerd om het defensiebudget te verhogen naar twee procent van het bruto nationaal inkomen. Zijn opvolger eiste het simpelweg, in niet mis te verstane bewoordingen. Laat ons gewoon erkennen dat president Donald Trump hierin gelijk had. Met een autocratisch en agressief Rusland aan de oostgrens van Europa moet onze veiligheid ons meer waard zijn dan in de afgelopen decennia.

Daarom wordt in Nederland en in veel andere NAVO-lidstaten het defensiebudget in snel tempo structureel opgehoogd. Het kabinet heeft daarnaast alleen al voor dit jaar 2,5 miljard euro vrijgemaakt voor directe steun aan Oekraïne. De brede politieke steun daarvoor laat zien dat partijen van links tot rechts ervan doordrongen zijn dat we in onze veiligheid moeten investeren.

Compensatie

Achter de voordeur worden de koopkrachteffecten van deze oorlog hard gevoeld. Gas en elektriciteit zijn duur, boodschappen zijn duur en de inflatie is torenhoog. De realiteit is dat de oorlog in Oekraïne nog lang kan duren en dat niemand de economische effecten precies kan voorspellen. Het is duidelijk dat de overheid niet voor honderd procent alle negatieve gevolgen kan compenseren. Duidelijk is ook dat we in het rijke Nederland met zijn sterke economie mensen niet volledig aan hun lot overlaten. Ergens tussen deze twee uitersten zit een mate van onzekerheid waarmee we zullen moeten leven zolang de oorlog in Oekraïne duurt, ook als dat (veel) langer is dan we nu hopen.

Onze keuze voor steun aan Oekraïne en verdediging van de democratie is de enige juiste, maar niet gratis.

Dit artikel is gebaseerd op het gastcollege dat Mark Rutte op 21 februari verzorgt voor rechtenstudenten van de Universiteit Leiden.