Voor Brigitte Akkermans (55) is het lastig een passende baan te vinden. Ze werkt op dit moment in Etten-Leur, in een fabriek die medicijnen maakt. Maar een vaste aanstelling krijgt ze er niet, dus zoekt ze iets anders.
Ze weet waarom ze geen vast contract krijgt. Zíj wil 32 uur per week werken, en „alle bedrijven willen tegenwoordig veertig uur”. Aan haar ervaring ligt het niet. Ze doet al sinds haar vijftiende productiewerk.
Maar die andere baan vinden kan nog lastig worden. In de industrie is weinig vraag naar productiemedewerkers voor lopendeband- of inpakwerk.
Die geringe vraag geldt trouwens ook voor secretaresses. Dat is opmerkelijk met een arbeidsmarkt die al jaren wordt getekend door een schreeuwend tekort aan personeel.
Overschot aan reisleiders
Feitelijk is de beperkte vraag naar secretaresses en productiemedewerkers al jarenlang zichtbaar. Dat blijkt uit een analyse die NRC maakte van de arbeidsmarktkrapte, op basis van UWV-data uit de periode 2016-2024. Buiten secretaresses en productiepersoneel registreert uitkeringsinstantie UWV in elk van de 93 beroepsgroepen die het onderscheidt in 2024 veel meer vraag dan aanbod van arbeid.
Om de spanning op de arbeidsmarkt te meten, kijkt het UWV naar de verhouding tussen vacatures en kortdurende werkloosheid. Grof gezegd deelt de instantie het aantal openstaande vacatures door het aantal mensen dat minder dan zes maanden een WW-uitkering krijgt. Het UWV ziet deze groep als het direct beschikbare aanbod. Bij een ruime arbeidsmarkt zijn er meer mensen dan vacatures, bij krapte meer vacatures dan beschikbare mensen.
Een productielijn in een vestiging van zuivelconcern Friesland Campina in het Zuid-Hollandse Maasdam. Op de arbeidsmarkt is er weinig vraag naar productiemedewerkers voor lopendeband- of inpakwerk. Foto Lex van Lieshout/ANP
Voor secretaresses en ‘hulpen’ – de UWV-term – in bouw en industrie is de spanning op de arbeidsmarkt nu het laagst. Voor secretarieel werk waren er in het vierde kwartaal van 2024 ongeveer evenveel vacatures (550) als beschikbare secretaresses (540-580). Het aanbod aan productiemedewerkers ligt zelfs flink hoger dan het aantal voor hen bestemde vacatures. Voor deze hulpen waren er 4.050 vacatures, terwijl 5.300 tot 5.800 kandidaten kortdurend werkloos waren. Ter vergelijking: voor gespecialiseerde verpleegkundigen stonden 5.400 vacatures tegenover een kleine 250-270 werklozen. Detail: in het laatste kwartaal van vorig jaar bleek er opeens ook een overschot aan reisleiders op de arbeidsmarkt.
Ongeschoold werk
Dat er al jarenlang meer hulpen in bouw en industrie werkloos zijn dan er vacatures voor hen zijn, laat zich volgens UWV-adviseur Frank Eskes niet eenvoudig verklaren. „Wat meespeelt, is dat het vaak gaat om werk voor praktisch opgeleiden. Zo heeft bijna de helft van de huidige WW’ers in deze beroepsgroep niet meer dan een vmbo- of mbo 1-diploma. Dat betekent vaak korte contracten, veel concurrentie om banen, en dus meer aanbod.”
Eskes denkt dat bovendien onderschat wordt hoeveel mensen een baan zoeken als hulp in bouw of industrie. „Mensen van wie we niet weten dat ze op zoek zijn naar een baan in deze sector, kunnen uiteindelijk toch voor zulk werk gaan solliciteren”, zegt Eskes. Maar omdat ze niet als zodanig geregistreerd staan, blijven ze buiten de UWV-statistiek.
Eskes wijst daarnaast op migranten die hier in bouw en industrie komen werken. „Omdat zij niet in de WW terug te vinden zijn, kunnen we hen ook niet meenemen in het berekenen van de spanning op de arbeidsmarkt. Daar gebruiken we immers het aantal WW’ers voor.”
Omscholing
Voor de categorieën beroepen waaraan geen tekort is, kan omscholing een oplossing bieden. Daar heeft Akkermans aan gedacht, zegt ze. Maar ze vindt het lastig om te bepalen wat ze dan moet doen. „Daarom kies ik maar voor wat ik goed ken en blijf ik naar productiebanen kijken.”
Ook Karin Linschoten, directiesecretaresse bij detacheringsbureau Public Support, heeft het vakgebied de voorbije 25 jaar zien veranderen. „Vroeger kwam je er bij een sollicitatie mee weg als je een mailtje kon typen en de administratie kon bijhouden. Zulke banen kom je tegenwoordig maar weinig tegen.”
Volgens haar is het belangrijker geworden als secretaresse initiatief nemen. „Je moet weten wat er voor je opdrachtgever speelt, zelf bepalen welke afspraken prioriteit hebben. Ik heb voor een wethouder gewerkt en was toen altijd aanwezig bij de gemeenteraadsvergaderingen. Dat kon niet anders. Op de achtergrond blijven en de klusjes doen die jou worden aangereikt, dat is er echt niet meer bij.”
In de Netflix-hitserie Adolescence brengt de dertienjarige Jamie een meisje van dezelfde leeftijd met messteken om het leven. In de aflevering op school, waar de politie het motief probeert te ontrafelen, neemt de zoon van de rechercheur zijn vader apart om hem de codetaal van emoji’s over vrouwenhaat en vernedering uit te leggen. Hij kan zijn vaders onwetendheid amper verdragen. „Fantastisch acteerwerk”, zegt Karin Lagraauw. „Ze kijken volledig langs elkaar heen, leven echt in verschillende werelden. Dát is de werkelijkheid.”
Lagraauw, die als coach veel met jongeren werkt, deelde afgelopen week naar aanleiding van de serie een persoonlijk verhaal op LinkedIn. Vorig voorjaar werd hun zoon, toen vijftien, opgejaagd door een groep oudere jongens nadat online verhalen de ronde deden. Ook Lagraauws kennis Lissa van Zijp doet haar verhaal. Haar dochter werd drie jaar geleden afgeperst via Snapchat. „Je gaat toch denken: where did I go wrong?”
Voor de helderheid: hun tieners zijn geen daders, zoals Jamie uit Adolescence. Integendeel. Maar de schaduwzijde van social media kent vele nuances. Wat hun kinderen overkwam is niet ongebruikelijk. Mensen hebben geen idee, zegt Karin Lagraauw. „Ik heb ook de halve tijd geen idee, maar ik weet in ieder geval dat ik het niet weet. Ik wéét dat er een heel groot zwart gat is, met een enorme zuigkracht.” De onlinewereld dus. „Die is gevaarlijk.”
Omwille van hun privacy worden de namen van betrokken tieners niet genoemd en dus ook niet de achternaam van de vaders. „Als ouder zeg je als ze klein zijn al: niet met vreemden meegaan”, zegt Van Zijp. „Later is het: ga niet chatten met vreemden, stuur geen foto’s van jezelf. Als iemand iets geks vraagt, ga er niet op in.” Op de basisschool was er ook al een incident geweest in de klas van haar dochter, ook toen was er al gesproken over het versturen van naaktfoto’s. „We dachten dat we dat redelijk afgetimmerd hadden.”
Haar dochter was twaalf. Ze had niet veel vrienden op haar nieuwe school. „Op een vrijdag, ik was aan het werk, had ik ineens een aantal gemiste omroepen”, zegt Van Zijp op het terras van hetzelfde café in Voorburg. „Ik had een meisje dat helemaal aan het trillen was, volledig in paniek. En de politie was onderweg.” Die was ingeschakeld door haar vader Henk. Die zegt aan de telefoon dat de paniek in de stem van zijn dochter „het ergste is wat ik mee kon maken”. Hij zat toen in het buitenland.
Een jongen van wie ze dacht dat hij zeventien was, had haar om intieme foto’s gevraagd. En die had ze gestuurd. Direct begon hij haar te chanteren. Ze moest 500 euro overmaken, binnen vijf minuten. „Ga je het doen of moet ik al die kk foto’s plaatsen. Heb 1 foto met je kankerhoofd erop.” Henk heeft zijn zoon, haar broer, direct met diens telefoon afbeeldingen laten maken van het scherm. „De politie was heel lief”, zegt Van Zijp. „Maar ja, that’s it. Die kunnen verder ook niets.”
Henk liet het er niet bij zitten. Via een nep-profiel deed hij zich voor als vijftienjarig meisje en wist hij op Snapchat met de afperser in contact te komen. Dat lukte, en hij vroeg al snel weer om foto’s. Maandenlang volgde Henk het account, om te zien of de eigenaar iets prijsgaf, toen hij ineens een foto met herkenbaar navigatiescherm postte met de woorden ‘bijna thuis’. Op de lokale buurtapp van de socialenetwerksite ‘Nextdoor’ postte Henk vervolgens de profielfoto van de jongen, met de boodschap dat hij hem wilde bedanken met een bloemetje omdat hij zijn dochter zo goed had geholpen. „Herkent iemand hem?” Warempel: diens vader reageerde.
Bij de aanhouding van de jongen stonden de intieme foto’s nog op zijn telefoon. Daarmee was ook sprake van bezit van kinderporno, zodat de politie een stevige zaak had. Anders hadden ze er misschien nooit meer iets van gehoord, denken de ouders.
Onzekerheid bij tieners is van alle tijden, zegt Karin Lagraauw, moeder van de bedreigde tienerzoon. Maar het lijkt haar nu zoveel ingewikkelder. „Ik krijg het er Spaans benauwd van. Het is zo toxic.” Wat haar betreft zou Snapchat verboden moeten worden. „Dat zeg ik al jaren.”
Het chatmedium waar foto’s en berichten meteen weer verdwijnen, vandaar ‘snap’ en ‘chat’, is zeer populair bij jongeren. De aantrekkingskracht zit onder meer in filters, waarmee je je als van alles kunt uitdossen bij het videobellen. Er zijn talloze chatgroepjes waar je dan wel of niet aan toegevoegd wordt. En het houdt nooit op. „Zo scary”, zegt Lagraauw.
Zo liep het rond haar zoon uit de hand. Ze wil niet te veel in detail treden, om betrokkenen te beschermen. Ze houdt het op jaloezie als bron van de ellende. Dat leidde tot roddels, die escaleerden tot oproepen om hem op te wachten. Op Snapchat is het „geëxplodeerd”, zegt Lagraauw. Je kon aan de locaties zien dat ze zich rond hun huis ophielden, zegt ze. „Ik dacht: jas aan, in gesprek met ze. Maar toen zei mijn zoon: dat gaan we niet doen.”
Ook later, op school, stond een groep gereed om hem wat aan te doen, zegt ze. Een vriend kwam langs om te melden dat er in een Snapchat-groepje gedreigd werd met geweld. „Ze wilden zijn vingers eraf snijden, dat soort praat”, zegt Lagraauw. De school kon niet meer doen dan monitoren: elke actie zou de situatie verergeren, was de inschatting. Een stage in een stad verderop bracht rust.
Hoe haar zoon zich destijds hield, noemt ze bewonderenswaardig. Het heeft geholpen dat hun zoon zijn ouders meenam en zich niet naar binnen keerde, zegt vader Maarten. Zijn vrouw noemt hem een brandjesblusser, „maar het was heel lastig om je vinger te leggen op wat er aan de hand was”, zegt hij. „Het stressniveau was hoog. Je wil er voor hem zijn. Je wil geen curlingouder zijn”, een benaming voor ouders die alle obstakels wegvegen voor hun kinderen. „Maar op zo’n moment even wel.” Ook hij dacht: gewoon even praten met die gasten. „Maar dat mocht absoluut niet. Hij is niet vaak zo duidelijk.”
Lagraauw en haar man hebben de serie Adolescence met z’n tweeën gekeken, hun zoon kwam er af en toe bij. „Zo gaat dat”, zegt ze. „Hebben ze wat fragmenten op TikTok gezien en dan zeggen ze: ‘Heb ik al gezien’.” Maar bij de scène van de rechercheur en zijn zoon, was hij er toevallig ook. „Toen stond ie vol aan hoor.”
De serie is niet alleen een aanklacht tegen onlinecultuur. Gelaagder is de boodschap over opvoeding en gezinsdynamiek. „Wij hebben de verantwoordelijkheid”, zegt Lagraauw. „Niet de kinderen. Niet de overheid. Het is heel makkelijk om te naar alles en iedereen te wijzen, maar loop eerst even naar de spiegel. Ben ik eigenlijk beschikbaar?”
De traumatische ervaring van haar dochter heeft Van Zijp vooral alert gemaakt. „Karin heeft het altijd over emotionele betrokkenheid. Je kan er wel zijn, maar ben je ook echt? Ik dacht dat ik er altijd was. Maar was ik er ook altijd emotioneel? Dat durf ik niet te beweren. Wie kan dat nou zeggen van zichzelf?”
Het liefst zou ze aan iedereen vertellen was er is gebeurd met haar dochter, als waarschuwing. „Pas op, pas op, pas op. Maar uiteindelijk kun je heel weinig. Wees alert. En communiceer. Je kunt niet meer doen dan duidelijk maken dat je kinderen niet bang hoeven te zijn iets aan je te vertellen. Dat is de essentie, denk ik. Ik verwacht niet dat ze me alles vertellen, maar ik wil dat ze wéten dat ze alles kunnen vertellen.”
Zij trekt de activiteiten van haar dochter online niet na. Vader Henk „af en toe” wel. De pincode van de telefoon is altijd hetzelfde. „Als het uit de klauwen loopt, moet je wel kunnen ingrijpen, vind ik.” Wel vindt hij dat ze inmiddels oud genoeg is om daarin los gelaten te worden.
Moeten ‘we’ kinderen vaker vragen hoe hun dag online was? Karin Lagraauw lacht. „Als je aan jongeren vraagt wat de irritantste vraag is, dan is het: ‘hoe was het op school?’ Dit is eigenlijk dezelfde vraag.” Maar wat dan? „Mijn advies: laat je meenemen in hun wereld, wees oprecht nieuwsgierig. Of vraag eens iets onbenulligs. Zoals: is dat iets voor mij, Snapchat? ‘Echt niet’, zeggen ze dan. Maar dan heb je ze wel aan. Want als je vraagt: hoe was je dag online? Dan zoef, gaat dat luik dicht. ‘Ga ik jou echt niet vertellen’.”
Het gaat goed met haar zoon. Inmiddels, zegt Lagraauw, is er toenadering tot een aantal van de bedreigers geweest. En tot betrokken ouders. Die inmiddels ook inzien dat de roddels die de aanleiding waren, niet klopten. Dat is ook de reden dat haar zoon het goed vindt dat zij dit verhaal deelt, zegt ze.
Van Zijps dochter is nog lang bang geweest voor vreemde mannen. Ze heeft psychologische hulp gehad en heeft nieuwe vrienden. „Ze maakt het goed. Ik was zo trots dat ze naar de rechtszaal durfde te komen.” De afperser, die negentien was ten tijde van het vergrijp, is afgelopen najaar veroordeeld. Op de zitting werd aangevoerd dat de vader van de dader niets meer met hem te maken wil hebben. „Als je het hebt over gezinsdynamiek”, zegt Van Zijp. „Dat is ook heftig hè.”
Of ik bang ben nu er de laatste weken nogal wat collega-BN’ers definitief omvallen? Niet echt, maar er gaan er wel veel. En niet alleen BN’ers. Sowieso knijpen er in mijn periferie de laatste tijd nogal wat familieleden, vrienden en vriendinnen tussenuit. Zoveel zelfs dat ik al mijn nog levende bekenden inmiddels heb aangeraden om hun vriendschap met mij te verbreken. Voor je het weet ben je er namelijk geweest. Vanaf nu is het puur eigen risico. Mocht je een stille euthanasiewens hebben: kom er gezellig bij!
Op sombere dagen heb ik het over mijn dooiendomino. Bijna allemaal veel te jong. Absoluut geen traplifttypes. Mannen en vrouwen die kort geleden niet wisten dat hun eigentijdse boxspring een jaar later hun minder comfortabele sterfbed zou zijn.
Mooie reden om nog wat harder te leven. Om niet te veel stil te staan bij kleinzielige Rijdende Rechter-zaakjes of Familiediner-akkefietjes. Hoewel ik het wel weer leuk vond om laatst te lezen dat onze rijdende rechter Mr. Frank Visser een zakkenvullende manipulator in dienst van John de Mol schijnt te zijn. Ook grappig dat zijn rechterhand gewoon een pokende gluiperd is die constant fikkies stookt voor de kijkcijfers. Hij doet wat dat betreft zijn achternaam ‘Brand’ alle eer aan.
Maar er zijn de laatste weken dus veel BN’ers tussenuit geglipt. Volgens hun vrienden, kennissen en collega’s aan de talkshowtafels waren het stuk voor stuk vakmensen met wie je onbedaarlijk kon lachen, maar ook huilen en goede gesprekken vol diepgang kon voeren plus dat ze gul en eindeloos empathisch waren. Ook waren ze allemaal gewoon gebleven en hield de camera vanaf de eerste seconde van ze. Natuurtalenten dus. Geen onvertogen woorden, maar die spreek je ook niet hardop uit als mensen net hun allerlaatste adem hebben uitgeblazen. Alleen Sylvana Simons hield zich niet aan die regel. Zij was niet al te enthousiast over een oude quizmaster met wie ze gewerkt had. Dat ging om een oud rekeningetje dat nog vereffend moest worden. Ik vrees dat de quizmaster, inmiddels doelloos dolend over de eeuwige jachtvelden, daar zijn schouders over heeft opgehaald.
Ondertussen heb ik als risicogeval (hartpatiënt, die in de coronatijd nog als een zeehondje naar lucht lag te happen) alvast mijn condoleanceteam samengesteld. Mensen die op de radio, tv en andere kanalen over mij mogen praten. Uiteraard allemaal BN’ers. Anders worden ze namelijk niet uitgenodigd door de redacties. En ik heb ze een schriftje met hilarische anekdotes gegeven. Plus een boekje met een aantal stille giften die ik tijdens mijn leven belangeloos aan charitatieve doelen heb geschonken. Zoals 25 vierkleurenballpoints aan een schooltje in Burundi, een gereedschapskistje aan een Tanzaniaans bejaardenhuis en een dozijn tweedehands gehoorapparaten aan een dovenschool in Sri Lanka. Verder heb ik een paar bejaarde ijdeltuiten, die zichzelf nog wel eens schaamteloos als spreker willen melden bij dit soort gelegenheden, nu alvast op de zwarte lijst gezet.
De dood. Ons onvermijdelijke einde. Het enige waar we in dit leven naar onderweg zijn. Daarna doe je er echt niet meer toe. Daarvoor eigenlijk ook niet.
Jaren geleden stierf er een geweldige nationale ijdeltuit na een meedogenloos ziekbed. De huisarts hielp hem een handje. Het spuitje zou ’s avonds om half negen bij hem thuis gegeven worden. De beroemde patiënt had onder embargo zijn dood al aangekondigd bij de pers. In het toenmalige tienuurjournaal mocht het bekendgemaakt worden. Volgens de aanstaande dode zou het land compleet in shock zijn. De arts was op tijd en zei om kwart voor negen dat hij het vonnis ging vellen. Waarop de patiënt de legendarische woorden sprak: „Even wachten, ik wil even zien wat het Journaal over mij zegt.”
De arts heeft niet gewacht en de patiënt is vredig in geslapen.
Vrijdagmiddag werd een aflevering van het televisieprogramma De Kist herhaald. Met als gast Loretta Schrijver. Ze sprak over haar oude moeder, over haar geliefden, over haar vader en een heel klein beetje over zichzelf. Bloedstollend bescheiden en daardoor zo verschrikkelijk mooi. Ik ben er stil van. Hoe stil? Doodstil.
In zijn inauguratierede kondigde Donald Trump het al aan: hij ging een einde maken aan diversiteitsbeleid. „We smeden een samenleving die kleurenblind is en gebaseerd op verdiensten”, beloofde de kersverse president. Om die belofte in te lossen, droeg hij onder anderen tv-commentator Pete Hegseth als defensieminister voor, een veteraan die bij het rechtse Fox News bekend werd met felle kritiek op de ‘woke’ en ‘verwijfde’ strijdkrachten. Na zijn nipte benoeming door de Senaat – ondanks een alcoholprobleem en aanrandingsaantijgingen – ontsloeg Hegseth in zijn eerste weken meteen vrouwen en afro-Amerikanen uit de legertop.
Deze week kon de hele wereld in The Atlantic lezen hoe dit ‘meritocratische’ personeelsbeleid uitpakt. De hoofdredacteur van het blad beschreef hoe hij, vermoedelijk per abuis, werd toegevoegd aan een besloten appgroep op Signal. Daar kon hij meelezen hoe Trumps nationale veiligheidsteam op even luchtige als brallerige toon luchtaanvallen op Houthi-rebellen in Jemen besprak.
Hegseth deelde uren voor de aanval al details van het aanvalsplan, die toen nog militair geheim waren. Na de zuiveringen in de legerleiding ontbrak in de chatgroep een hoogste commandant, die wellicht had kunnen wijzen op de onwenselijkheid van al dit ge-app.
Het gebruik van Signal lijkt in strijd met zowel spionagewetten als de archiefplicht. Communicatie via deze app verloopt weliswaar versleuteld, maar is lang niet even goed beveiligd als officiële kanalen. Een deel van de achttien deelnemers leek bovendien te appen vanaf privémobieltjes en minstens één was op buitenlandse dienstreis – in Rusland. Als hackers of vreemde inlichtingendiensten toegang hadden tot ook maar één toestel, had dit de hele missie en Amerikaanse militairen, spionnen én hun bronnen in het veld in gevaar kunnen brengen.
De achteloosheid en het knullige lek vallen niet los te zien van de wijze waarop Trump-II samengesteld is. De president mag een op verdienste gebaseerde samenleving beloven, in bewindslieden zoekt hij slechts drie kwaliteiten: absolute loyaliteit, handig met de media en kundig in het sarren van politieke tegenstanders.
Die laatste ‘kwaliteit’ belette betrokkenen deze week berouw of zelfkritiek te tonen. Liever bagatelliseerden ze de kwestie, ontkenden simpelweg dat er militaire geheimen waren gedeeld, vielen de boodschapper aan of kwamen met jij-bakken naar de Democraten.
Slechts een paar Republikeinen in het Congres durfden kritische vragen te stellen. De partijtop koos de verdedigingslinie dat er weinig aan de hand was, dat er hoogstens van ‘geleerd’ kon worden. De trumpisten wentelden zich zo welhaast in hun dilettantisme, als zoveelste kans om zich af te zetten tegen de ‘oude’ Washingtonse elites.
Deze combinatie van flagrant amateurisme, gebrek aan intern correctievermogen en Republikeinse kadaverdiscipline werpt dilemma’s op voor Amerikaanse bondgenoten – of voor wie daar nog voor doorgaat. Zijn deze Verenigde Staten nog te vertrouwen als het zaken van nationale veiligheid betreft, zoals het delen van inlichtingen of militaire samenwerking? Dit lekke Washington moet voor spionnen uit Rusland, China en andere anti-westerse landen een snoepwinkel zijn.
Deze vertrouwensvraag dringt zich extra pregnant op, omdat in ieder geval een deel van de Amerikaanse regering niet langer te goeder trouw beschouwd kan worden. Vicepresident JD Vance en minister Hegseth brachten vorige maand met toespraken in München en bij de NAVO de tachtig jaar oude trans-Atlantische alliantie al ernstige schade toe. Maar wie nog dacht dat hun harde taal ‘slechts’ bedoeld was om een bondgenoot wakker te schudden en tot hogere defensie-uitgaven te dwingen, moet de Signal-apps lezen.
De interne deliberaties onthullen dat het dédain waarmee deze nieuwe regering Europa benadert, niet slechts voor de bühne is. Binnenskamers zijn de trumpisten nóg neerbuigender over Europeanen, die ze „zielige uitvreters” vinden die de VS steeds maar weer „uit de brand” moeten helpen.
Dat is in ieder geval consequent. Maar kan daarom voor Europeanen ook niet zonder gevolgen blijven. De inlichtingenwereld is – net als Trump, overigens – zeer transactioneel: ik vertel jou wat, jij mij iets anders. De VS hebben doorgaans de beste diensten, slimste satellieten en lopen voorop in het verzamelen van elektronische en digitale informatie. Europa kan zelf ook het een en ander, maar is in deze koehandel in ‘intel’ traditioneel de vragende partij.
Samenwerking met de VS blijft voorlopig onvervangbaar. En hoewel de ‘Deep State’ van lagere bureaucraten, militairen en inlichtingenprofessionals wellicht te vertrouwen blijft, moeten Europeanen ernstiger rekening houden met een heel nieuw veiligheidsrisico. Dit bewind in Washington kan gedeelde gevoelige of geheime informatie zomaar te grabbel gooien, zowel uit amateurisme als uit kwade wil.
Lees ook
Binnen Trump-II vinden ze Europeanen ‘zielige klaplopers’, leert het Signal-lek. Zijn er nog lichtpuntjes?