Op een dag in februari waren ze er plots, de rebellen in hun camouflage-uniformen en met hun wapens bij de hand. Gestaag gingen ze door het tentenkamp waar Alexis Bahati (58) en zijn gezin net als duizenden anderen een jaar eerder naartoe waren gevlucht. Op de vlucht voor het geweld van dezelfde rebellen die nu langs de zelf opgetuigde onderkomens liepen met een boodschap waarbij ze geen tegenspraak dulden.
„We kregen 48 uur om onze spullen te pakken en terug naar huis te keren”, vertelt de leraar en vader van vijf. „Toen we tegen hen zeiden dat we geen geld hadden om terug te keren, wilden ze daar niets van weten. Dit waren de orders en daar ga je niet tegenin.”
Toen de door Rwanda gesteunde rebellen van M23 in 2021 opnieuw de wapens oppakten en in het oosten van de Democratische Republiek Congo hevige gevechten uitbraken, sloegen honderdduizenden mensen op de vlucht. In allerijl verlieten ze hun dorpen en steden en trokken naar Goma, de provinciehoofdstad van Noord-Kivu met zo’n twee miljoen inwoners, om zich te voegen in de gigantische tentenkampen die daar waren ontstaan.
Geen ziel
Deze dagen tref je in die tentenkampen geen ziel meer. In de donkere aarde zijn alleen nog de resten te vinden die niet zijn meegenomen. Snippers zeil, takken. De bewoners, zoals Bahati en zijn gezin, zijn vertrokken op bevel van Goma’s nieuwe leiders: de M23 en haar politieke tak, de Alliance Fleuve Congo. Na de inname van Goma eind januari zetten de rebellen hun opmars naar het zuiden door, waar ook de stad Bukavu is ingenomen.
Lees ook
In het door rebellen geregeerde Goma domineert de onzekerheid
Op al die ontheemden, zo’n 700.000 volgens de Verenigde Naties, zaten de rebellen niet te wachten. Wie weet welke opstand er in de tentenkampen tegen hen zou kunnen ontstaan. Ngo’s werd verboden daar nog hulp te verlenen en alle bewoners werden gesommeerd terug te keren naar hun dorpen. Het was nu immers veilig.
Bahati, zijn vrouw en kinderen voegden zich in een lange stoet mensen die bepakt met de spullen die ze konden dragen noordwaarts trokken, richting de stad Saké op zo’n 25 kilometer van Goma. Daar staat de leraar, in een oranje blouse en op felblauwe rubberen slippers op een woensdagochtend op de plek waar hij ooit woonde. Achter hem het nieuwe ‘huis’ dat hij er bouwde van aan elkaar getimmerde golfplaten en wit zeil als dak.
De stad Saké, met enkele tienduizenden inwoners, is flink beschadigd toen begin vorig jaar de rebellen en het Congolese leger elkaar begonnen te bestoken.Foto Arlette Bashizi/Reuters
Van de twee huizen die hij na jaren werken had laten bouwen, was weinig tot niets meer over, vertelt hij. Begin vorig jaar begonnen de rebellen en het Congolese leger, bijgestaan door milities, elkaar te bestoken rond Saké. De stad, met enkele tienduizenden inwoners en omgeven door groene heuvels, bleef niet gespaard. Bahati’s ene huis raakte zwaar beschadigd door een bom. Het andere, van hout, brandde volledig uit.
En de spullen die Bahati’s gezin destijds achterliet zijn weg, van hun kachel tot hun televisie. „We moeten ons leven opnieuw beginnen”, zegt hij. „Maar met wat?”
De hevigste gevechten vonden begin dit jaar plaats. In meerdere wijken zijn daar de resten van te zien. Zoals bij de school met zijn nog witte muren en opengereten golfplaten dak.
Cholera-uitbraak
Delen van de infrastructuur van de stad zijn ook geraakt, waaronder de watervoorziening. De bewoners waren enige tijd gedwongen water uit het nabijgelegen Kivumeer te gebruiken. Met een cholera-uitbraak tot gevolg. Volgens hulporganisatie Artsen Zonder Grenzen, dat in een gezondheidscentrum in Saké lokale artsen bijstaat, zijn er zo’n honderd gevallen.
Als het zo doorgaat zijn het niet de wapens die ons doden, maar een economische crisis
Onder hen is het driejarige zoontje van Alice Ndoole (34) die tegen het witte zeil van een tijdelijk opgetrokken uitbouw leunt. „Er is hier geen water, uit onze kranen komt helemaal niets. Ze zeggen dat water leven is. En nu heeft mijn kind cholera.” Het is een opluchting dat de zorg mede door de ngo-werkers gratis is, zegt ze. „Ik heb geen idee hoe ik hem anders had kunnen helpen. Maar mijn kinderen thuis hebben niets te eten. Waar moet ik dat van kopen?”
Ndoole verloor haar man vorig jaar toen een bom vlakbij hem ontplofte. Ze vluchtte met hun vier kinderen naar Goma waar ze in een tentenkamp verbleef. Tot ook zij moest terugkeren. Net als in Goma werken de banken in Saké niet. Sinds de inname van de stad door de rebellen worden die niet meer aangevuld vanuit de hoofdstad Kinshasa. Wegen zijn door gevechten ontoegankelijk en de luchthaven van Goma is nog altijd dicht
De markt in Saké, waar het leven zijn ritme voorzichtig terugvindt, maar gebrek is aan contant geld.Foto Arlette Bashizi/Reuters
In Saké vindt het leven zijn ritme voorzichtig terug. Winkeltjes zijn weer open, in barretjes wordt bier gedronken. Maar het gebrek aan contant geld maakt dat lang niet iedereen zijn leven kan oppakken. De 35-jarige Elie Polepole, die met tal van anderen wacht op een gratis doktersconsult, vertelt dat hij in Goma nog dagklusjes kon uitvoeren voor organisaties die werkten in de tentenkampen. Hier, zegt hij, is het „la galère”. Ellende. „Als het zo doorgaat zijn het niet de wapens die ons doden, maar een economische crisis.”
Lees ook
‘Rwanda en M23 onderdrukken dissidente stemmen met geweld in Oost-Congo’
Ook leraar Alexis Bahati is weinig hoopvol. „Ze zeggen dat we onze lessen weer moeten oppakken, maar wie gaat ons betalen? Gaat de regering dat doen voor een gebied dat onder controle staat van de rebellen? En hoe dan, als de banken dicht zijn?” Als hij aan dat soort vragen denkt, zegt Bahati, en hij kijkt naar zijn verwoeste huis, naar zijn gezin, dan is hij wel eens bang dat hij gaat breken. „Dan word ik gek.”
Het is de tijd van de blauwe enveloppen. De Belastingdienst vertrouwt de eigen digitale kunsten kennelijk niet, er gaat nog flink wat papier rond tussen de dienst ‘Centrale administratieve processen’ en de belastingplichtige. Ook voor de blijmoedige pensionado is het allemaal zo eenvoudig nog niet. De buurvrouw met wie ik samen de lift van ons flatgebouw instap, ziet m’n blauwe envelop en hoort me zuchten. „Mij pakken ze niet”, zegt ze vastberaden. „Vorig jaar heb ik m’n abonnement opgezegd.”
Peter Slavenburg
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Schotels van een meter doorsnee. Grote sponsachtige en hersenvormige structuren. Iets wat op een woud lijkt, ja, zelfs op een kasteel. Steeds ontdek je weer iets nieuws aan dit koraalrif. Er zitten kleurige anemonen op, zeesterren en zee-egels. En overal zwemmen bijzondere vissen, van piepkleine zwart-witte met lange franjes tot grote felblauw-gele met scherpe bekken. Een tropisch koraalrif in al zijn complexiteit – en dat niet in de tropen, maar in Arnhem, in het enorme zeeaquarium van Burgers’ Zoo: de Ocean.
Het is het grootste indoor koraalrif van Europa, vertelt curator Max Janse. Hij studeerde biologie in Wageningen en specialiseerde zich in het beheren van grote zeeaquaria. Al ruim een kwart eeuw werkt hij bij Burgers’ Zoo. Daarnaast zit hij in het bestuur van de Europese dierentuinenvereniging EAZA en is hij voorzitter van de Europese Unie voor Aquariumcuratoren. Deze week leidt hij een workshop voor 43 koraalexperts uit heel Europa. NRC mag een ochtend meelopen – we krijgen een kijkje achter de schermen van de Ocean.
„We hebben hier 120 soorten koraal”, vertelt Janse op een smalle omloop aan de bovenrand van de gigantische aquariumbak, buiten zicht van het publiek. „Van oorsprong allemaal uit de tropische Indo-Pacific. We zijn vooral heel trots op onze hersenkoralen en onze geweikoralen. Die zijn het lastigst in een aquarium te houden, omdat ze heel gevoelig zijn voor de waterkwaliteit. De geweikoralen hebben bovendien veel licht nodig. Plaatkoralen, die we ook veel hebben, zijn relatief makkelijker te kweken.”
Het wordt nu een beetje te vol in de tank. Ze vechten elkaar de tent uit
Rondom dit koraalrif leven ook zestig soorten vissen, verschillende soorten zee-egels, krabben, anemonen en zeekomkommers. Janse: „Héél veel leven, allemaal onderdeel van dit ecosysteem.” Een groot deel daarvan reguleert zichzelf, benadrukt hij. Net zoals in de natuur. Organismen voorzien elkaar van voedingsstoffen, houden elkaar schoon, eten elkaar op. „Het wordt nu een beetje te vol in de tank, dus we zullen het rif moeten uitdunnen. Daarvoor zijn we een plan aan het maken. Ze vechten elkaar de tent uit.”
Het rif groeit hier sinds het jaar 2000. De tank is zes meter diep en meer dan twintig meter in doorsnee; er past 750.000 liter zeewater in. In totaal bevatten de Arnhemse aquaria – inclusief de haaientank en het gedeelte waar het publiek via een doorzichtige tunnel onderdoor loopt – meer dan 8 miljoen liter. Hoe leg je zo’n systeem aan? Hoe houd je het gezond? Hoe zorg je ervoor dat de koralen zich voortplanten, en dan niet alleen door te ‘stekken’ maar ook met zaad- en eicellen? Dat zijn lastige vragen, waar alle aanwezige koraalexperts mee worstelen. Ze komen van aquaria van Malta tot Portugal en van Polen en Engeland tot Zweden. En ze zijn hier bijeen voor een weeklange ‘expert-workshop’ over het kweken van koralen in aquaria.
Boven de tank hangen tientallen lampen, in verschillende groepen. Chiquer dan in een gemiddeld theater. „Met die lampen bootsen we de natuurlijke lichtcycli na”, vertelt Janse, „van de zon maar ook van de maan. We kunnen ze héél langzaam dimmen. Met deze moderne ledlampen kun je daar heel precies mee spelen.”
De maancyclus, legt hij uit, speelt een belangrijke rol in de voortplantingscyclus van de koralen én van veel andere dieren van het rif. Zij moeten het vrijkomen van hun zaadcellen en eicellen synchroniseren, om de kans op bevruchting te maximaliseren. Daarvoor gebruiken ze externe factoren, zoals watertemperatuur maar ook de stand van de maan. „Al die factoren proberen wij hier zo goed mogelijk na te bootsen.”
Janse vertelt verder over de watermixers die in de tank staan opgesteld om de watercirculatie te bevorderen. „Die circulatie is een uitdaging. Doordat het koraal zo hard groeit, krijg je steeds meer weerstand in het water. We hebben meer mixers nodig, maar we willen ze zo opstellen dat het publiek ze niet ziet. Het rif moet er precies zo uitzien als in de natuur.”
Curator Max Janse bij het grootste indoor koraalrif van Europa, in het zeeaquarium van Burgers’ Zoo. Foto Olivier Middendorp
Waarom zou je eigenlijk koralen willen kweken? „Aanvankelijk vooral om ze aan het publiek te laten zien”, vertelt Janse, als we elkaar later op de dag spreken bij een kop koffie. „We willen mensen ervoor interesseren, verwondering en bewondering wekken, en aan mensen uitleggen waarom koralen zo belangrijk zijn. En waardoor ze wereldwijd onder druk staan. Alle dierentuinen en publieke aquaria samen bereiken jaarlijks 700 miljoen mensen. Dat is véél meer dan bekende natuurorganisaties als het Wereldnatuurfonds, dat wereldwijd vijf miljoen donateurs heeft.”
Daarnaast dient de koralenkweek een wetenschappelijk doel, zegt Janse: „We weten er feitelijk nog maar heel weinig van: hoe ze samenleven met andere organismen, wat ze precies nodig hebben, hoe ze zich voortplanten… Als je ze effectief wilt beschermen in het wild, dan moet je zulke dingen weten. In aquaria is dat veel gemakkelijker te onderzoeken dan op de oceaanbodem.”
Het ziet er niet rooskleurig uit
En dan is er nog een derde reden. „We willen, met alle aquaria samen, een collectie aanleggen van zo veel mogelijk levende koralen uit het wild. We willen ze bewaren voor de toekomst, als in een soort Ark van Noach. Ja, zo noemen we dat echt. Als ze dan ooit in het wild uitsterven, dan heb je ze tenminste nog hier. En dan kun je ze in de toekomst, als de omstandigheden ooit verbeteren, van daaruit weer uitzetten.”
Dat laatste is heel hypothetisch, geeft Janse toe. Op dit moment ziet het er voor de oceanen niet heel rooskleurig uit, en verbetering is nog niet in zicht. „Maar je wilt het toch ook niet níét doen”, benadrukt Janse, „en soorten door je vingers laten glippen terwijl je wel de kennis en de middelen hebt om ze veilig te stellen.”
Aan die kennis en middelen werken de Europese aquaria intensief samen. Het Ark van Noach-concept is namelijk complexer dan je zou denken. De collecties van koralen in aquaria zijn vaak een mengelmoes van koralen van verschillende herkomsten, of van onbekende herkomst. Die wil je in de toekomst niet zomaar ergens uitzetten. „Daarom is het Aquarium van Monaco gestart met een pilot, het World Coral Conservatory Project, waar Burgers’ Zoo en twee Franse aquaria ook aan meewerken. We hebben vijftig koraalkolonies verzameld uit bekende, natuurlijke riffen. Met deze zuivere genetische lijnen kunnen we een stamboek gaan opbouwen, zoals in dierentuinen nu al gebeurt bij bijvoorbeeld tijgers en olifanten.”
Nederland is wat betreft aquariumtechniek voor koralen een van de koplopers in de wereld
Maar daarvoor moet eerst nog meer kennis worden verzameld en uitgewisseld – over de koralen zelf maar ook over het kweken. „Nederland is wat betreft aquariumtechniek voor koralen een van de koplopers in de wereld”, zegt Janse. „Hier in Arnhem werken we samen met de universiteiten van Wageningen, Utrecht en Amsterdam en met Naturalis. We weten al best veel, maar het blijft een serieus, complex ecosysteem.”
Sterker nog, legt hij uit: ieder stukje koraal is een ecosysteempje op zichzelf, met alles wat erin en erop leeft aan algen, schimmels, bacteriën en diertjes. Het koraal leeft en groeit en verandert daarmee zelf ook weer zijn omgeving, zowel fysisch als chemisch. „Wil je een koraal hebben dat zich happy voelt en zich voortplant, dan moeten álle factoren in orde zijn. Er hoeft maar één klein dingetje mis te gaan en het loopt spaak.”
De experts zijn hier nu in Arnhem om kennis en ideeën uit te wisselen, maar ook voor een formeel moment: de oprichting van een expertgroep speciaal voor koralen binnen de Europese dierentuinvereniging EAZA. „Zo’n expertgroep is er bijvoorbeeld al voor haaien, en daar ben ik jaren voorzitter van geweest”, vertelt Janse.
Voorzitter van de nieuwe koralenexpertgroep wordt Jamie Craggs, de curator van het aquarium van The Horniman Museum and Garden in Londen, die deze week ook in Arnhem is. Janse: „Jamie is een absolute wereldexpert als het gaat om de geslachtelijke voortplanting van koralen.”
Selectief kweken
Koralen zover krijgen dat ze zich in je aquarium voortplanten, dat is een van de heilige gralen in het koralenonderzoek, vertelt Craggs. „Vermeerdering gebeurt nu veelal door ze te stekken”, legt hij uit, „maar dan krijg je allemaal klonen. Die zijn allemaal even kwetsbaar voor bepaalde factoren, zoals temperatuur of ziekten. Door individuen met elkaar te laten kruisen, dus met zaad- en eicellen, krijg je meer genetische diversiteit en dus ook een grotere kans dat er exemplaren tussen zitten die weerbaarder zijn tegen wisselende omstandigheden.”
Verschillende projecten wereldwijd richten zich al op het selectief kweken van koralen: in feite een soort gerichte veredeling, zoals veefokkers en akkerbouwers al eeuwenlang doen met hun dieren en planten. Dat moet in dit geval koralen gaan opleveren die kunnen overleven in hogere watertemperaturen. „Al dat werk begint met individuen die zaad- en eicellen produceren”, zegt Craggs. „Wij hebben in Londen in ons Coral Spawning Lab een systeem ontwikkeld dat we nu wereldwijd verkopen. Een aquarium dat je kunt programmeren om precies de juiste cycli te reproduceren van temperatuur, nutriënten, maanlicht en daglicht, voor díe specifieke regio van de wereld.”
Foto Olivier Middendorp
Domino-effect
Die voortplanting is maar één van de focusgebieden van de nieuwe expertgroep. Andere leden gaan zich onder meer richten op bescherming in het wild, management van ziekten en plagen, de chemie van de kweekomstandigheden en genetische en beeldvormende technieken voor het identificeren van soorten.
Paul Pearce-Kelly van de Zoological Society of London is een van de klimaatexperts in de groep. In een korte presentatie praat hij zijn vakgenoten bij over de laatste kennis. „Voor sommige oceaansystemen zijn er al kantelpunten bereikt”, vertelt hij. Een kantelpunt, of tipping point, is het punt waarop vele kleine veranderingen samen leiden tot een versnelling van de veranderingen, een soort domino-effect, dat niet vanzelf meer stopt. „Dat is vooral het geval rond de evenaar”, zegt Pearce-Kelly, „waar veel koraalriffen al zijn verbleekt en koralen zijn afgestorven. De socio-economische gevolgen zijn enorm.”
We moeten de oorzaak van de klimaatverandering wegnemen, zegt Pearce-Kelly – en dat betekent dat we moeten stoppen met fossiele brandstoffen. „Al ons slimme koraalonderzoek is belangrijk”, zegt hij met klem, „maar het is allemaal vergeefse moeite als we die uitstoot niet stoppen.”
„Kunnen de koralen niet geleidelijk opschuiven met de verschuivende klimaatzones”, vraagt een collega in de zaal, „zoals we nu al zien met veel planten- en diersoorten op aarde?”
„Dat zien we in de praktijk nauwelijks”, antwoordt Pearce-Kelly, „om twee redenen. De veranderingen gaan te snel. En daarnaast: een koraalrif is een complex ecosysteem, met allerlei wederzijdse afhankelijkheden tussen organismen. Zij hebben allemaal hun eigen tolerantie, hun eigen drempels, en zullen dus niet even snel opschuiven.”
Marion Wille van Aquazoo Löbbecke Museum in Düsseldorf presenteert de nieuwste technieken voor dna-barcoding: het snel identificeren van soorten op basis van kleine, specifieke stukjes dna. „We zijn een heel eind, maar nog steeds kunnen we veel soorten alleen identificeren op het niveau van families of geslachten – niet op soortniveau. Daarvoor zijn de wereldwijde genetische databases nog niet groot genoeg. En de opgeslagen genetische informatie is niet altijd gekoppeld aan de juist soort.” Ze vertelt over een grote Europese samenwerking om een bibliotheek van dna-barcodes op te zetten voor koralen, voorlopig gecoördineerd door EAZA, en nodigt haar collega’s uit om stukjes koraal uit hun collecties daarnaartoe te sturen.
Fragiel evenwicht
„Alles is even complex”, zegt de Arnhemse curator Max Janse met een brede glimlach, „maar dat is juist zo geweldig leuk.” Zelf is hij vooral gespecialiseerd in de technische systemen die precies de juiste omstandigheden moeten creëren. Eerder vandaag leidde hij vol vuur zijn gasten een uur lang rond in de enorme machinekamer, zo groot als een flinke bedrijfshal, tot de nok toe gevuld met stellages vol borrelende tanks, bassins, pompen, buizen, filters en meetsystemen. Een deel van het filteren gebeurt mechanisch, legde hij uit, een deel chemisch – en een deel gebeurt door bacteriën. Ook die hebben precies de juiste omstandigheden nodig om precies het juiste te kunnen doen. Gaat er iets mis, dan gaan ze dood of produceren ze opeens giftige stoffen.
„Het is deels aquariumtechniek”, zegt Janse, „maar er zit ook heel veel interessante biologie, ecologie en chemie in. Dat maakt zo’n rif echt heel erg leuk. Het evenwicht is heel fragiel, in onze tank maar vooral ook in de natuur.”
Greenpeace moet honderden miljoenen dollars aan schadevergoeding betalen aan het Amerikaanse energiebedrijf Energy Transfer. Dat heeft de jury van een rechtbank in de Amerikaanse staat North-Dakota woensdag geoordeeld, melden internationale media, waaronder The New York Times en The Guardian.
De zaak draaide om de rol van Greenpeace in wat bekend staat als de ‘Standing Rock-protesten‘ van 2016 en 2017. Het ging om grootschalige demonstraties tegen de aanleg van een grote oliepijpleiding door Energy Transfer. De protesten verliepen grotendeels vreedzaam maar ontaardden op sommige momenten in vandalisme. Volgens Energy Transfer zou Greenpeace een sleutelrol hebben gespeeld in de kosten die het bedrijf heeft gemaakt rondom de protesten. De organisatie zou de demonstraties hebben „aangewakkerd” met een „misinformatie campagne”.
Greenpeace, die de rechtszaak tegenover onder andere The Guardian omschrijft als „een aanval op het recht op vreedzame demonstraties”, ontkent deze aantijgingen. „Ze doneerden spullen, zoals warme slaapzakken voor de activisten en gaven geld om actievoerders te trainen om geweldloos te demonstreren”, zei een jurist van Greenpeace International eerder tegen NRC.
‘Voortbestaan Greenpeace USA bedreigd’
Tijdens de rechtszaak was een groep observerende juristen aanwezig, bestaande uit prominente advocaten die zich zorgen maakten over onder andere de samenstelling van de jury. Uit onderzoek van The Guardian bleek eerder al dat een meerderheid van de jury banden had met de fossiele industrie. Greenpeace heeft tijdens de zittingen bezwaar proberen te maken tegen de samenstelling van de jury, uit angst dat deze niet onpartijdig zouden zijn.
Een van de observerende advocaten, Marty Garbus, zei tegen The Guardian dat dit „een van de meest belangrijke zaken in de Amerikaanse geschiedenis is” met mogelijk grote gevolgen voor de „demonstratievrijheid” in het land.
Wat precies de gevolgen voor Greenpeace zullen zijn, moet nog blijken. Volgens de jurist van Greenpeace International die NRC eerder sprak zou met de zaak „het voortbestaan” van de Amerikaanse tak van de milieuorganisatie op het spel komen te staan.
Deskundigen kwalificeerden de zaak als een Strategic Lawsuit Against Public Participation (SLAPP), een juridische procedure aangespannen door een private partij, tegen bijvoorbeeld journalisten, mensenrechtenverdedigers of (klimaat)activisten. Het doel van dit soort zaken is de aangeklaagden via slepende juridische procedures en met disproportionele financiële claims onder druk te zetten, te intimideren of zelfs het zwijgen op te leggen, zodat ze stoppen met hun activiteiten.
Lees ook
Opeens een stortvloed aan claims; journalisten en activisten krijgen vaker te maken met SLAPPs