Waarom roept een schreeuwende vrouw ongemak op? In drie nieuwe theaterstukken stappen vrouwen uit voorgeschreven rollen

„Violen!!” Uit volle borst prijzen de drie bloemenverkoopsters hun waar aan in My Fair Human, de nieuwe productie van het feministische theatergezelschap Club Lam. Zoals ze daar hun stemmen schor staan te schreeuwen zie je ze niet vaak, actrices. Vrouwen in het algemeen niet, eigenlijk. Het werkt op de lachspieren, en ook, ergens, treft het je. Want waarom roept het eigenlijk zo veel ongemak op, een schreeuwende vrouw?

In een samenwerking met Toneelschuur Producties maakte Club Lam een soort omgekeerde My Fair Lady, u weet wel, die musical, verfilmd in 1964, waarin een taalprofessor een ongeschoold bloemenmeisje (Audrey Hepburn) van de markt plukt om een ‘dame’ van haar te maken. Hier is het dus andersom: van het knellende korset waarin Eliza Doolittle in My Fair Lady vastgesnoerd wordt, probeert Club Lam zich te ontdoen.

Drie generaties Eliza zien we op het toneel: de jonge milieuactiviste (Valérie van Erven Dorens), de single dertiger die het zat is te verantwoorden dat ze geen kinderen wil (Ella Kamerbeek) en de moeder van middelbare leeftijd (Oda Spelbos), die zich, bij gebrek aan erkenning, „langzaam maar zeker steeds onzichtbaarder voelt worden”.

Scène uit My Fair Human.
Foto Daniela Petrovic

Om de rol van de vrouw in de samenleving te veranderen moeten er nieuwe verhalen over vrouwen verteld worden, is de gedachte van waaruit Club Lam vrouwenrollen vormgeeft. Zo ook deze drie bloemenmeisjes, die alle ruimte krijgen om platvloers te zijn, en boos, en luidruchtig, en lomp. Wat bevrijdend is. De drie actrices dragen die boodschap met grote overtuiging en veel zichtbaar spelplezier uit, hun Eliza’s stralen van het zelfvertrouwen. Wel beheersen ze het instrument van de ironie zo goed, dat hier en daar het misverstand ontstaat dat ze hun eigen personage op de korrel nemen. En dan kan het bij momenten gebeuren dat het publiek lacht om precies de verkeerde redenen, waardoor de voorstelling per ongeluk juist een stereotype lijkt te bevestigen.

Misschien is dat bij nader inzien nog wel het meest fascinerende aspect van My Fair Human. Want het zit diep, de aandrang de Eliza Doolittles van deze wereld uit te willen lachen. Het voelt comfortabel een vrouw te diskwalificeren omdat ze te dom en naïef, te seksueel, te dik, te luid of te oud zou zijn. My Fair Human confronteert je met die aandrang. Ja, er is voorlopig nog werk aan de winkel, voor Club Lam.

Op alle fronten problematisch

„Fuckinggodskleretyfushoerezoon!” Over luidruchtige vrouwen gesproken. Actrice Cystine Carreon is uit haar rol van Madame Butterfly gestapt, in de gelijknamige productie van Theater Oostpool. Het representatieprobleem waar vrouwen mee kampen, is nog vele malen schrijnender als het gaat om de Aziatische vrouw, zo brengt deze productie glashelder over het voetlicht. Een van de oorzaken: Giacomo Puccini’s opera Madama Butterfly, uit 1904.

De opera gaat over een jonge, Japanse geisha die verliefd wordt op een Amerikaanse marineofficier, met wie ze een nacht doorbrengt. De officier vertrekt weer en het meisje wacht jarenlang op zijn terugkeer. Als hij uiteindelijk terugkeert, loopt het vreselijk met haar af.

Regisseur Char Li Chung wilde dit verhaal wel én niet vertellen. Wel omdat hij een grote publiekstrekker wilde maken waarin een Aziatisch personage centraal staat, en niet omdat Madama Butterfly, dat helaas het enige echt grote, algemeen bekende verhaal is waarin een Aziatisch personage centraal staat, op alle fronten problematisch is. Het verheerlijkt kolonialisme, verkrachting en pedofilie, om maar een paar dingen te noemen. Het reduceert de Aziatische vrouw tot een gewillig, onderdanig popje, dat dankbaar mag zijn dat het op wat westerse aandacht kan rekenen.

Scène uit Madame Butterfly.
Foto Bart Grietens

Puccini en de librettisten werden niet gehinderd door enige kennis van Japan, of Azië überhaupt. Toch heeft dit uit de Italiaanse duim gezogen sprookje een cruciale rol gespeeld voor het westerse beeld van de Aziatische vrouw, en de manier waarop de Westers-Aziatische vrouw zichzelf is gaan zien. „Ik speel maar een rol, de tekst is niet van mij, ik lieg hem zingend en spelend aan elkaar”, zegt Carreon. „Maar hoe vaker je de leugen herhaalt, hoe geloofwaardiger hij klinkt. Niet alleen voor je publiek. De leugen groeit in jou.” Verhalen zijn niet onschuldig.

Chung en schrijvers Sun Li en Vera Morina delen hun Madame Butterfly op in drie delen. Het eerste deel doet een poging een wél realistische versie van het 15-jarige hoofdpersonage te schetsen. Deel twee is een imponerende solo van Carreon, die met gezonde tegenzin het verhaal van Madame Butterfly vertelt, speelt en zingt, daarbij virtuoos schakelend tussen ironisch commentaar op haar rol en oprecht inlevingsvermogen. Haar vertolking van de aria ‘Un bel dì, vedremo’ is bijzonder aangrijpend, alle ethische bezwaren over het libretto ten spijt. En dan volgt dus („Kutkutkutkutkut”) die onderbreking, als de actrice de nederigheid van haar personage niet langer verdraagt. Wonderwel slaagt Carreon er in haar eentje in die hele in steen gehouwen mythe uit z’n voegen te duwen en het personage eruit te bevrijden.

De bevrijdende chaos die ontstaat wanneer je het hokjesdenken verwerpt

Deel drie ten slotte gaat over de vraag: hoe dan wél? Hoe wil je als Aziatisch-Nederlandse vrouw wél gerepresenteerd worden? Welk verhaal doet wél recht aan de complete, grillige mens die iedereen natuurlijk is? Er wordt weer compleet van register gewisseld, de acteurs staan wat onbeholpen op de lege speelvloer. Voor de een voelt het bevrijdend de mogelijkheid om zelf die representatie vorm te geven. De ander loopt direct vast nu alles opeens mag. Of het ook mogelijk is om als Aziatische Nederlander een verhaal te vertellen dat niet als representatie gelezen wordt, vraagt Nhung Dam zich af.

Wanneer je los wilt breken uit benauwende identitaire hokjes, zo toont het slotdeel van deze onconventionele, urgente voorstelling, dan moet je het podium bieden aan het onverwachte. Aan chaos. Aan ongrijpbaarheid. Aan over-the-top musicalzang desnoods. Want: waarom niet.


Lees ook

Bij Ada Ozdogan krijg je ‘Tarantino in het theater’: ‘Ik hou erg van zijn bullshit -dialogen’

Regisseur Ada Ozdogan.

Afrekening met heldenepos

De bevrijdende chaos die ontstaat wanneer je het hokjesdenken verwerpt, daarover gaat ook de voorstelling Holly Goosebumps, van Het Zuidelijk Toneel. Schrijver en regisseur Ada Ozdogan liet zich inspireren door blockbusters, onder andere Kill Bill en The Karate Kid (films die ook niet bepaald hebben bijgedragen aan een genuanceerd beeld van Azië), en zet die ironische, filmische stijl in om je als toeschouwer tegelijkertijd mee te slepen én bewust te maken van de manier waarop je gemanipuleerd wordt.

Ozdogans verhaal is een zelfverzonnen mythe over een wereld zonder maan. De hoofdrol is voor de fanatieke Holly (Alicia Boedhoe), die erachter komt dat ze een halfgodin is. Om de maan weer aan de hemel te krijgen, gaat ze, geflankeerd door sidekick Philip (een heerlijk droogkomische rol van Gillis Biesheuvel) op zoek naar haar moeder, een demonische godin, om met haar af te rekenen.

Via de metafoor van de goden en de afdaling naar de onderwereld staat het stuk stil bij de vraag in hoeverre je ontwikkeling als mens bepaald wordt door eerdere generaties. Is het mogelijk een keten van intergenerationeel trauma te doorbreken? Zo ja, welk verhaal is er dan nodig om dat geloof kracht bij te zetten?

Zoals Madame Butterfly via Madame Butterfly afrekent met Madame Butterfly, zo is Holly Goosebumps een heldenepos dat, terwijl het alle clichés van het heldenepos afvinkt, afrekent met het genre zelf, waarin ‘goed’ en ‘slecht’ doorgaans iets te makkelijk van elkaar te scheiden zijn. In die afrekening zit hem de hoop.

Wanneer je het narratief verwerpt dat de een tot held en de ander tot monster reduceert, de een tot dader en de ander tot slachtoffer, dan is er opeens ruimte om te kiezen welk facet van wat je is doorgegeven je wenst te omarmen. Daarin hebben de drie voorstellingen hun emancipatoire kern met elkaar gemeen. Er ís geen in steen gehouwen verhaal dat het jouwe voorbestemt, tonen Ozdogans Goosebumps, Chungs Butterfly en IJpelaars My Fair Human. In ieder mens huizen talloze mensen; lomp, intelligent, platvloers, naïef, onderdanig, luid en „fucking weird”. Die meerduidigheid kan verwarren, maar biedt ook de vrijheid om te zijn wie je toevallig op dat moment wenst te zijn. Zonder dat dat je meteen definieert.

Oh, wouldn’t that be lovely?