Het gevangeniswezen staat het water aan de lippen. Onlangs kondigde staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie en Veiligheid, PVV) ‘code zwart’ af voor het gevangeniswezen vanwege een cellentekort, te weinig personeel en achterstallig onderhoud. Het vastlopen van de strafrechtsketen en die code zwart voor het gevangeniswezen komt niet geheel uit de lucht vallen. Dit scenario werd decennia geleden al voorspeld in studies over het met regelmatig terugkerende probleem van het cellentekort. Het waren indertijd vooral de lange vrijheidsstraffen en vertraagde uitstroom van gevangenen die het meeste bijdroegen tot het tekort.
Ook nu draagt de lange duur van gevangenisstraffen naast een structureel gebrek aan gevangenispersoneel bij tot een capaciteitstekort. Bij de oorzaken voor de lange duur van de gevangenisstraf gaat het niet alleen om feitelijke ontwikkelingen zoals een toename in omvang of ernst van de misdaad. De rol van percepties en interpretaties van politici, beleidsmakers en het publiek ten aanzien van criminaliteit is even belangrijk, zo niet belangrijker. Deze partijen en daarmee ook onze samenleving zijn criminaliteit vooral gaan zien als een probleem waarop met toenemende repressie en harder straffen moet worden gereageerd.
Geringe impact
De vraag in hoeverre deze interpretatie van de aanpak van misdaad en onveiligheid overeenkomt met de feiten doet er bij de aansturing van het strafrechtelijk systeem steeds minder toe. Het belang van feiten en wetenschappelijke kennis over de geringe impact van repressie is ondergeschikt geraakt aan beeldvorming en de politiek gedreven angst voor verlies aan geloofwaardigheid en electoraal succes bij een kritisch publiek met punitieve verlangens.
Lees ook
Bijna 1.800 plekken in de gevangenis zijn onbruikbaar voor een celstraf
Strafrechtelijk beleid gericht op harder en langer straffen wordt dan ook steevast gelegitimeerd met de aanname dat bepaalde praktijken, rechten of voorzieningen voor justitiabelen niet meer aan de maatschappij, slachtoffers en nabestaanden zouden zijn uit te leggen. Vervolgens bepleit men maatregelen die de herkenbaarheid van het vergeldende of straffende karakter van de sanctietoepassing voor het publiek moeten verhogen.
Een evidente consequentie van dit verhardende justitiebeleid is het ontstaan van een zichzelf versterkend proces van druk op het strafrechtelijk systeem (politie, OM, rechterlijke macht, gevangeniswezen, reclassering) waarin strafverzwaring, toenemende restricties voor justitiabelen (meerpersoonscel, sober regime, inkrimping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling) en recentelijk ook, terugkerende capaciteitsproblemen tot een vast patroon in de sanctietoepassing zijn geworden.
Studies over het cellentekort concluderen dat als men er niet in slaagt om de toepassing en vooral ook de duur van gevangenisstraf terug te dringen via het beginsel van de gevangenisstraf als laatste remedie, het verder wachten is totdat de wal het schip keert.
Het beginsel van de gevangenisstraf als ultieme sanctie vloeit voort uit de wetenschap dat de opsluiting als zodanig niet of nauwelijks bijdraagt aan criminaliteitsbestrijding. De schadelijke werking van een gevangenisverblijf vraagt om een spaarzaam omgaan met de vrijheidsstraf als ultieme sanctie.
De strafrechtspleging dreigt af te glijden naar punitief populisme
Ook vanuit het perspectief van ‘fatsoenlijke’ vergelding als grond of rechtvaardiging van het straffen is terughoudendheid bij de toepassing van de gevangenisstraf een vereiste. Volgens de vergeldingsgedachte en de bijbehorende retributieve begrenzing via proportionaliteit mag er niet meer leed worden toegevoegd dan is verdiend. Deze eis heeft gevolgen voor zowel de strafoplegging als de tenuitvoerlegging van de straf.
Lees ook
PVV botst met eigen staatssecretaris: ‘Zet gevangenen met acht man op een cel en laat ze staand slapen’
Bij de keuze van de strafsoort geldt krachtens de vergelding de regel dat eerst moet worden nagegaan of voor de normbevestiging kan worden volstaan met de minst ingrijpende en minst schadelijke sanctie.
In sommige Scandinavische landen geldt dan ook de regel ‘geen gevangenisstraf tenzij’. Stel dat men kiest voor een vrijheidsstraf dan geldt de regel: alleen een vrijheidsbeperkende straf (thuisdetentie of enkelband) tenzij… Als deze optie onmogelijk is, komt achtereenvolgens vrijheidsbeneming in een open, half-open of gesloten setting als ultieme optie in beeld. Omdat gevangenisstraf ook niet beoogd en niet verdiend leed (verlies van werk, sociale contacten, uitstoting en stigmatisering) teweegbrengt, gaat het recht om vergeldend te straffen hand in hand met de plicht om deze negatieve, niet beoogde effecten van de (vrijheids-) straf zoveel mogelijk te beperken.
Humaan regiem
Omdat vergeldend wordt gestraft, moet worden geresocialiseerd via een humaan regiem met minimale beperkingen en adequate voorzieningen. Gevangenissen die zoveel beperkingen opleggen dat gedetineerden zich niet meer als volwaardig en moreel verantwoordelijk individu kunnen opstellen, staan haaks op de uitgangspunten van de vergeldende straf.
Naar verwachting vergadert deze woensdag Tweede kamer opnieuw over de gevangenisproblemen. De beste oplossing voor het cellentekort is het terugdringen van gevangenisstraf via het beginsel van de gevangenisstraf als ultieme sanctie. Laat het debat daarover gaan of over het feit dat Nederland veel strenger straft dan de rest van Europa. Dat feit zegt meer over het karakter van onze samenleving dan over wat er feitelijk aan de hand is met criminaliteit in Nederland.
Het is een samenleving met een strafrechtspleging die dreigt af te glijden naar punitief populisme gelet op het voorstel van de fractie van de PVV om vanwege het cellentekort meer mensen 23 uur per dag op te sluiten in een cel, desnoods „staand slapen”.
