Het voor twee Oscars genomineerde ‘Nickel Boys’ is bloedmooi, lyrisch en dieptriest, maar werd liefdeloos gedumpt op Prime

Het was nogal liefdeloos dat de speelfilm Nickel Boys onlangs zonder enige ruchtbaarheid op streamer Amazon Prime werd gedumpt. Twee Oscarnominaties! Maar indie-arthouse, onderdrukking, zwarte acteurs: dat levert weinig op, zal het algoritme hebben gedacht.

Gelukkig geeft Amazon wel toestemming deze prachtfilm op 21 maart in het kader van de Week tegen Racisme eenmalig in bioscopen te draaien. Dus spoed u naar de kassa, want Nickel Boys smeekt om een groot wit doek; regisseur RaMell Ross haalt visueel alles uit de kast in een film die tegelijk bloedmooi, lyrisch en dieptriest is.

Nickel Boys gaat over twee zwarte tieners die medio jaren zestig op de tuchtschool Nickel Academy in gesegregeerd Florida belanden. Elwood geheel ten onrechte: hij is rustig, intelligent en idealistisch, maar kreeg een lift van een autodief en is daarom in de ogen van de wet medeplichtig. Elwood heeft hoop, zijn inspirator is Martin Luther King. Turner is daarentegen diep cynisch: hij is een overlever die beseft dat het systeem tegen hem is en nooit verandert. De jongens sluiten een vriendschap die hen overeind houdt tijdens de tirannie van uitbuiting en ranselpartijen in een schuur die het Witte Huis heet.

Het duo belichaamt twee zwarte attitudes, maar het unieke van Nickel Boys is de ‘point of view’-stijl van filmen: de camera kijkt afwisselend door de ogen van Elwood en Turner. Hun blikken vertellen op zeer fragmentarische wijze het verhaal, onderbroken door intermezzo’s: time lapses, evocatieve stillevens, archiefmontages. Die POV-aanpak geeft bij vlagen een betoverend gevoel van aanwezigheid en beleving: je kijkt door de ogen van de jonge Elwood vanuit het gras naar fruitbomen, een gouden armband, een lawaaiig kaartende familie. Tot maximale empathie leidt dat niet zozeer: daarvoor moet je ín iemands ogen kijken, niet dóór iemands ogen.

Arbitraire bruutheid

De kracht van Nickel Boys is eerder cerebraal dan emotioneel. Ross verbluft je met schoonheid die je vaak op het verkeerde been zet: in slaap gesust door de donzige lyriek van fruit plukken, trage gesprekken en zomerse klusjes komt de arbitraire bruutheid van de disciplinering op Nickel Academy des te harder binnen.

Een terugkerend element zijn ‘flash forwards’ naar een oudere Elwood – altijd op de rug gefilmd, we ontdekken later waarom – die begin 21ste eeuw een verhuisbedrijf runt als zijn oude tuchtschool in het nieuws komt door fysiek, mentaal en seksueel misbruik en zelfs moord. Zowel Colson Whiteheads gelijknamige, Pulitzer Prize-winnende roman als deze film is gebaseerd op het schandaal rond de in 2011 gesloten Dozier School for Boys, waar 55 anonieme graven werden aangetroffen.

Zo’n 45 jaar na deze film: Martin Luther Kings optimisme van „I Have a Dream” werd niet bewaarheid, ook zijn droom was bedrog. Nickel Boys bevat fragmenten uit Stanley Kramers hoopvolle klassieker The Defiant Ones uit 1958, waar de zwarte Sidney Poitier en de witte Tony Curtis aan elkaar geketend ontsnappen en door samenwerking de raciale kloof dichten. In Nickel Boys lijkt er even sprake van zo’n toenadering tussen zwart en wit, maar die blijkt schijn. Toch pleit de film om te dromen. Turners cynische attitude helpt hem te overleven. Om te leven is meer nodig, weet hij ook zelf.