‘The Last Journey’ is dé (manipulatieve) tranentrekker van het jaar

‘Het leven is niet alleen een broodje worst in de koopgoot. Het kan zoveel meer zijn.” Toen Lars met pensioen ging, werd deze wijsheid van de leraar Frans liefdevol aangehaald door zijn leerlingen. Hij was een inspirator, een favoriet. En als pensionado zou hij zijn wijsheid naleven: een ‘derde levensakte’, bakend in La Liberté met reizen naar zijn geliefde Frankrijk.

Jaren later slijt hij zijn gouden jaren in een stoel naast de tv. Niet eens vóór de tv. Schijnbaar wachtend op de dood. Er is niks ‘medisch’ mis met hem, zeggen de dokters. Hij is simpelweg „zijn levenslust” kwijt.

Daar gaat zijn zoon Filip Hammar – een bekende Zweedse televisiepresentator – wat aan doen. Hij en zijn beste vriend kochten een oranje Renault („een rijdende verhuisdoos”) en rijden hem naar de Côte d’Azur, zoals ze vroeger altijd deden. Het resultaat is dé (ethisch laakbare) tranentrekker van het jaar: The Last Journey.

Van de beoogde roadtrip-docu komt het niet. Het drietal is pas in Malmö als vader zijn been breekt en moet revalideren. Terug naar de tekentafel. Lars wordt naar de Franse grens gevlogen en in de Renault over de grens geduwd. Daar aangekomen verzinnen Filip en Fredrik de een na andere ludieke actie om vader Lars zijn gloriedagen te laten herbeleven. Ze timen perfect het langsrijden van de trein, zodat Lars een dramatische pauze kan laten vallen in zijn anekdote over Harry Belafonte. Ze ensceneren een typisch Franse ruzie: „Liberté!

Lars bloeit inderdaad een beetje op. Hij begint te lachen, ondergaat minder lijdzaam de activiteiten waartoe zijn zoon hem dwingt. En hij blijkt nog in staat tot scherpe, bijtende humor. „Heeft u knoflook?”, vraagt hij op de markt, „het is voor mijn laatste avondmaal.” Of wanneer Filip aan het strand vraagt: „Je wilde hier toch ook uitgestrooid worden?” Vader: „Ja, maar dat komt de volgende keer wel.”

Het geheel eindigt met een verwoestend staaltje effectbejag op het strand; zó succesvol, dat ze de scène kunnen gebruiken bij psychologisch onderzoek: wie níét huilt moet in behandeling.

The Last Journey is het type film waar je liever alleen heengaat, zodat je de ongemakkelijke, betraande stilte naderhand niet hoeft te ondergaan. Hij doet je onvermijdelijk aan je eigen (groot)ouders of kinderen denken.

Maar, maakt dat ’m ook goed? De film is namelijk heel manipulatief en kunstmatig in zijn effectbejag. Dat gaat verder dan engelenzang en dronebeelden van de Franse kust. Als vader Lars in het oneindige staart, worden daar filmpjes en audiofragmenten van vroeger achter gemonteerd. En zoon Filip is zich wel heel bewust van de camera. Meer dan van zijn vader, zo lijkt het soms.

Op de slechtste momenten voelt het zelfs wat on-ethisch. De stunts worden gebracht als dienst aan de vader. Maar het is op het randje van exploitatie. Je gaat je ongemakkelijke vragen stellen. Met name: wie heeft hier meer aan, vader of zoon? Het is overduidelijk dat Lars niet alleen „zijn levenslust” kwijt is: hij heeft niet eens genoeg kracht in zijn armen om een aubergine te snijden.

Oprechte emotionele hoogtepunten winnen het evenwel nipt van de ethische vraagstukken. En die kunstmatigheid, dat geforceerde van zoon Filip, maakt de film gek genoeg ook weer oprecht. Filip wil dit liever dan Lars. Niet alleen voor het materiaal, ook omdat hij zijn vader nog ziet als de krachtige persoonlijkheid die eigenlijk al een beetje verdwenen is. Voor Filip is dit een nieuwe start met zijn vader. Voor Lars is het een afscheid. Zoals hij bij het graf van een geliefde chansonnier zegt: „We zijn voor de laatste keer samen op reis.”