Musici die rondlopen in uniform, een zilverkleurige trompet onder de arm, een enkeling behangen met militaire decoraties. De voormalige Vliegbasis Soesterberg was zaterdagavond het decor voor de elfde editie van de Nacht van de Militaire Muziek. Alle krijgsmachtorkesten van het land zijn van de partij en de setting is imposant. Acht verschillende podia zijn opgesteld tussen het groot materieel van het Nationaal Militair Museum. Tweedekkers en gevechtsvliegtuigen hangen aan de plafonds. Bij het eetplein naast de bigbandtent haal je de befaamde ‘blauwe hap’, de Indische maaltijd die traditiegetrouw op woensdag in de kazernes wordt geserveerd.
In een hoek van het glazen museumgebouw presenteert acteur Frank Lammers het oudste militaire orkest van ons land. De Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers kennen een geschiedenis die teruggaat tot de zeventiende eeuw. De leden zijn volwaardige mariniers, maar bespelen daarnaast trommels (tamboers) en piccolofluiten (pijpers).
Marsmuziek in zijn helderste essentie dus, al klinkt er ook een muzikaal uitstapje naar de Caraïben. In 1968 schonk de Arubaanse bevolking het korps een steeldrum-set, die sindsdien een vast onderdeel vormt van het repertoire. Een swingend showtje volgt onder de staart van een Dornier-24 – een type vliegtuigboot dat in de koloniën werd ingezet.
Slechte naam
De Tamboers en Pijpers nemen binnen de acht orkesten van Defensie een bijzondere plek in, omdat de leden in eerste plaats inzetbare militairen zijn. Bij de andere ensembles ligt dat anders. Die vallen weliswaar onder het Ministerie van Defensie, maar zien zichzelf voornamelijk als musici.
Dat bezorgde de militaire beroepsorkesten vroeger nog wel eens een slechte naam: af en toe een deuntje spelen, en verder was het bierdrinken op de kazerne. Andere tijden, want tegenwoordig kennen we zeer professionele militaire orkesten. Musici hebben een conservatoriumdiploma op zak en zijn fulltime in dienst. In de eerste plaats als musicus dus, maar mét een militaire rang als onderofficier. Iedereen heeft een korte militaire basistraining afgelegd.
Om die te volgen moet je minimaal vijf jaar in bezit zijn van een Nederlands paspoort. Defensie-orkesten bieden daarmee een goede werkplek voor conservatoriumalumni van eigen bodem – een wereld van verschil met ‘gewone’ symfonieorkesten, die voor een groot deel internationale musici aantrekken.
Worden militaire orkestleden ook naar het front gestuurd, als we in oorlog raken? Nee, in principe is de rol van de orkesten en fanfares vooral ceremonieel en diplomatiek. Op Prinsjesdag bijvoorbeeld en bij de Nationale Dodenherdenking, of bij koninklijke ontvangsten en staatsbegrafenissen.
Van oudsher hadden legerorkesten als taak om op een lange veldtocht de moed en de pas erin te houden. Dat verklaart de talrijke koperblazers: je moet kunnen marcheren met je instrument, en de klank ervan moet dragen in de buitenlucht. Met een cello of viool gaat dat lastig, maar met een bugel of een trompet uitstekend.
Met scherp koper kun je trouwens ook prima je tegenstander imponeren, en die laatste functie hebben de korpsen nog steeds wel een beetje. Een staatshoofd dat wordt ontvangen met een goed militair orkest krijgt een signaal: dit is een land dat er internationaal toe doet.
Voor de musici betekent dat een onregelmatige werkdruk. „Soms sta je twee uur in de regen te wachten om alleen even het volkslied van Jordanië te spelen”, vertelt een lid van de Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’ (KMKJWF). Dan weer is er een zesdaagse werkweek vol repetities, beëdigingen en commando-overdrachten.
Natuurtonen
Als er tijd over is, dan geven ze concerten zoals hier, bij de Nacht van de Militaire Muziek. Onder leiding van chef-dirigent (én majoor) Frans-Aert Burghgraef speelt het koperensemble van de KMKJWF klassieke werken van Johannes Brahms en Richard Strauss. Later vanavond staat de ‘Serenade voor blazers in c klein’ van Mozart op het programma.
Onder de noemer van het festivalthema ‘noaberschap’ – een goede buur zijn – is ook het Gebirgsmusikkorps van de Duitse Bundeswehr uitgenodigd. Wir dienen Deutschland staat er op de vrachtwagen uit Garmisch-Partenkirchen voor het museum: een flink voertuig, want voor militaire bergmuziek heb je naast het vaste koper nog een paar andere instrumenten nodig.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129504169-86a746.jpg|https://images.nrc.nl/XStcuSgjXqOXzp1Il_R7AaEWemA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129504169-86a746.jpg|https://images.nrc.nl/sofmebXkxY0XJVqTxXq6Hkbo22A=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129504169-86a746.jpg)
Bij het horen van accordeon en de meterslange alpenhoorns waan je je meteen op het terras van een kleine Bierstube. „Je hoeft je ogen maar dicht te doen en je ziet de bergen”, zegt de voorman van het ensemble in een stevig Beiers accent. Bij die sonore samenklank van de alpenhoorns begrijp je ook meteen waar componisten als Bruckner en Mahler de inspiratie haalden voor hun hemelse blazerskoralen.
En met je ogen dicht – zonder te zien dat het orkest staat opgesteld bij de laadklep van een Chinook – zou je haast de militaire connotatie van de muziek vergeten. Maar de alpenhoorn is van oorsprong een signaalinstrument, vergelijkbaar met onze militaire trompet.
Allebei brengen ze maar een beperkt aantal tonen voort, die de bespeler maakt door de lipspanning op het mondstuk te variëren. Een moderne trompet heeft dan wel ventielen waarmee je een hele toonladder kunt spelen, van oorsprong kon het instrument slechts vijf natuurtonen produceren.
Muziek die uit die natuurtonen is opgebouwd, doet meteen militair aan. Het bekendste voorbeeld is het taptoesignaal dat je traditiegetrouw hoort op 4 mei. Let er maar eens op: de trompettist op de Dam gebruikt zijn ventielen niet, want alle natuurtonen maakt-ie met de lippen.
Berenmutsen
Aandacht voor de oorlogskant van het verhaal is er zaterdagavond volop. De Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’ speelt marsmuziek bij het indrukwekkende levensverhaal van generaal Stanislaw Maczek, die met zijn Poolse ballingenleger de stad Breda bevrijdde. Dat een militair ensemble zich net zo makkelijk plooit naar het Franse cul Marechaussee. Samen met zangeres Katell Chevalier klinkt onder meer ‘Voilà’ van Barbara Pravi en Edith Piafs ‘Hymne à l’amour’.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129504214-c78552.jpg|https://images.nrc.nl/IZ3Vv37d_4GYqQ9VlX8IOM0jkTw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129504214-c78552.jpg|https://images.nrc.nl/xdd58K68drdQaH_TlsfNp6R4iv4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129504214-c78552.jpg)
Na een concertje in de Foyer du Trésor staan twee jonge musici van de Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’ na te praten. „Hebben we nou volgende week weer een erewacht?” vraagt Sander Borst terwijl hij zijn fagot uit elkaar haalt. Hoboïst Gijs Roosen knikt instemmend. „Kijk, vanavond spelen we hier dus Mozart in het museum, en volgende week staan we weer met berenmutsen op voor Paleis Noordeinde.”
