De regering-Trump heeft dit weekeinde een beroep gedaan op een archaïsche oorlogswet uit 1798 in een poging Venezolaanse immigranten sneller en in grotere aantallen het land uit te zetten. Leden van de internationaal opererende Venezolaanse gevangenisbende Tren de Aragua zouden de Verenigde Staten zijn „binnengevallen”, schrijft president Donald Trump in een zaterdag openbaar gemaakte proclamatie. Hierdoor zou elke Venezolaan boven de 14 jaar die zonder papieren in het land verblijft, versneld uitgezet kunnen worden, zonder beroep op een asielrechter.
Een rechter in de hoofdstad Washington stak zaterdagavond tijdens een haastig ingeroepen kortgeding een stokje voor de uitzetting van vijf Venezolanen. De regering moest volgens hem beter onderbouwen dat sprake is van een invasie door een land waarmee de VS formeel niet in oorlog zijn. Twee vliegtuigen met aan boord migranten op weg naar El Salvador en Honduras moesten hierop rechtsomkeert maken.
De juridische strijd over Trumps beroep op de Alien Enemies Act is hiermee allesbehalve beslecht en zal waarschijnlijk tot aan het Hooggerechtshof worden uitgevochten. De wet werd slechts drie keer eerder in de Amerikaanse geschiedenis ingeroepen, tijdens de oorlog van 1812 met de Britten en tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Die laatste keer vormde ze de basis voor het uitzetten van Duitsers, Italianen en Japanners en de omstreden internering van Japanse Amerikanen.
Gevangenisbende
Tijdens zijn campagne vestigde Trump al meermaals de aandacht op Tren de Aragua. Nog meer dan rond andere criminele organisaties uit Latijns-Amerika, zoals MS-13 uit El Salvador en de kartels in buurland Mexico, beschuldigde hij Venezolaanse migranten ervan heimelijke kartelsoldaten te zijn. Het anti-Amerikaanse regime van de autocratische president Nicolás Maduro zou „de gevangenispoorten hebben geopend” om de VS onder de voet te lopen en zo te destabiliseren.
Het van oorsprong socialistische Venezolaanse regime bedruipt zich inderdaad deels met de handel in cocaïne, illegaal gewonnen goud en andere contrabande. Tren de Aragua ontstond deze eeuw in een gevangenis in de deelstaat Aragua, waar regimekopstuk Tareck el-Aissami, de latere vicepresident, eerder gouverneur was. Het staat al jaren vast dat de bende aan drugs- en mensenhandel doet in meerdere Amerikaanse staten. Ook de regering-Biden had groeiende zorgen over de opkomst van Tren de Aragua.
In hun mede door burgerrechtenbeweging ACLU aangespannen rechtszaak stellen de migranten dat ze zelf op de vlucht zijn voor bendegeweld en het Maduro-regime. De afgelopen dagen werden ze naar zuid-Texas overgebracht om vanuit daar naar Midden-Amerika uitgezet te worden. Venezuela zelf neemt amper landgenoten terug, maar Honduras en El Salvador zijn hiertoe wel overgehaald door Washington.
De autoritaire Salvadoraanse president Nayib Bukele heeft de VS aangeboden om ook niet-onderdanen te detineren in de enorme gevangenis die hij heeft laten bouwen. Hier worden, sinds Bukele ruim twee jaar geleden de noodtoestand afkondigde, tienduizenden veronderstelde bendeleden langdurig opgesloten, met amper toegang tot een rechter. Onder hen zijn duizenden onschuldige burgers, die voor bendeleden zijn aangezien vanwege hun tatoeages. Mogelijk waren de Venezolaanse migranten naar deze gevangenis onderweg.
Belofte van ‘massadeportaties’
Trump veroverde vorig jaar mede het Witte Huis met de belofte om miljoenen migranten uit te zetten en de grens met Mexico „te sluiten”. Deze zogenoemde „massadeportaties” zouden zich richten op illegale vreemdelingen of criminelen. Aan de zuidgrens met Mexico is het sinds Trumps aantreden veel rustiger geworden, maar met de uitzettingen loopt het nog geen vaart. Net als tijdens Trumps eerste termijn lijkt de deportatiedienst ICE het net wijder uit te werpen, waardoor ook migranten worden opgepakt die hun uitzetting kansrijk kunnen aanvechten of in ieder geval vertragen.
Lees ook
Als de VS de Mexicaanse drugskartels als terreurorganisatie bestempelen, dreigt een economische ramp
Vorige maand probeerde de regering-Trump ook al bijna tweehonderd Venezolaanse migranten uit te zetten met een tussenstop op Guantánamo Bay, de Amerikaanse marinebasis in de oostpunt van Cuba. Na de aanslagen van 11 september 2001, tijdens de ‘War on Terror’, detineerden de VS hier terreurverdachten als ‘enemy combatants’, om hen zo buiten het Amerikaanse rechtssysteem te houden. Een deel van de Venezolanen op Guántanamo werd na twee weken opgenomen door hun thuisland, tientallen anderen werden teruggevlogen naar het vasteland.
Een van de drie beoogde bouwers van de twee nieuwe kerncentrales die het kabinet wil laten verrijzen, heeft zich teruggetrokken. Dat heeft minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) maandagmiddag in een brief aan de Tweede Kamer laten weten.
Het kabinet had eerder drie buitenlandse bedrijven gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales, op de ‘voorkeurslocatie’ Borssele in Zeeland, en wat de benodigde bouwtijden en kosten daarvan zouden zijn. Dat waren het Amerikaanse Westinghouse, het Franse EDF en het Zuid-Koreaanse KHNP.
Die laatste trekt zich nu terug uit het proces, schrijft de minister. Waarom dat precies is, wordt niet duidelijk uit de brief, maar volgens de bewindsvrouw spelen „strategische overwegingen [van KHNP], die buiten de condities en het karakter van het Nederlandse project vallen” een rol. Het Zuid-Koreaanse bedrijf heeft zich recentelijk ook teruggetrokken uit kerncentraleprojecten in Zweden en Slovenië. Volgens analisten wil het bedrijf zich meer richten op de bouw van kleine kerncentrales, zogeheten SMR’s, in plaats van conventionele centrales.
Klimaatfonds
In de Tweede Kamer ontstond recentelijk discussie over de financiering van de nieuwe centrales. Sommige coalitiepartijen wilden een deel van het geld uit het Klimaatfonds dat bestemd was voor de nieuwe kerncentrales (14,5 miljard euro in totaal) liever aanwenden voor andere zaken. Hermans waarschuwde toen dat dit potentiële bouwers kon wegjagen.
Eerder bleek dat er aanzienlijke vertraging is ontstaan bij de kerncentraleplannen. De terugtrekking van KHNP zou echter „geen gevolgen” hebben voor het verdere proces, aldus de minister. De resultaten van de technische haalbaarheidsonderzoeken worden in mei bekendgemaakt, als een onafhankelijke derde partij alle informatie heeft geverifieerd.
Private investeerders vinden het zelf te riskant om in nieuwe kerncentrales te investeren, waardoor de overheid ze helemaal zelf moet bekostigen. Met de bouw van één centrale zijn volgens het kabinet vele miljarden euro’s gemoeid.
Lees ook
Bouw twee nieuwe kerncentrales loopt vertraging op
Het kabinet wil in totaal vier nieuwe kerncentrales bouwen. Het kabinet ziet kernenergie als een belangrijke ‘schone’ aanvulling op wind- en zonne-energie en als een manier om onafhankelijk te worden van andere landen voor wat betreft de energievoorziening. Maar critici vrezen voor meer kernafval en maken zich zorgen over veiligheidsrisico’s.
De N206 bij Leiden-Zuid voert een gestage stroom auto’s van en naar de A4. Aan die N-weg wordt gewerkt, een metershoge machine is bezig gaten in de zware kleigrond te boren. Nog dichterbij, aan een sloot, staat een bosje waarvan een deel gekapt is. Aan de overkant van die sloot zijn juist nieuwe bomen geplant, stevig verankerd met een rubberen band aan twee houten palen.
De aanplant vormt het hart van het ‘dierenvoedselbos’. Het idee komt van Charlotte Icke-Lemmens (74), die in de buurt woont. „Toen ik tweeënhalf, drie jaar geleden hoorde over de uitbreidingsplannen voor de wegen hier in de buurt, dacht ik niet aan het lawaai of de drukte, maar wat het betekent voor de dieren”, vertelt ze in de serre van haar huis.
Ze zag dat er een faunatunnel zou komen, onder de weg door, van het naburige park Cronesteyn naar het weiland achter haar huis. Maar dat was volledig begroeid met raaigras, waar bijna geen enkel dier zich thuis voelt. „De egels, de padden, de mollen, de insecten, die vinden dat niet leuk.”
Dat moet anders, vond Icke-Lemmens. „Ik ben naar de gemeente gegaan met het idee voor een dierenvoedselbos.” Een dierenvoedselbos, ze heeft de term zelf bedacht, is een bos of bosje dat zo aangenaam mogelijk ingericht is voor dieren, zegt ze. Het moet ze rust, veiligheid en voedsel bieden.
Ieder bos biedt dat wel, voor grotere en kleinere dieren, maar bij het dierenvoedselbos is dat expliciet het doel. Er moeten, als Icke-Lemmens het voor het zeggen zou hebben, zo min mogelijk mensen komen. Bij de opening van ‘haar’ bos in juli vorig jaar zei ze tegen de bezoekers: dit is de laatste keer dat jullie hier zijn.
Zelf komt ze er af en toe, ook met vrijwilligers, nu er nog van alles wordt aangelegd en geplant. Het dierenvoedselbos ligt achter de achtertuin van Icke-Lemmens. Het is een vrij smalle strook, waarvan een groot deel is beplant met zo’n tweehonderd fruitboompjes die nu zo’n drie tot vier meter hoog zijn: mispel, wilde appel, wilde kers, wilde peer. Aan het eind, dichter bij de N206, komen hogere bomen als eiken en populieren. Naast en onder de bomen zijn struiken en hagen geplant waarin bloemen, bessen en noten zullen groeien.
Graafbijenburcht en insectenhotel.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Slangenkuil
In het gebiedje van 8.000 vierkante meter (iets groter dan een voetbalveld) zijn volop aantrekkelijke plekken voor dieren. Op een paar leistenen kunnen lijsters slakkenhuizen stukslaan. Een ‘slangenkuil’, een diepe kuil met mest en takken, wordt een broedplaats voor de eieren van ringslangen en hazelwormen. Hoge bomen zullen nestgelegenheid bieden voor een buizerd. Er zijn ‘hotels’ voor insecten en egels. Salamanders en padden kunnen schuilen onder dakpannen, andere dieren zitten liever in takkenrillen, stapels dode takken.
In het vroege voorjaar oogt het gebied nog kaal. De bomen zijn klein, er zitten nog geen bloemen of vruchten aan. Je zal er nu geen dieren zien, behalve een watervogel in de aangrenzende sloot. Pas over een paar jaar, wanneer de bomen groter zijn en de faunatunnel is aangelegd, zal blijken hoe populair dit bosje wordt voor dieren. Zeker is wel dat er veel meer fruit- en notenbomen staan dan in een gemiddeld Nederlands bos, dat kan vogels, insecten en knaagdieren aantrekken.
Er is geen nulmeting gedaan van de soorten en aantallen dieren. „Dat kan altijd nog in het weiland hiernaast”, zegt Icke-Lemmens. Daar is niets aangeplant en de verscheidenheid aan dieren is er buitengewoon laag. Niet alle biodiversiteit is trouwens direct zichtbaar, zegt ze. „Als je hier vroeger een schop in de grond stak, gebeurde er niks. Als je nu een schop in de grond steekt, dan friemelt het van het leven. Ik zie per week nieuwe diersoorten.”
Alle dieren zijn hier welkom. „Ik ben een romanticus, ik zwijmel niet alleen bij een veld vol vlinders, maar ook als ik pissebedden zie”, zegt Icke-Lemmens, die ooit in de directie van Noorder Dierenpark Emmen zat. Zelfs aan de oorwormen is gedacht: hun onderkomens zijn terracottapotjes gevuld met stro, die omgekeerd in de bomen hangen.
Louise Vet, emeritus hoogleraar ecologie aan Wageningen University and Research, is „best enthousiast” over het initiatief in Leiden, zegt ze desgevraagd. „Alles is beter dan een kale of versteende omgeving”, zegt ze. Ze vindt het een mooi voorbeeld van de aanleg van een gevarieerder landschap, „met flora waar fauna op zal reageren”. De oppervlakte is beperkt, maar belangrijk is dat het in verbinding komt te staan met andere gebieden waar dieren zich thuis voelen. Alle grond moet „biodiverser” worden, zegt Vet, voorzitter van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. „Als je grond hebt, dan heb je daarin een rol te spelen.”
Kapcompensatie
Icke-Lemmens was in principe bereid het dierenvoedselbos zelf te betalen, via haar stichting Icke-Lemmens. Maar dat hoefde niet. De provincie Zuid-Holland bleek op zoek naar gebieden als compensatie voor de bomen die gekapt worden bij de uitbreiding van de weg tussen Katwijk en de A4. „Daarvoor zijn gigantische aantallen bomen gekapt”, zegt Icke-Lemmens.
De gemeente Leiden stelde de grond beschikbaar. Het hoogheemraadschap betaalde de aanleg van een natuurvriendelijke oever, 11.000 euro. Fondsen subsidieerden de aanschaf van materialen voor vrijwilligers. En veel mensen werkten belangeloos mee. Haar echtgenoot, sterrenkundige en kunstenaar Vincent Icke, maakte tekeningen voor de website en hij timmerde de kisten waarin het gereedschap ligt opgeslagen.
Amfibiënhotel en Hooiruiter.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Andere initiatieven
Vlak bij het huis van Icke-Lemmens zijn twee stukjes bos in aanleg die ook min of meer als ‘dierenvoedselbos’ bedoeld zijn. Bij de horecagelegenheid Tuin van de Smid, in park Cronesteyn, is een weiland beplant met hulst en berken in rechte lijnen en daartussen andere bomen en struiken. Het moet een ‘vogelvoedselbos’ worden, zegt Antje Kuijt, leider van ‘team tuin’ van De Tuin van de Smid. Welke vogels zich hier gaan settelen, weet ze niet precies. Volledige rust zullen dieren hier niet krijgen. Een deel van het perceel is bestemd voor een minicamping, pal ernaast staan een sauna en een hot tub.
Nog een derde stuk ligt achter een bed and breakfast aan de Vliet, en is ook een deels tot bos omgevormd weiland. Dat loopt uit op een haag richting de A4 en dichter bij die snelweg nog een wat voller bos. Ook hier zijn meer fruit- en notenbomen die voedsel zullen gaan bieden aan dieren.
Ook in Park Hitland, tussen Nieuwerkerk aan den IJssel en Capelle aan den IJssel, is in december een klein dierenvoedselbos aangelegd: 2.500 vierkante meter met vruchtdragende bomen en struiken. Het idee kwam van bewoners, vertelt wethouder Rik van Woudenberg (D66) van de gemeente Capelle aan den IJssel. Toen het ging over de toekomst van het gebied viel de term voedselbos, waarbij onduidelijk was of het om de mensen- of de dierenvariant ging. Gekozen werd voor dieren, zegt Van Woudenberg, dat was eenvoudiger te realiseren, ook „gezien de investeringen”. Een dierenvoedselbos is goedkoper en makkelijker te beheren dan een voedselbos voor mensen. Hier oogsten de dieren bijvoorbeeld zelf.
Van Woudenberg voorziet dat over een paar jaar, als de bomen en struiken wat gegroeid zijn, hier „natuurvoorlichting” aan kinderen kan worden gegeven. Volledige rust zullen dieren ook hier niet vinden, in het recreatiegebied met een parkeerterrein, volkstuinen en een speeltuin in de buurt. Van Woudenberg ziet het bos als een stap in de ontwikkeling van wat eens een eenvormig gebied was, „met één soort boom”, naar een plek waar natuur en recreatie meer samengaan.
Lees ook
Waarom Nederlandse bermen ineens zo wild en fleurig zijn
Kleine fauna
Voor deze dierenvoedselbossen geldt: uitgewerkte ecologische plannen met streefsoorten zijn er niet. Charlotte Icke-Lemmens heeft de Universiteit Leiden gevraagd of die wil onderzoeken wat er op het terrein gebeurt. De universiteit verwees haar door naar een commercieel ecologisch bureau. Daar steekt ze voorlopig geen energie en geld in.
In Park Hitland richten ze zich op kleine fauna, zegt wethouder Rik van Woudenberg. „Hazen, konijnen, egels, muizen, insecten, bijen en vlinders en vogels uit het bos ernaast die hier wat extra voedsel kunnen vinden.”
Voordat Jaaike Brandsma in maart 2007 vanuit Almere naar Afghanistan afreisde, had ze tegen familie en vrienden geroepen: „Ik kom liever dood terug in een kist dan dat ik een been moet missen.” Vijf maanden later kwam de destijds negentienjarige Brandsma terug zonder linkerbeen, verloren na een zelfmoordaanslag door een Afghaanse tiener op de bazaar van de stad Deh Rawod. De jongen had een Afghaanse politiepost willen opblazen; het been van Brandsma was ‘collateral damage’.
Brandsma (inmiddels 37) was ‘hartstikke blij’ dat ze nog leefde, zei ze bij terugkomst tegen dezelfde familie en vrienden. Haar commandant, eerste luitenant Tom Krist, had beduidend minder geluk en overleed kort na de aanslag, net als negentien Afghanen op de markt.
Jaarlijks bezoekt Brandsma het graf van Krist, samen met haar twee jonge kinderen van negen en zes. Dan komen de verhalen weer los. Ooit vertelde Brandsma haar oudste waardoor ze haar been verloor. Haar zoon vond ze daar te jong voor. „Die denkt dat ik een been ben kwijtgeraakt door een fietsongeluk, een verhaal dat hij zelf heeft verzonnen.” Binnenkort, als hij zeven jaar wordt, vertelt ze hem de waarheid. „Dan leg ik uit dat er een heel kwade meneer was die een bom liet afgaan, waardoor veel mensen doodgingen. Mamma had geluk dat ze ‘alleen maar’ een been kwijtraakte.”
Slagveld
NRC belde met Brandsma en vier andere veteranen -– in totaal drie vrouwen , twee mannen – uit de krijgsmacht. Hoe kijken zij met hun – soms ingrijpende – ervaringen op het slagveld aan tegen een Europese militaire macht in Oekraïne? De VS hebben daarom gevraagd, of eigenlijk, die geëist, mocht het komen tot een bestand in Oekraïne. Het kabinet-Schoof houdt de deur open voor Nederlandse deelname. Later deze week overleggen Europese landen er weer over onder leiding van de Britse premier Keir Starmer.
Is Oekraïne een Nederlands soldatenleven – of soldatenbeen – waard? En wat verwachten de veteranen van de politiek die de loodzware taak heeft hierover te beslissen?
Drie van de vijf gesprekspartners zijn ronduit positief over een mogelijke Nederlandse deelname, al zeggen ze acuut dat „uiteraard niemand oorlog wil”. „Maar”, zegt Niels Roelen de majoor die achttien jaar geleden vijf maanden in Afghanistan diende, er meteen achteraan: „We moeten wel. Poetin is sinds hij aan de macht is elke vier à vijf jaar een ander land binnengevallen – elke keer zogenaamd om de Russische bewoners te beschermen.”
Een bullebak als Poetin moet je als bullebak behandelen, anders gaat hij steeds verder
Na de aanval op Oekraïne zal Poetin niet stoppen, verwacht Roelen. „Zodra Poetin duidelijk wordt dat Amerika ons niet zal steunen in een confrontatie met de Russen, kijkt hij tot hoever hij kan gaan. Daar zullen ook onze ongeveer driehonderd militairen in Litouwen mee te maken krijgen. Dan komt het heel dichtbij.”
Toegegeven, Oekraïne is geen lid van de NAVO, zegt Siem Kersten, die in 1979 zes maanden als dienstplichtige in Libanon diende en veel later voor zware PTTS werd behandeld, dus er zijn geen bondgenootschappelijke verplichtingen. Maar die formele werkelijkheid gold vooral tot de Russische inval, februari 2022, vindt hij. „Inmiddels zijn we veel Europese topconferenties verder waar president Zelensky bij was. Zijn land is nog Europeser geworden dan het al was.”
Ook het gevoel van westers falen over Oekraïne speelt bij de overwegingen van Kersten een rol. „We hebben ons als Europa al veel te veel in slaap laten sussen over de ware aard van Poetin. Een bullebak als hij moet je als bullebak behandelen, anders gaat hij steeds verder. Daar hoort een Europese krijgsmacht bij, met Nederland erin.”
Lees ook
Zij dienden veertig jaar geleden in de VN-vredesmissie in Libanon. ‘Meer nog dan toen voel ik me machteloos’
Vakantiehuis
Jaaike Brandsma reed kort na de Russische inval, in februari 2022, samen met dorpsbewoners in een bus naar Oost-Polen. „In ons dorp Bathmen was een hulpactie op touw gezet voor Oekraïense vluchtelingen.” Zelf haalde ze in Polen een moeder, haar zus en twee kinderen op. „Die hebben we anderhalf jaar lang in een vakantiehuis van ons opgevangen”, vertelt ze.
Brandsma is onder de indruk van zowel de veerkracht als de vechtlust van de Oekraïners, „waar wij nog wat van kunnen leren”. Over eventuele Nederlandse militairen op Oekraïense bodem, zegt ze: „Als je ziet hoeveel de bevolking in Oekraïne zelf al heeft gegeven en hoeveel slachtoffers daar zijn gevallen, dan vind ik dat zij onze steun dubbel en dwars verdienen, ook militair. Maar uiteindelijk beslist de politiek daarover.”
Twee andere veteranen geven geen antwoord op de vraag of de Oekraïense veiligheid ook de Nederlandse dient, zoals het kabinet steeds stelt. „We hebben het hier zo geregeld dat de politiek op dit soort belangrijke vragen antwoord geeft”, zegt Mariëlle Winnubst (61). Als kapitein-vlieger bestuurde Winnubst dertig jaar lang Chinooks en Alouette III transporthelikopters in onder meer Kosovo, Cambodja en Irak.
„Ik kan het te weinig overzien”, zegt veteraan Ingelise Roelen (zus van Niels) die als trainer actief was in Mali in 2015 en Afghanistan in 2008. Ook was ze in Oekraïne in 2014, toen geneeskundige troepen de lichamen van de slachtoffers van de ramp met de MH17 vanuit het oostelijk deel repatrieerden naar Nederland.
Korea
Aanmerkelijk indringender wordt het gesprek wanneer het gaat over militaire slachtoffers tijdens missies en de rol van de politiek daarbij. Ja, waarschijnlijk zullen militairen sneuvelen, denken ze allemaal. Misschien wel meer dan bij eerdere militaire missies naar het buitenland, zoals naar Korea (1950-1953, 123 gesneuvelden), Afghanistan (2002-2022, 25 doden), Irak (2003-2009, 2 doden) en Bosnië (1992-2011, 16 doden).
„De kans op slachtoffers ligt waarschijnlijk hoger dan in Uruzgan”, denkt de Afghanistan-veteraan Niels Roelen die in directe confrontaties met Taliban – schietpartijen, hinderlagen – de dood in de ogen zag. En: nee, de politiek zal hierover niet heel open zijn naar het publiek, verwachten de veteranen. „Dat was in 2006 ook niet zo toen wij naar Uruzgan gingen”, aldus Roelen. Maar militairen wisten beter: „Op de kazernes was de vraag niet of, maar hoeveel mensen zouden sneuvelen.”
Als je ziet hoeveel de bevolking in Oekraïne al heeft gegeven, verdienen ze onze steun dubbel en dwars – ook militair
Behalve de agressieve houding van de Russen, is het aanmerkelijk verzwakken van de veiligheidsgaranties van de Amerikanen een grote risicofactor, vindt Roelen. Hij denkt terug aan de Amerikaanse luchtsteun waarop hij en zijn mannen konden rekenen in benarde situaties in Uruzgan. „Decennialang waren de VS de vriendelijke overbuurman die een handje hielp. Nu heeft een groep onberekenbare gekken het daar voor het zeggen.”
Libanon-ganger Siem Kersten is optimistischer dan Roelen en pleit voor meer zelfvertrouwen van Europa. Ook hij houdt ernstig rekening met doden onder Nederlandse militairen als die onderdeel zouden uitmaken van een ‘bestandsmacht’. „Maar als we een stevige legermacht op de been kunnen brengen, zullen de Russen misschien terugschrikken, en kan het aantal slachtoffers beperkt blijven.”
‘Popelen’
Hoe kijken militairen aan tegen de risico’s voor henzelf tijdens een mogelijke Oekraine-missie? Willen ze vechten of worden ze kopschuw? De veteranen krijgen uit hun omgeving verschillende signalen. Siem Kersten uit Wijk bij Duurstede kent „een overbuurjongen in actieve dienst die staat te popelen om mee te doen. Hier hebben we toch voor getraind, zegt hij steeds. En zo zijn er wel meer.” Afghanistan-veteraan Niels Roelen ziet onder zijn volgers op LinkedIn iets anders. „Daar zitten militairen tussen die zeggen niet ‘getekend’ te hebben voor een oorlog in Oekraïne. Zij twijfelen dus.” Die twijfel zou kunnen leiden tot hun voortijdig vertrek uit de krijgsmacht, aldus Roelen.
De huidige situatie doet hem denken aan de situatie in 1989, bij de val van de Berlijnse Muur. „Toen schakelde de krijgsmacht over van een klassieke Koude Oorlogssituatie, waarbij de verdediging van het eigen grondgebied vooropstond, naar vredesmissies in verre landen. Daar wilde ook niet iedereen aan meedoen.”
Oud-helikoptervlieger Marielle Winnubst herkent deze observatie. „Zelf ben ik van de generatie die opgeleid werd voor verdediging van het grondgebied van West-Europa in de Koude Oorlog”, vertelt ze. „Maar ineens werd gesproken over uitzending naar Irak.” Dat leidde in de kazernes en op vliegbases tot indringende gesprekken over leven en dood.
Op de kazernes was de vraag niet of, maar hoeveel mensen zouden sneuvelen
Winnubst herinnert zich drie soorten geluiden: „Er waren militairen die zeiden: ‘Ik ben alleen bereid te sterven voor mijn vader, moeder, kinderen, mijn vrouw. Ik sneuvel dan in de hoop dat zij een goed leven hebben’. Anderen zeiden dat ze bereid waren voor hun land te sterven. Dat laatste gevoel wordt actueler nu het gevaar voor Nederland dichterbij komt.”
Maar voor de meerderheid die meedeed aan de missie naar bijvoorbeeld Irak gold toch vooral: „We gaan mensenlevens redden. In Irak deden we dat door de genie te ondersteunen in hun werk voor de duizenden gestrande Koerdische vluchtelingen. Bijvoorbeeld door medicijnen, waterpompen maar ook artsen te vervoeren in onherbergzaam gebied.” Ook Winnubst was daar gevoelig voor. „Ik weet nog goed dat ik thuiskwam en tegen mijn ouders zei: ‘Ik heb nou eens niet een tientje op Giro 555 gestort. Nee, ik heb me kapotgewerkt en zelf ervoor gezorgd dat er waterpompen kwamen’.”
Belangrijker nog dan deze overwegingen, zegt Winnubst, is „een groot gevoel van loyaliteit”. Zowel aan de politiek als mede-militairen. „Als de politiek zegt; je gaat, dan ga je, ook naar Irak. Maar je doet het minstens zoveel ook voor elkaar als groep. Je traint samen, je werkt samen, vaak onder moeilijke omstandigheden. Als puntje bij paaltje komt, kun je niet zeggen: ‘Toedeloe, jullie komen er wel uit, hè?’”
Lees ook
Veteranenombudsman kritisch over trage uitkering van letselschadeclaims: ‘Ronduit onbehoorlijk van Defensie’
Eerlijkheid
De grote loyaliteit van de militairen vergt even grote zorgvuldigheid en eerlijkheid van de politici die beslissen over deelname, vinden de veteranen. Juist daarover bestaan echter twijfels. Winnunbst vindt dat politici te achteloos omsprongen met de veiligheid van het land. „Het was niet slim om de krijgsmacht zo uit te hollen”, zegt ze afgemeten.
Ingelise Roelen, onder meer actief in Mali en Afghanistan, wil graag de politiek vertrouwen, zegt ze, maar kan om één ding niet heen: „Eigenlijk zijn we gewoon met alles veel te laat. We moeten in Europa binnen een paar jaar achterstallig onderhoud aan onze veiligheid van maar liefst 35 jaar inhalen en heel veel beslissingen in korte tijd nemen!” Toevallig adviseert Roelen overheden in crisismanagement en geeft er les in. Eén ding weet ze daarbij zeker: „Het kan niet anders dan dat onder zulke enorme tijdsdruk fouten gemaakt worden, in dit geval fouten die mensenlevens gaan kosten.”
Ook Libanon-veteraan Siem Kersten baart de immense tijdsdruk zorgen. Daardoor groeit de kans dat militairen ergens in worden gerommeld, zo leert zijn ervaring uit 1979. „Als dienstplichtige hoefde ik helemaal niet naar Libanon. Maar ik bleek een slim opgestelde vragenlijst van Defensie te hebben ingevuld. Daarin werd gevraagd of ik dingen voor de Verenigde Naties wilde doen, ergens waterputten slaan of zo. Blijkbaar had ik toen ‘ja’ aangevinkt. Wist ik veel?”
Kersten hoopt daarom op meer eerlijkheid en transparantie door politici dan destijds en pleit uitdrukkelijk tegen gedwongen stationering in Oekraïne.
Haat
Tja, transparantie. Ingelise Roelen kauwt op het woord. Hoe transparant, vraagt ze zich af, kun je zijn over oorlog, dood, haat en vernietiging tegen Nederlanders die nu (nog) leven in een wereld van vrede, orde, liefde en welvaart? Als actief dienend militair en moeder van twee dochters van veertien en twaalf leefde Roelen in twee werelden. De moeder, nog steeds reservist in Schaarsbergen, waakt er voor die twee werelden niet al te veel met elkaar te vermengen.
Roelen voelt zich bevoorrecht dat ze daar niet toe gedwongen wordt, zoals mede-veteraan Jaaike Brandsma van wie de handicap indringende vragen opriep bij haar kinderen. „Mijn meiden zijn met heel andere dingen bezig”, zegt Roelen, „bijvoorbeeld met de vraag hoe ze hun hairglow zo goed mogelijk kunnen laten shinen. Ik laat ze daar graag mee bezig zijn.”
Mariëlle Winnubst (61)Dertig jaar met heli’s werken
Na een loopbaan als dolfijnentrainer begon Mariëlle Winnubst in 1986 een opleiding op de Luchtmacht Officiersschool. In 1992 protesteerde ze bij de leiding toen geen vrouwelijke piloten mee mochten met de eerste buitenlandse missie na de val van de Muur en belandde vervolgens in het tweede detachement dat naar Irak ging. Winnubst vloog daarna Alouette III- en Chinook-helikopters gedurende dertig jaar op missies in Irak, Cambodja en Kosovo. Met de heli’s werden terreinverkenningen uitgevoerd en troepen en materieel vervoerd. Ze is nu parttime verbonden als trainer en adviseur aan de krijgsmacht.
Siem Kersten (64)Gekidnapt in Zuid-Libanon
Siem Kersten in 1979 als dienstplichtige patrouilles in Zuid-Libanon. Hij raakte verzeild in beschietingen tussen Israëlische legereenheden en islamitische strijdgroepen. Ook werd hij drie dagen gekidnapt door een gewapende groep die – vermoedelijk – gelieerd was aan het Israëlische leger. Dertig jaar na zijn diensttijd werd hij behandeld voor PTSS. Kersten woont in Wijk bij Duurstede en is installateur. Tevens is hij bestuurslid van de Stichting Veteranen voor Libanon.
Ingelise Roelen (49)MH17-slachtoffers repatriëren
Ingelise Roelen, zus van Niels, had een achtergrond als fysiotherapeut. Na een militaire opleiding werd ze in 2007 pelotonscommandant in Havelte. In 2008 trainde ze in Afghanistan militairen van het regeringsleger. In 2014 hielp ze lichamen van slachtoffers van de MH17-ramp in Oekraïne repatriëren. In 2015 was ze als Hoofd Operationele Personeelszaken verbonden aan de Nederlandse missie in Mali. Nu is Roelen reservist, trainer en docent in het verlenen van zorg en crisismanagement.
Niels Roelen (51) Commandant, vocht in Uruzgan
Niels Roelen.Foto privéarchief
Niels Roelen, van 1994 tot 1998 opgeleid op de Koninklijke Militaire Academie in Breda en broer van Ingelise, bekleedde leidinggevende functies zoals pelotonscommandant binnen de landmacht. In de zomer van 2007 diende hij vijf maanden in Afghanistan (Uruzgan) waarbij Roelen betrokken was bij vuurgevechten met Talibanstrijders. Na terugkeer in Nederland werd hij compagniecommandant, docent, publicist en schreef hij boeken over zijn militaire loopbaan.
Jaaike Brandsma (37)Invictus Games en Gewonde Soldaat
Brandsma, destijds negentien, was in 2007 drie maanden chauffeur en gewondenverzorger bij het 42ste Pantser Infanteriebataljon in Deh Rawod, Afghanistan. Nadat een zelfmoordaanslag haar had verwond, bleef ze in de krijgsmacht. Ze is nu (parttime) brigade zorgcoördinator bij de 11de Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen. Brandsma is oprichter van De Gewonde Soldaat, een stichting die de belangen behartigt van gewonde militairen. Ze initieerde deelname van Nederland aan de Invictus Games, internationaal sportevenement voor militairen en veteranen die gewond raakten tijdens hun diensttijd.