Opinie | Klimaatverandering raakt ons allemaal. We zullen samen de pijn moeten dragen

Vijf jaar geleden verhuisde ik met mijn gezin van Amsterdam naar Zutphen. Een belangrijke reden was dat mijn partner en ik boven zeeniveau wilden wonen. Niet dat we dachten dat de Randstad snel zou onderlopen, maar het leek ons belangrijk om te wortelen op een plek waar generaties na ons ook nog veilig kunnen wonen. Daarbij leert de geschiedenis dat er niet altijd een ramp hoeft plaats te vinden om een schok teweeg te brengen. Op de woningmarkt speelt vertrouwen een grote rol: het vertrouwen van mensen dat het over een langere periode loont om te investeren in een huis. Als aan dat vertrouwen wordt getornd, kunnen huizenprijzen kelderen.

Ons huis in Zutphen ligt ruim negen meter boven NAP. Veilig genoeg, dacht ik. Tot de IJssel vorige winter onverwachts hoog kwam te staan. In buurstad Deventer lagen de zandzakken al klaar op de kade. Door de dagenlange stroom aan alarmerende berichtgeving leek de kans dat het water de stad zou gaan overnemen ineens best aannemelijk. Achteraf viel het allemaal wel mee. Er had zelfs nog wel meer water bij gekund. Toch had het hoogwater me aan het denken gezet. Misschien hadden we ons wel te veel gefocust op de stijgende zeespiegel, en te weinig op andere manieren waarop klimaatverandering ons al veel eerder gaat raken.

In Nederland hebben we een sterke traditie van leven met water. Onze dijken, polders en Deltawerken zijn wereldwijd befaamd, en terecht. We hebben het water bedwongen, ons land grotendeels drooggehouden en ons veilig gevoeld achter onze kustwerken. Maar dat heeft ook een keerzijde: het wekt de illusie dat we alles kunnen controleren. En daarbij denken we dat de overheid ons tegen het water beschermt en het oplost als het misgaat.

Waterbommen en hittegolven

Intussen verandert het klimaat met ongekende snelheid. Er vallen ‘waterbommen’ die een hele provincie onder een laag water kunnen zetten. Hittegolven van boven de 40 graden zijn niet langer ondenkbaar. En deskundigen achten het mogelijk dat een gebied als de Utrechtse Heuvelrug volledig afbrandt. Met andere woorden: we kunnen niet meer alles tegenhouden, wegpompen of blussen.

Toch heeft onze klimaataanpak nog steeds de illusie van volledige controle als vertrekpunt. We proberen onze uitstoot naar beneden te brengen, en tegelijkertijd passen we ons aan: we verhogen dijken, leggen waterpleinen aan en bouwen klimaatbestendig. Allemaal noodzakelijk, maar we moeten ook erkennen dat er al schade is, en er onvermijdelijk nog meer zal komen. Het is tijd om ons klimaatbeleid uit te breiden. We zullen meer zelf én samen moeten aanpakken, en dat betekent ook: leren leven met de pijn, omdat die niet altijd te voorkomen zal zijn. 


Lees ook

‘Het klimaat is op weg naar een zwart gat, maar we kunnen er nu iets aan doen’

Eelco Rohling langs de Boven Merwede bij Sleeuwijk.

Vooropgesteld: in vergelijking met alle klimaatellende in andere landen zijn onze zorgen vooralsnog geprivilegieerd. We zijn in Nederland tot nu toe goed weggekomen. En toch is klimaatpijn al voor duizenden landgenoten dagelijkse realiteit. Die kent vele gezichten. Na de Limburgse overstromingen van 2021 was er niet alleen materiële schade aan woningen, wegen en landbouwgrond, maar ook een slopende nasleep: gevechten met verzekeraars, gezondheidsklachten door stress, en schade aan natuur, erfgoed en toerisme. In Rotterdam-Zuid zorgen duizenden verzakte woningen voor grote onzekerheid en ongezonde leefomstandigheden. Door hittegolven lopen miljoenen huizen het risico te heet te worden, met gevolgen voor welzijn en gezondheid.

Klimaatongelijkheid

Deze klimaatpijn is bovendien ongelijk verdeeld: mensen met minder geld wonen vaker in huizen met meer hittestress, met funderingsproblemen, of op plekken met meer risico op wateroverlast, terwijl ze de minste middelen hebben om zich aan te passen of te verhuizen. Deze klimaatongelijkheid stapelt zich vaak op andere problemen zoals zorgen rond inkomen, gezondheidsproblemen of eenzaamheid. Zonder eerlijkere lastenverdeling verdiepen we bestaande maatschappelijke kloven alleen maar verder.

Klimaatpijn is al voor duizenden landgenoten dagelijkse realiteit

De meeste Nederlanders lijken de klimaatpijn nog niet echt te zien. Uit een onderzoek dat verzekeraar Centraal Beheer in 2024 liet uitvoeren blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders geen klimaatrisico voor hun woning ziet. Vereniging Eigen Huis concludeerde in 2023 dat driekwart van de huiseigenaren in overstromingsgebied zich niet bewust is van de gevaren. Bij funderingsproblemen, die door aanhoudende droogte steeds vaker voorkomen, ligt dat percentage zelfs op 85 procent.

Een vriend van mij kocht onlangs een woning in de haven van Marken, aan het IJsselmeer. Zijn huis ligt buitendijks, wat betekent dat het niet wettelijk beschermd is tegen hoogwater. Hier had hij geen moment bij stilgestaan. Een goede kennis verhuisde naar het centrum van Gouda, maar liet voor aankoop de fundering niet controleren. De huizen in haar straat bleken op houten palen te zijn gebouwd, die kwetsbaar kunnen zijn voor schade door paalrot. Het afwegen van klimaatrisico’s is nog geen vanzelfsprekend onderdeel van onze woonkeuze.

Onaangename verrassingen

Intussen houdt de financiële sector al wel rekening met het steeds extremere weer: banken onderzoeken de impact ervan op woningwaarde, verzekeraars brengen risico’s per postcodegebied in kaart. De kloof tussen wat professionals al weten en wat burgers zich realiseren kan leiden tot onaangename verrassingen voor wie op zeker moment ontdekt dat zijn woning minder waard is geworden of moeilijker te verzekeren.

Leven met de pijn vereist een andere kijk op deze klimaatrisico’s en een herziening van ons maakbaarheidsgeloof. Er is een mindshift voor nodig. Terwijl we volop inzetten op het verminderen van onze uitstoot (preventie) en ons aanpassen aan het steeds extremere weer (adaptatie), moeten we óók aan de slag met een derde element: veerkracht ontwikkelen voor de gevolgen die we niet meer kunnen voorkomen of controleren. Waar adaptatie gaat over schade voorkomen, gaat leven met de pijn over het accepteren dat het er soms zal zijn, en dus over de vraag hoe je je daar als gemeenschap op voorbereidt. Vertrouw je alleen op die verhoogde dijk, of zoek je ook uit hoe je voor elkaar zorgt tijdens extreme weerssituaties? 


Lees ook

Een select groepje Nederlanders mag het kabinet adviseren omtrent klimaat − ‘Ik vind het ook fijn om verre reizen te kunnen maken’

Een groep van 175 Nederlanders neemt deel aan het Nationaal Burgerberaad Klimaat dat zaterdag in een loods in Amersfoort van start is gegaan.

Terwijl wij nog worstelen met het idee dat we niet alles kunnen controleren, hebben andere landen al moeten leren leven met klimaatextremen. In Bangladesh hebben ze uit noodzaak veerkracht ontwikkeld. En met succes. Het aantal dodelijke slachtoffers bij cyclonen is er gedaald van een half miljoen in 1970 naar gemiddeld enkele tientallen per jaar nu, terwijl door klimaatverandering cyclonen zowel frequenter voorkomen als in kracht zijn toegenomen. Dat lukte. Niet door alleen maar dijken en extra schuilplaatsen te bouwen en huizen klimaatbestendiger te maken, maar juist ook door gemeenschappen te trainen zodat ze precies weten wat te doen bij waarschuwingen, en door inwoners te helpen flexibel van inkomstenbron te wisselen tijdens hoogwater. De materiële schade blijft, maar de mensen overleven door samen hun kwetsbaarheid te erkennen.

Ook mijn vriend in Marken ging aan de slag toen hij ontdekte dat zijn huis niet verzekerd was. Hij legde een waterwerende tegelvloer op de begane grond en ging met zijn buren in gesprek over wat ze samen kunnen doen tijdens een watersnood. Met als gevolg dat ze allemaal een noodpakket op zolder hebben en terecht kunnen op de boten van enkele buren. Dat is leven met de pijn. Erkennen dat je de natuur niet altijd buiten de deur kunt houden, en je daarop voorbereiden. Het maakte mijn vriend niet angstig, maar weerbaar.

Leren leven met klimaatpijn vereist een andere kijk op risico’s

Dit voorbeeld laat bovendien zien dat individuele maatregelen weliswaar nodig zijn, maar dat de echte kracht ligt in wat we samen kunnen bereiken. Een tegelvloer beschermt één huis tegen schade, maar alleen door collectief te handelen kunnen we buurten en gemeenschappen versterken.

Dreiging permanent

Dat laten ook de bewoners van het Rotterdamse Kleiwegkwartier zien: bewoner Jelle Feenstra wachtte niet op een oplossing vanuit de overheid, maar verenigde zijn buren toen hij ontdekte dat een te laag grondwaterpeil paalrot veroorzaakte aan de fundering van hun huizen. Door samen een pomp te installeren die water uit een nabijgelegen kanaal aanvoert en alle palen weer onder water zet, bespaarde elk huishouden ruim 60.000 euro. Door te erkennen dat de dreiging permanent is, zijn deze mensen nu samen beter voorbereid.

Leren leven met de pijn heeft dus niets te maken met klimaatverandering accepteren en doorleven alsof er niets aan de hand is. We moeten én zo snel mogelijk onze uitstoot van broeikasgassen terugbrengen, én eerlijk zijn over de inmiddels onvermijdelijke gevolgen van extreem weer, en ons daarop voorbereiden. Zelfs als we vandaag massaal stoppen met onze uitstoot zullen de veranderingen nog duizenden jaren doorgaan. Dat vraagt om een fundamenteel andere relatie met onze omgeving en elkaar. Door te erkennen dat we niet alle schade kunnen voorkomen en ermee te leven hebben geven we ruimte aan sociale oplossingen die ook nodig zijn. Dan gaat het niet meer alleen om de vraag: ‘Is dit huis of deze wijk technisch klimaatbestendig?’, maar om: ‘Kennen wijkgenoten elkaar goed genoeg om samen door een crisis te komen?’

Concrete maatregelen

Als we erkennen dat klimaatverandering ons allemaal raakt, maar niet iedereen even hard, kunnen we ervoor zorgen dat de rekening rechtvaardig wordt verdeeld. Dit vraagt om concrete maatregelen: mensen die meer uitstoten extra belasten, betaalbare nieuwe woonwijken bouwen op veilige locaties voor wie moet verhuizen uit risicogebied, en structurele ondersteuning voor buurtinitiatieven zoals die in het Kleiwegkwartier. Zo wordt het delen van de klimaatpijn geen abstract idee maar praktisch beleid.

Op deze manier dwingt klimaatverandering ons niet alleen om na te denken over wat ons bedreigt, maar ook over wat ons verbindt. Laten we lokaal ‘klimaatpijngesprekken’ voeren, geïnitieerd door burgerplatforms en gemeenten, en in kaart brengen welke schade inmiddels onvermijdelijk is en hoe we die samen kunnen dragen. Zo’n gesprek moet niet alleen gaan over dingen als waterberging en meer groen, maar ook over hoe je de meest kwetsbaren helpt tijdens hittegolven, extreme regenbuien en natuurbranden. Geen vrijblijvende dialoog, maar een gesprek dat de basis is voor een plan om eerlijk te verdelen wat komen gaat. Want uiteindelijk is solidariteit geen altruïsme, maar eigenbelang.