
De teleurstelling was niet te missen: op haar gezicht, in haar lichaamstaal en in haar woorden. Wat een positieve epiloog had moeten worden van een wisselvallig ‘tussenseizoen’, liep voor Jutta Leerdam uit op een fiasco: bij de WK afstanden in het Noorse Hamar werd ze zaterdag op de 1.000 meter – háár afstand – derde. Het goud ging naar haar grote rivale Miho Tagaki (Japan), Femke Kok won verrassend zilver.
„Ik denk dat ik gewoon té graag wilde”, zei Leerdam na afloop. „Ik had te veel haast, bleef niet rustig genoeg. Ik weet niet wat ik had, maar ik raakte hem totaal niet.”
Bij sprintster Leerdam (26) draait het altijd om de ‘rake klappen’. Ze is altijd sterk en fysiek fit, zegt ze, dus het verschil tussen winnen en verliezen zit hem in het goede gevoel in haar slagen. Kan ze het ijs „echt raken”? Het is voor haar een voortdurende zoektocht naar „de techniek”, zegt ze op de woensdag voor de WK in Hamar. „Als ik die op orde heb, kan ik al mijn kracht kwijt en ga ik hard.”
Solo naar de Spelen
Die zoektocht was dit seizoen extra ingewikkeld voor Leerdam. Een jaar geleden besloot ze solo te gaan: ze vertrok, met de nodige rumoer, bij de schaatsploeg van Jac Orie en begon in haar eentje aan het traject naar de Olympische Spelen van 2026 in Milaan en Cortina d’Ampezzo.
Die route zonder commerciële ploeg gaf Leerdam de kans zich te herenigen met Kosta Poltavets, de Oekraïens-Nederlandse schaatstrainer met wie ze al eerder samenwerkte. Hij schrijft haar schema’s en begeleidt haar tijdens wedstrijden. Om ook met andere rijders te kunnen trainen, deed Leerdam een deel van haar trainingen (tegen betaling) met Novus, een internationaal schaatsteam.
Wie dit seizoen tijdens de topsporturen langsging in ijsstadion Thialf in Heerenveen, zag daar tussen de ‘treintjes’ van de commerciële ploegen één eenzame schaatser in een eigen outfit. Op Leerdams zwarte schaatspak: de naam van haar sponsor, een fabrikant van tijdelijke huizen uit het Limburgse Venray. Langs de kant: de tengere, introverte trainer Poltavets.
Het contrast is groot met Leerdams andere leven als influencer (meer dan vijf miljoen volgers op Instagram), waarvoor ze door haar solo-constructie meer ruimte kreeg. Haar vriend, de Amerikaanse bokser en YouTuber Jake Paul, zit regelmatig bij haar wedstrijden op de tribune. Ook dit weekend in Hamar, als officiële gast van de internationale schaatsbond ISU. Met in zijn gevolg drie beveiligers een cameraman struinde hij door de catacomben.
Wisselen van schoenen
Dit hele seizoen reed Leerdam op z’n best wisselvallig en soms zelfs onder de maat. Ze wisselde van schoenen en ijzers, wat gevolgen had voor haar prestaties. Op het NK en EK sprint won ze goud, maar die zeges hadden beperkte zeggingskracht. Haar échte concurrente op de 1.000 meter woont immers in Japan: olympisch kampioen Tagaki.
En die tweestrijd viel dit seizoen lange tijd uit in het nadeel van Leerdam. Bij wereldbekerwedstrijden werd ze achtereenvolgens tweede, zesde, tweede, viel ze en liet ze een keertje verstrek gaan. Telkens won Tagaki. Pas tijdens de laatste wereldbeker, eind februari in Heerenveen, wist Leerdam een zege op de 1.000 meter te pakken.
Dat sterkte haar in het geloof dat ze op het juiste moment weer de ‘rake klappen’ terug zou hebben. En dat leek aanvankelijk ook zo te zijn: op donderdag won ze met Suzanne Schulting en Angel Daleman goud voor Nederland op de teamsprint, op vrijdagavond eindigde ze verrassend als tweede op de 500 meter, achter Femke Kok.
Hoofdschuddend
Toch pakte het op zaterdag op de 1.000 meter anders uit. In rit twee zette Kok de beste tijd neer. Die bleef staan totdat Tagaki in de elfde rit – ondanks een valse start – sneller was. In de laatste rit was het aan Leerdam, maar die kwam er niet overheen – en was zelfs langzamer dan Kok. Hoofdschuddend kwam ze over de finish.
Leerdams conclusie na afloop was dat drie dagen achtereen rijden op een WK iets te veel van het goede was geweest. „Ik denk toch dat de lijn naar beneden ging.”
De onvermijdelijke conclusie – dat ze dit seizoen eigenlijk nooit haar beste vorm bereikte – wilde Leerdam zelf niet trekken. Liever wilde ze afscheid nemen met een positieve noot: ze was dit jaar „sowieso beter dan vorig seizoen” geweest. „Ergens weet ik dat ik goed genoeg ben. Ik hád kunnen winnen vandaag. Ik kan gewoon iets speciaals.” Waar het desondanks aan schortte? „Daar ga ik nu maandenlang over nadenken.”
