
Ik sta niet bekend om mijn overdreven optimistische inborst, maar deze week zag ik toch iets positiefs in de internationale ontwikkelingen. Nu Amerika de handen van Europa af trekt, kunnen we dat land misschien eens zien als wat het is: niet Nederland.
De Nederlandse verhouding tot Amerika schippert altijd tussen twee polen: fascinatie (ze zijn zo christelijk, zo dik, zo anti-overheid, zo conservatief, zo bewapend) en identificatie (we praten over de Oscar-uitreiking en de presidentsverkiezing alsof ze bij ons plaatsvinden). De laatste jaren sloeg de balans door naar het tweede. Mede door het internet globaliseerde het publieke debat: een steunbetuiging aan Hamas van een Amerikaanse docent kon ineens symbool staan voor ‘antisemitisme aan de universiteiten’, alsof Columbia University in het Amsterdamse Science Park ligt.
Ik stoor me hier al aan sinds ik dertien jaar geleden afstudeerde op Ayn Rand, filosoof en schrijfster van het in Amerika extreem populaire Atlas Shrugged. Er is geen betere manier om de verschillen tussen Europa en de VS te bestuderen dan kijken naar Rands ontvangst aan beide zijden van de oceaan. De van oorsprong Russische en als twintiger naar de VS geëmigreerde Rand verheerlijkte in haar boeken geniale ondernemers die het opnamen tegen sluwe, talentloze bureaucraten. (Waar doet dat aan denken?) Atlas Shrugged sloeg in Europa niet aan, maar verkocht in de VS miljoenen exemplaren. Generaties Amerikanen groeiden op met staalmagnaat Hank Rearden, die streed tegen de overheid en ageerde tegen altruïsme. Rand raakte met haar boeken een snaar die in Europa niet bestaat: die van geloof in ongebreideld kapitalisme, waarin het individu tot volle wasdom kan komen.
Tijdens mijn onderzoek naar Rand viel me op hoe gemakkelijk wij Amerikaanse analyses importeren zonder ze te vertalen naar de Nederlandse context. Op dat moment vond het Occupy Wall Street-protest plaats in New York, met in zijn kielzog kopieën in Nederlandse steden. In het debat over kapitalisme en ongelijkheid werd vervolgens weinig onderscheid gemaakt tussen de Amerikaanse en de Nederlandse situatie, alsof het kapitalisme hier net zo ontspoord is als in de VS. In werkelijkheid is er een groot verschil tussen de Amerikaanse verzorgingsstaat en de Nederlandse. Het laagste belastingtarief is in de VS drieënhalf keer zo laag, het percentage mensen in armoede drieënhalf keer zo hoog. De Gini-coëfficiënt (het cijfer voor inkomensongelijkheid) van Nederland is 0,26 en dat van de VS 0,41. Dat lijkt geen groot verschil op een schaal van 0 tot 1, maar de meeste landen zitten ergens tussen Nederland en de VS in.
Ook op andere terreinen vergeet men makkelijk dat Nederland niet Amerika is. Denk aan linkse activisten die ‘all cops are bastards’ roepen, terwijl de Nederlandse politie een stelletje knuffelberen is in vergelijking met de Amerikaanse. Denk aan het eindeloze gepraat over de kloof tussen stad en platteland, terwijl in Nederland het gros van de mensen in ‘Middenland’ woont, zoals sociaal geograaf Josse de Voogd het noemt: niet in een grote stad maar ook niet écht op het platteland. Denk aan de term ‘post-truth society’, die in de VS met een dwangmatig liegende president en volledig versplinterd medialandschap veel wezenlijker is dan in Nederland, waar nog overeenstemming bestaat over basale feiten.
Nog storender, want alomvattender, zijn de analyses over polarisatie: die gaan op voor de Amerikaanse context, maar niet voor de Nederlandse. Wij hebben hier niet twee kampen die inhoudelijk en emotioneel tegenover elkaar staan op zo ongeveer alle onderwerpen, van klimaat tot infectieziektebestrijding. Dat werd deze week weer duidelijk: de onenigheid in de coalitie (en trouwens ook in de oppositie) over Europese leningen voor defensie-investeringen liet zien dat de partijen niet op elk onderwerp in hetzelfde kamp zitten. Daarnaast zijn lang niet alle rechtse kiezers fan van Trump, zoals maandag bleek uit een NRC-reportage over de stemming in het land.
De ruimte tussen de VS en Nederland, altijd al groot, groeit nu rap. Trump doet geen enkele poging de schijn van nepotisme en corruptie te ontduiken: deze week hield hij voor het Witte Huis een promopraatje voor Tesla, met Elon Musk aan zijn zijde. In Nederland maakt ondertussen slechts tien procent van de burgers zich zorgen over corruptie, bleek donderdag uit onderzoek van Ipsos. Begrijpelijk, want we staan in de toptien van minst corrupte landen. Bij ons plegen bestuurders mindere vergrijpen, zoals deze week de burgemeester van Houten: die moest vertrekken omdat hij zich volgens zijn ambtenaren schuldig had gemaakt aan micromanagement en „grensoverschrijdende verbale uitingen” (denk aan stemverheffing). In de woorden van een ambtenaar: „Hij zegt het niet omfloerst, maar gewoon ‘baf, in your face’.” In Houten was men daar niet van gediend.
Terwijl Trump en Musk grensoverschrijdend gedrag tot norm verheffen, word je in Nederland ontslagen als je je ambtenaren een onveilig gevoel geeft. Laat eens bezinken hoe groot dit verschil is.
Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC
