Met de Filippijnse oud-president Rodrigo Duterte haalt het Internationaal Strafhof eindelijk weer een ‘grote vis’ naar Den Haag

Persbureau AP zond woensdagochtend al live op YouTube uit vanaf Rotterdam The Hague Airport, met een permanente camera gericht op de aankomsthal. Maar de Filippijnse oud-president Rodrigo Duterte liet op zich wachten: hij werd, tijdens een tussenstop in Dubai, nog aan een medische controle onderworpen. Woensdag aan het eind van de middag wordt hij alsnog in Rotterdam verwacht, vanwaar hij naar de Scheveningse gevangenis vervoerd zal worden.

De opluchting zal groot zijn wanneer Duterte daadwerkelijk voet op Nederlandse bodem zet. Eindelijk weet het Internationaal Strafhof weer eens een ‘grote vis’ voor berechting naar Den Haag te halen. Dat is belangrijk voor de legitimiteit van het hof, en voor de internationale rechtspraak in het algemeen, zegt mensenrechtenexpert Julie Fraser van de Universiteit Utrecht. „Vooral symbolisch is dit van belang.”

Het enige andere oud-staatshoofd dat ooit voor het Strafhof verscheen was de Ivoriaan Laurent Gbagbo; hij werd in 2019 vrijgesproken. Andere van grote misdaden verdachte oud-staatshoofden werden met wisselend succes vervolgd. Zo overleed de Chileense oud-dictator Augusto Pinochet in 2006 voordat hij berecht kon worden; een arrestatie in Londen was op niets uitgelopen. Anderen, zoals oud-president Charles Taylor van Liberia, werden wel succesvol berecht. Oud-president Slobodan Milosevic van Servië stierf in 2006 in zijn Scheveningse cel.

En soms duurt gerechtigheid erg lang: de Tsjadische oud-dictator Hissène Habré, die regeerde van 1982 tot 1990, werd in 2016 veroordeeld. En in 2018 belandden twee leiders van de Cambodjaanse Rode Khmer levenslang in de cel vanwege hun misdaden uit de jaren zeventig. Taylor, Milosevic, Habré en de Cambodjanen werden allen voor een speciaal tribunaal gebracht.

Kansloze arrestatiebevelen

Het Internationaal Strafhof in Den Haag, dat in 2002 opgericht werd om de grootste misdrijven te behandelen, kreeg de afgelopen jaren veel kritiek te verduren. Grofweg was deze kritiek in twee categorieën onder te verdelen. Eén: het hof ging alleen achter Afrikaanse verdachten aan. En twee: voor zover het hof arrestatiebevelen uitvaardigde tegen niet-Afrikanen – bijvoorbeeld tegen de Russische president Vladimir Poetin, of de Israëlische premier Benjamin Netanyahu – leken die zaken bij voorbaat tamelijk kansloos om ooit een berechting op te leveren.

De kritiek leidde tot een „diepe crisis” van het Strafhof, zegt Iva Vukusic, historicus van de internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. „Je zou zelfs kunnen zeggen: een existentiële crisis.”

Behalve op de niet al te kansrijke arrestatiebevelen wijst Vukusic op de Amerikaanse sancties tegen het hof en op de „hypocrisie” van sommige lidstaten. Bijvoorbeeld op landen die weigeren om Netanyahu te arresteren als hij zich op hun grondgebied zou begeven – wat ze wel verplicht zijn. Of, nog bonter: landen die de Israëlische premier zelfs expliciet uitnodigen, zoals beoogd bondskanselier Friedrich Merz deed.

Onder deze omstandigheden, zegt Vukusic, is élke arrestatie al „bijna een wonder, een teken dat het hof standhoudt, dat de processen doorgaan en dat het zichzelf misschien uit de crisis kan worstelen”. Dat het hier om een voormalig staatshoofd gaat, zegt ze, weegt zeker mee voor het opvijzelen van het prestige van het hof.

Hoofdaanklager Karim Khan van het Strafhof is zich terdege van de kritiek op zijn organisatie bewust, zei hij vorig jaar tegen CNN. „Natuurlijk heb ik een aantal gekozen leiders tegen mij horen spreken die heel direct waren. ‘Deze rechtbank is gebouwd voor Afrika, en voor misdadigers als Poetin’, vertelde een hoge leider mij.”

Maar Khan verweerde zich ook: „Wij zien het niet zo. Deze rechtbank is de erfenis van Neurenberg […], deze rechtbank zou de overwinning van de wet moeten zijn op macht en bruut geweld, grijpen wat je kunt, nemen wat je wilt, doen wat je wilt. We laten ons niet afschrikken door bedreigingen of andere activiteiten, want uiteindelijk moeten we onze verantwoordelijkheden vervullen als aanklagers, als mannen en vrouwen van het ambt, als rechters, als griffie.”

Misdaden tegen de menselijkheid

Duterte wordt verdacht van misdaden tegen de menselijkheid. Het Strafhof houdt hem verantwoordelijk voor de dood van zeker 19 vermeende drugsdealers en 24 andere vermeende criminelen. Tussen 2016 en 2022 voerde Duterte als president van de Filippijnen een hevige war on drugs, waarbij naar schatting tienduizenden mensen werden vermoord. Volgens het hof kan Duterte daarvoor verantwoordelijk worden gehouden.

Verder wordt Duterte ervan verdacht dat hij geld geboden heeft aan politieagenten en huurmoordenaars om vermeende criminelen te doden. Ook zou hij hun hebben beloofd dat hij hen zou beschermen tegen onderzoek en vervolging. Zelf houdt Duterte vol dat hij politieagenten opdroeg dat ze alleen uit zelfverdediging mensen mochten doden.

De zaak tegen Duterte is vrij ongebruikelijk voor het Internationaal Strafhof. Hij wordt niet van oorlogsgeweld verdacht, zoals de meeste verdachten, maar van moorden in eigen land. Hoe kansrijk is vervolging? Het is altijd moeilijk, zegt historicus Vukusic, „om een zaak op te bouwen tegen een staatshoofd, iemand die ver weg is van de daadwerkelijke plaats delict, zonder ondergeschikten te vervolgen en te begrijpen hoe bevelslijnen werken”.

Trots op zijn daden

Jurist Julie Fraser zegt dat ze moeilijk de kans op vervolging kan inschatten, omdat ze de bewijsvoering van de aanklagers niet kent. „Maar Duterte was zeer open over zijn daden, hij was er zelfs trots op. Daar moet zeker bewijs uit te halen zijn. Wat ook gunstig is, is dat de nieuwe president, Bong-Bong Marcos, zijn medewerking aan het Strafhof verleent, bijvoorbeeld door onderzoekers van het hof het land binnen te laten. De omstandigheden zijn dus gunstig.”

Het Internationaal Strafhof is een rechtbank die alleen bestemd is voor zaken die niet in eigen land kunnen plaatsvinden. Had dat in het geval van Duterte niet gekund? Fraser zegt dat het de voorkeur verdiend zou hebben om hem in Manila te berechten, in de lokale taal, in nabijheid van de slachtoffers. „Dit is waar politiek in het spel komt: ik vermoed dat president Marcos hem buiten de landsgrenzen wilde hebben. Een verdachte kan naar Den Haag worden gestuurd als het land zelf hem niet wil of kan berechten. De Haagse rechters zullen zich nog wel buigen over deze zaak van subsidiariteit.”

De entourage van Duterte draagt nog het argument aan dat de Filippijnen zich in 2019, nog onder zijn leiderschap terugtrokken als lid van het Strafhof. Juridisch snijdt dat argument verder geen hout, aldus Fraser: het hof heeft geoordeeld dat het wel degelijk bevoegd is om zaken te onderzoeken van vóór 2019, toen de Filippijnen nog wel lid waren.

Vervolging van Duterte zou ook een signaal afgeven aan de lidstaten die zich uit het Strafhof willen terugtrekken zodra ze zelf onderzocht worden, denkt Fraser. „Naast de Filippijnen is Burundi het andere voorbeeld van een land waarvan de heerser zich plotseling terugtrok toen potentiële misdaden aan bod kwamen. Voor de legitimiteit en doel van het hof is dat natuurlijk een slecht signaal.” Als Duterte veroordeeld zou worden, zou dat ook een tegenslag zijn voor de ‘truc’ die verdachten toepassen om hun land terug te trekken.