De opmerkingen van Donald Trump over Groenland „vormen een gevaar voor onze politieke onafhankelijkheid”, stelde Jens-Frederik Nielsen, de leider van de Groenlandse sociaal-liberale Demokraatit, vlak voor de verkiezingen. Zijn partij wint de verkiezingen die dinsdag werden gehouden – met een hoop voorkeurstemmen voor Nielsen. Het is een verrassende uitslag, waar de partijleider zich in Groenlandse media zelf ook beduusd over toonde.
Demokraatit is weliswaar voorstander van onafhankelijkheid van Denemarken, maar wil die zeer geleidelijk doorvoeren. Historisch gezien stond de partij altijd sceptisch tegenover onafhankelijkheid en gaf ze juist de voorkeur aan meer autonomie. In het verkiezingsprogramma benadrukte de partij dat niet ging om „het verbreken van banden, maar om de bereidheid hard te werken voor onafhankelijkheid”.
Demokraatit verdrievoudigde het aantal stemmen: nu koos 29,9 procent van de stemgerechtigden op de partij, waar dat in 2021 nog 9,1 procent was. Geen absolute meerderheid en er zal dus een coalitie gevormd moeten worden. De tweede partij die een enorme verkiezingswinst boekte, is de populistische partij Naleraq. Hier ging 24,5 procent van de stemmen naartoe, dat was in 2021 nog 12 procent. Naleraq is juist voor een radicale breuk met de Denen en voor nauwe samenwerking met de VS, zonder er nu meteen onderdeel van te willen worden. Jens-Frederik Nielsen had daarentegen aangegeven dat Groenland „baas in eigen huis” wil zijn, maar altijd goede samenwerking nodig heeft. Ook na de verkiezingsuitslag benadrukte Nielsen nog eens: „Wij willen geen onafhankelijkheid morgen, maar een goede basis”.
Fors verlies
De regeringspartijen Inuit Ataqatigiit en Siumut verloren beiden flink. Samen kregen ze 36 procent van de stemmen, terwijl ze in 2021 met 66,1 procent van de stemmen aan de slag konden. Beide zijn traditioneel gezien de grootste partijen in Groenland, ze zijn beide voor onafhankelijkheid, maar willen anders dan Naleraq dat proces in fases doorvoeren.
Voor Demokraatit zal het lastig worden een partij te vinden om een coalitie mee te vormen. Naleraq staat immers geheel anders in het onafhankelijkheidsproces. Ook een coalitie met een van de twee regeringspartijen wordt lastig. Siumut werd gehalveerd en is nu de vierde partij met nog geen 15 procent van de stemmen, en ook de socialistische Inuit Ataqatigiit verloor fors. In 2021 had deze partij nog ruim 36 procent van de kiezers achter zich, en nu nog maar 21 procent.
De liberalen willen weliswaar net als Inuit Ataqatigiit economische onafhankelijkheid bereiken door handel, mijnbouw en toerisme, maar zijn voor het versoepelen van de regels rondom mijnbouw, iets waar Inuit Ataqatigiit tegen is. Ook is Demokraatit kritisch over de visserijquota die door de vorige regering werden aangenomen. Múte Egede gaf al wel aan klaar te zijn om met Demokraatit te praten.
De nieuwe partij Qulleq, waarvan de partijleider zei dat hij Trump vertrouwde, haalde maar 1,1 procent van de stemmen. Atassut – de enige partij die geen onafhankelijkheid nastreeft, maar de banden met Denemarken wil aanhalen – kreeg iets meer stemmen dan vorige keer, maar is de enige oppositiepartij die niet echt garen spon bij de nederlaag van de regerende partijen. Ze kregen nog geen half procent meer en zijn met 7,3 procent van de stemmen de vijfde partij.
Lees ook
Opeens kijkt de hele wereld mee met Groenlandse verkiezingen: ‘We zullen alles op alles zetten om onze eigen cultuur te behouden’
De verkiezingsuitslag is voor Denemarken dan ook geen geruststelling. Een overwinning van de traditionele partijen – waarbij ook de verwachting was dat de huidige premier Múte Egede herkozen zou worden – was eenvoudiger geweest. Dat de uitslag een flinke breuk met het verleden is, laat zien dat Trumps claims weliswaar niet omarmd worden, maar wel onrust veroorzaken op het grootste eiland ter wereld. Demokraatit mag dan geen directe onafhankelijkheid voorstaan, om een regering te vormen zullen er gesprekken gevoerd moeten worden met Nalaraq. Dat deze twee partijen de grootste zijn geworden toont vooral de verdeeldheid in het land over hoe met Denemarken om te gaan.
De Denen, die met een bijdrage van 500 miljoen euro de helft van de overheidsbegroting voor hun rekening nemen, staan er in Groenland bij steeds meer bewoners slecht op. Er wordt getreuzeld bij de financiële compensatie over het ‘spiraaltjes-schandaal’ waarbij Groenlandse meisjes jarenlang werden gedwongen tot anticonceptie zonder medeweten van de ouders. Begin februari was er discussie over de documentaire Groenlands Witte Goud waarin werd verteld hoe Denemarken tussen 1854 en 1987 miljarden verdiende met het delven van kryoliet in Groenland. De Deense publieke omroep trok de documentaire in toen er een debat ontstond over de miljarden, wat weer tot protest op Groenland leidde.
De politieke discussie over meerouderschap sleept al jaren voort en kon wel een doorbraak gebruiken, maar door een kabinetsbesluit van deze week duurt de impasse juist voort. Staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, NSC) gaat niet werken aan een regeling die het mogelijk maakt dat meer dan twee ouders het gezag krijgen over hun kinderen. De kosten bij de overheid „zijn groter dan we hadden voorzien”, zei Struycken woensdag in de Kamer. Ook voorziet hij problemen bij de uitvoering.
Het leidde tot teleurstelling bij een deel van de oppositie, die de argumentatie van Struycken niet geloofwaardig vindt en denkt dat in deze rechtse coalitie simpelweg de politieke wil om het te regelen ontbreekt.
Lees ook
Hoe kijken BBB en NSC aan tegen lhbti-thema’s?
De manier waarop ouderschap in Nederland wordt vormgegeven, verandert al jaren. Steeds vaker groeien kinderen op in gezinnen met meer dan twee opvoeders, zoals regenbooggezinnen, samengestelde gezinnen en binnen co-ouderschap. Toch erkent de wet nog steeds slechts twee ouders per kind, wat volgens belangenorganisaties als COC Nederland en Stichting Meer dan Gewenst tot allerlei praktische problemen leidt. Zij wijzen erop dat niet alle ouders nu beslissingen kunnen nemen over bijvoorbeeld medische ingrepen of schoolzaken.
Al in 2016 adviseerde de Staatscommissie Herijking Ouderschap om meerouderschap wettelijk mogelijk te maken, maar sindsdien bleven achtereenvolgende kabinetten aarzelen. Terwijl ook recent weer rapporten erop wijzen dat zo’n regeling voordelen kan hebben, vooral voor kinderen die vanaf hun geboorte opgroeien in een gezin met meer dan twee ouders.
„Waarom al die onderzoeken, als er vervolgens niets mee gebeurt?”, vroeg VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen zich af in het debat. D66’er Joost Sneller wees erop dat een op de vijf kinderen in zulke gezinnen juridische knelpunten ervaart.
In de Tweede Kamer zijn er traditioneel twee kampen als het om kwesties als meerouderschap gaat: linkse en liberale partijen zijn voor, christelijke en conservatieve partijen vaak tegen omdat zij uitgaan van een klassiek gezin met één vader en één moeder.
Belastingdienst
Tegenstanders van een wettelijke regeling vrezen ook dat het te veel complexiteit met zich meebrengt en negatieve gevolgen kan hebben voor kinderen. Ze wijzen op juridische en praktische problemen, zoals conflicten tussen ouders.
De Raad voor de Kinderbescherming waarschuwde eerder dat het erkennen van meerdere ouders kan leiden tot meer juridische procedures en loyaliteitsconflicten bij kinderen. Ook uitvoeringsinstanties zoals de Belastingdienst en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) geven aan dat de regeling grote impact heeft op toeslagen, kinderbijslag en studiefinanciering. De invoering zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen, terwijl er momenteel geen budget voor is gereserveerd.
Staatssecretaris Struycken gaf in het debat ook aan dat een wettelijke regeling voor meerouderschap niet in het regeerakkoord staat en kostbaar en complex is. Een voorstander als Joost Sneller suggereerde dat dit niet het hele verhaal is. „Hoewel de staatssecretaris zegt dat het een kwestie van geld is, lijkt het een politieke keuze om ermee te stoppen.” Michiel van Nispen (SP) vond het argument van de kosten, zo’n 5 miljoen euro, ook niet overtuigend en vroeg Struycken om de wet alsnog voor te bereiden. „Als het probleem bij de uitvoering zit, kan de wetgeving toch worden uitgewerkt?”
Initiatiefwet
Nu het kabinet niet met een wet voor meerouderschap door wil, zouden partijen in de Tweede Kamer kunnen proberen het met een initiatiefwet in het parlement te regelen. Mikal Tseggai van GroenLinks-PvdA, een van de voorstanders, vroeg coalitiepartij VVD of de liberalen zo’n wet zouden steunen. Tseggai wees erop dat de VVD in de verkiezingscampagne het Regenboogstembus-akkoord heeft ondertekend, waarin ook meerouderschap is opgenomen. Kamerlid Michon-Derkzen bevestigde dat de VVD zo’n voorstel inhoudelijk zou kunnen steunen, maar zei ook te willen afwachten.
„Arbeidsmigranten? Nee hoor, die huisvesten wij hier niet”, had de directeur van het uitzendbureau met droge ogen beweerd. Telkens als Anna Jansen-Gronkowska, senior beleidsmedewerker bij gemeente Westland, hem ernaar vroeg. „Nee, echt niet.” En dat dan twíntig keer, want met elke uitzender in de gemeente houdt ze nauw contact.
Maar toen in een pand in Westland eens brand uitbrak, stonden daarbuiten op de stoep toch echt een achttal arbeidsmigranten. Van diezelfde uitzender. Jansen-Gronkowska, strenge blik: „Dus toen heb ik de volgende dag de directeur bij mij geroepen. ‘Hoeveel migranten huisvest jij nog meer in onze gemeente? Vertel het, anders stuur ik nú handhavers naar jouw kantoor om de administratie op te halen’.”
De directeur had gezwegen. En toen, na een knikje van zijn advocaat: „Honderdtwintig.”
Maak de arbeidsmigrant zichtbaar, is de boodschap van ook wethouder Peter Valstar. „Door ze als gemeente te registeren. Dan kun je erbóvenop zitten. De regie houden. En bij misstanden: handhaven.”
„Registratie is zichtbaarheid”, beaamt Jansen-Gronkowska. In de gemeente Westland zijn uitzendbureaus al sinds 2011 verplicht hun arbeidsmigranten in te schrijven als inwoner in de Basisregistratie Personen; als eerste gemeente in Nederland.
En natúúrlijk, zegt uitzender Jan Willem van der Meer, willen zijn malafide branchegenoten zo’n registratie liever niet. „Dan kunnen ze worden gecontroleerd en dat kost ze geld. Moeten ze zorgen voor goede huisvesting, goede werkomstandigheden.”
Des te frustrerender, zegt het drietal, dat er na al die jaren nog altijd zo weinig gemeenten het Westlandse voorbeeld hebben gevolgd. Want zo houden de malafide uitzendbureaus vrij spel. Die huisvesten hun werknemers dan toch gewoon buiten de gemeentegrens? Tien man in een te kleine woning gepropt. „En dan dagelijks in busjes op en neer naar de Westlandse kas.”
Lees ook
Het Westland is economisch afhankelijk van arbeidsmigranten. Waarom werd Wilders hier toch de grootste?
Papieren werkelijkheid
En zo klinkt onder het drietal in de Zuid-Hollandse kassengemeente wel meer verbazing over de landelijke aanpak van de problemen rond arbeidsmigranten. Zo hoorden ze woensdag de Tweede Kamer debatteren over een nieuwe wet die uitbuiting van arbeidsmigranten moet tegengaan. Maar of het de problemen oplost?
Het is, zeggen ze, alsof de beleidsmakers in Den Haag, amper tien kilometer verderop, leven in een papieren werkelijkheid. En dan wetgeving invoeren die niet strookt met de problemen die zíj dagelijks zien in de praktijk.
Het drietal zit voor de gelegenheid aan de koffie op het hoofdkantoor van uitzendorganisatie House of Work. Bezoekers aan de balie worden in zes talen welkom geheten. Inmiddels hebben de Bulgaren, Roemenen en Moldaviërs de Polen verdrongen. Anna Jansen-Gronkowska: „In Polen verdien je nu meer dan hier.”
Het tekent de ontwikkeling die arbeidsmigratie in Nederland de afgelopen decennia heeft doorgemaakt en waarvan het drietal getuige is geweest, ieder vanuit een eigen perspectief.
Wethouder Peter Valstar groeide op in ’s Gravenzande en leerde de migrant kennen toen hij als jongere lelies en tomaten plukte. „Zij kwamen wél opdagen op zaterdagochtend, terwijl ik met een kater in bed lag.” Zijn overburen waren Pools, zijn achterburen. Valstar is sinds vorig jaar wethouder economische zaken.
Jan Willem van der Meer zag als zoon van een tuinder met eigen ogen hoe schaalvergroting Westland ging domineren. In de jaren zeventig had elke tuinder nog gemiddeld een halve hectare, in de jaren negentig was zijn vader met twee hectare een van de grotere en nu is het gemiddeld glasareaal ruim vier. Van der Meer is operationeel manager van House of Work, een uitzendgigant die dagelijks drieduizend werknemers aan het werk heeft.
Anna Jansen-Gronkowska van gemeente Westland en Jan-Willem van der Meer van House of Work. Foto Merlin Daleman
De Poolse Anna Jansen-Gronkowska vestigde zich in 1989 in Nederland, ontwikkelde in 2011 het registratiesysteem voor buitenlandse werknemers in gemeente Westland en is sindsdien zoals geen enkele andere ambtenaar in Nederland met het dossier verknoopt geraakt. Ze overlegt erover met ministeries, vakbonden, keurmerkorganisaties over arbeidsmigratie en minimaal eens per jaar bezoekt ze alle ruim dertig uitzendbureaus in haar gemeente om toe te zien op de omstandigheden.
„Verschijnt haar naam op het telefoonscherm van een directeur van een uitzendbureau” – Valstar glimlacht – „dan neemt-ie vrijwel zeker direct op”.
Jansen-Gronkowska: „En anders belt-ie gelijk terug.”
Tekort aan ‘handjes’
Slechte huisvesting, erbarmelijke werkomstandigheden. Dat zijn de problemen die arbeidsmigranten ervaren. En die zijn van alle tijden, óók in Westland.
Sla de kranten uit de jaren tachtig er maar eens op na. Toen heette de migrant nog ‘gastarbeider’ en de uitbuiter ‘koppelbaas’. In Westlandse kassen troffen controleurs Turkse en Marokkaanse werknemers aan die illegaal in Nederland verbleven en op matrasjes in de schuur sliepen. „Maar wat moeten we dán”, klonk het. „Niemand anders wil dit werk doen en we laten de tomaten toch niet verrotten aan de struik?”
Een tekort aan „handjes” is er in Westland altijd geweest, net als de trek van migranten die er hoopten geld te verdienen. Al in de jaren tachtig wisten Poolse werknemers de Westlandse kassen te vinden. Jansen-Gronkowska: „Het ging daar economisch slecht en ik kreeg telefoontjes van Poolse vrienden en kennissen die vroegen: ‘weet jij waar ik zou kunnen werken?’. Ik ging daar nooit op in, maar ik wist: Westland…”
Van der Meer: „De deur bij ons thuis werd echt plat gelopen.”
Zoals veel tuinders had zijn vader een bord aan de poort opgehangen met daarop ‘nie ma pracy’ (Pools) en ‘iş yok’ (Turks). Ofwel: ‘geen werk’. Want er was strikte handhaving. Het Westlands Interventie Team deed invallen bij tuinders en als ze illegale werknemers aantroffen, werden die op het vliegtuig terug gezet en kreeg de werkgever een flinke boete. „Simpel en doeltreffend”, klinkt aan tafel.
Een nieuwe golf arbeidsmigranten bereikte de Westlandse kassen toen in 2007 de Europese grenzen verder openden. In Polen was de werkloosheid hoog en ook universitair geschoolden kwamen naar Nederland om tomaten en paprika’s te plukken. Ideale werknemers, zegt Van der Meer, want ze werkten keihard en spraken Engels. In dat jaar opende ook ’s lands eerste ‘Polenhotel’, in Wateringen.
Bij sommige migranten was er vrees, die wilden niet. Anderen waren juist blij. ‘Eindelijk ben ik méér dan mijn sofinummer!’
Huisvesting, zegt Valstar, is in het dichtbebouwde Westland altijd een probleem geweest. En door de schaalvergroting alleen maar meer. Alleen een oneindige hoeveelheid handjes kon alle tomaten tijdig plukken. En ook toen trof het Westlands Interventie Team bij tuinders erbarmelijke leefomstandigheden aan. Dat was het moment, zegt Valstar, dat de gemeente de omstandigheden van arbeidsmigranten beter „in het snotje” wilde krijgen.
Inschrijvingssysteem
Westland vroeg Jansen-Gronkowska – met kennis van registratiesystemen en de Poolse taal – om een inschrijvingssysteem voor migranten te ontwikkelen. Niemand in Nederland had zoiets ooit gedaan. Op 15 juni 2011 was de eerste registratie een feit. Er volgden achttien inschrijfavonden in één jaar waarbij telkens tussen de tachtig en tweehonderd migranten langskwamen op het gemeentehuis. Het klantcontact per inschrijving had Jansen-Gronkowska weten te verkorten van een half uur tot één minuut; alles om de drempel zo laag mogelijk te houden. „Bij sommige migranten was er vrees, die wilden niet. Anderen waren juist blij. ‘Eindelijk ben ik méér dan mijn sofinummer!’”
Werkgevers en uitzendbureaus waren aanvankelijk minder blij. Die hadden ingestemd omdat ze anders voor elke werknemer toeristenbelasting moesten betalen, maar vonden het vooral gedoe. Van der Meer: „Moeten onze werknemers dan ook gemeentelijke belastingen betalen? Hoe zit het met auto’s op Pools kenteken? Wat te doen met werknemers die kort blijven of die we verplaatsen naar onze kassen in Zeeland?”
„Zelfs de vakbonden hebben nog voor het gemeentehuis staan protesteren”, zegt Jansen-Gronkowska. „Die vonden dat wij ons te veel bemoeiden met het privéleven van de migrant.”
Maar al snel zagen alle partijen de voordelen. Van der Meer: „De inschrijving bleek voor ons een goed moment om werknemers breder te informeren over de Nederlandse wet.” En de gemeente kreeg beter zicht op een groep die tot dan toe anoniem was gebleven.
Concurrentie
In Westland staan er momenteel zo’n 5.200 arbeidsmigranten als ingezetene geregistreerd, op een totaal van tussen de 12.000 tot 18.000 jaarlijkse werknemers. Seizoenwerkers, deels, blijkt uit de registratiecijfers. Een spaarpotje opbouwen en weer terug. Hoppers. En ook blijkt dat negenhonderd arbeidsmigranten al veertien jaar of langer in de gemeente wonen.
Arbeidsmigranten kunnen zich inschrijven bij het loket voor niet-ingezetenen van de gemeente Westland. Foto Merlin Daleman
Het effect van registratie? Honderdvijftig controles op huisvesting in Westland voerde de gemeente het afgelopen jaar uit. Jansen-Gronkowska, trots: „Slechts twee incidenten”.
Maar zolang andere gemeenten níét registeren, weet drietal ook, blijft het effect op de markt minimaal. „Je controleert alleen de goede. Dat is het punt”, zegt Van der Meer. „Wij voldoen, net als die andere dertig uitzendbureaus in Westland, aan alle certificeringen. Maar dat geldt niet voor alle anderen…”
Want dat is een ander effect dat ze zagen na de invoering van het registratiesysteem: enkele malafide uitzendbureaus vertrokken uit de gemeente. Die vestigden zich elders. En daar kunnen ze hun gang gaan. Want al is inschrijving als ingezetene nu óók landelijk verplicht voor arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland willen blijven, in de praktijk schrijven ze zich amper in en controleren de meeste gemeenten daar niet op. En de minister wil nu een convenant sluiten met de bonafide werkgevers waarin ze een aantal zaken, zoals registratie, regelt. Jansen-Gronkowska: „Maar wat heeft dat voor zin? Het gaat juist om de boeven.”
Wil je begrijpen hoe zulke malafide bureaus denken, besef dan: in de sterk concurrerende tuinbouwsector tellen de kleinste marges. Uitzendbureaus krijgen opdrachten van tuinders in de grootte van honderdduizenden arbeidsuren en iedereen in Westland kent het minimumloon – veertien punt nul zes euro – uit het hoofd. Uitzendbureaus betalen hun werknemers bonussen voor plukopbrengst per kilo en sommige uitzenders, zoals House of Work, betalen mee aan de huisvesting.
Van der Meer met grote ogen: „Heb je al gehoord welke omrekenfactor nu klinkt?” De ‘omrekenfactor’, opgebouwd uit bruto uurloon en extra kosten zoals premies en vakantiegeld, bepaalt de concurrentiepositie van een uitzendbureau. Hoe hoger de factor, hoe méér het uitzendbureau doorrekent aan de tuinder die arbeidsuren inkoopt. Bonafide uitzenders zoals House of Work hanteren een omrekenfactor van rond de 1.95: de tuinder moet het bureau 28,5 euro betalen voor één arbeidsuur. „Ik hoorde nu bij sommige bureaus over 1.73! Dat is 2,5 euro per arbeidsuur minder!”
Arbeidsinspectie
En dus zijn de verleidingen groot. Zowel voor tuinders om in zee te gaan met goedkopere uitzendbureaus, als voor die bureaus om de kostprijs per arbeidsuur zo laag mogelijk te houden. Dus houden bureaus hun werknemers liever onder de radar en laten ze migranten wonen in gemeenten waar de registratieplicht niet wordt gehandhaafd. Sterker, sommige bureaus hebben van huisvesting hun primaire verdienmodel gemaakt. Die proppen niet vier maar ácht arbeidsmigranten in één woning en vragen vele honderden euro’s huur.
En ja, Westland wil niets liever dan huisvesting voor migranten binnen de gemeentegrens, zegt Valstar. „Ook om het aantal vervoersbewegingen te beperken. Alleen, krijg het maar eens voor elkaar.” Voor één voorziening loopt het vergunningstraject nu al zes jaar omdat omwonenden telkens bezwaar aantekenen. „Not in my back yard.”
Konden ze dáár op de departementen in Den Haag maar een oplossing voor bedenken, mijmert het drietal. Net als voor de geringe slagkracht van de Arbeidsinspectie, die van de minister meer bevoegdheden heeft gekregen maar amper menskracht heeft. En waarom heeft de minister nog altijd de gemeentelijke registratie van arbeidsmigranten niet verplicht?
Je wilt niet wéten, zegt Jansen-Gronkowska, hoeveel enthousiaste clubjes ambtenaren ze wel niet over de vloer heeft gehad. Hoe vaak het systeem wel niet als ‘best practice’ is genoemd. Maar nog altijd zijn er slechts enkele gemeenten die het Westlandse voorbeeld hebben gevolgd. „‘Bij ons in de gemeente hebben we geen arbeidsmigranten’, hoor ik dan.” „Ik begrijp het wel”, zegt Van der Meer. „Als je weet hoeveel je er hebt, dan moet je er iets mee.”
Lees ook
Ondernemers lopen binnen door uitbuiting van arbeidsmigranten op asielschepen
Een BMW met getinte ruiten scheurt over het vliegveld van Rotterdam. Een groepje Filippijnen, uitgedost met vlaggen en bordjes waarop ze hartjes hebben getekend, begint enthousiast te joelen. Het lijkt erop dat dáárin de Filippijnse ex-president Rodrigo Duterte zit. Maar al voordat ze naar een hek hebben kunnen rennen om hun adoratie kenbaar te maken, zijn in de verte alleen nog wat zwaailichten zichtbaar.
Een uur eerder is Duterte geland, zo’n vierentwintig uur nadat hij opsteeg vanuit de Filippijnse hoofdstad Manila. Onderweg maakte het toestel een tussenstop van acht uur in Dubai voor onder meer een medische controle. Ook in Nederland zijn medici de eersten die toegang tot het vliegtuig krijgen. Het toestel is dan al een hangar ingereden, twee bussen en een tankwagen blokkeren het zicht.
De bestemming van Duterte is duidelijk: een gevangenis aan de rand van Den Haag, op anderhalve kilometer van het Internationaal Strafhof. Daar zal de ex-president zich de komende tijd moeten verantwoorden voor misdaden tegen de menselijkheid. Het Hof houdt hem verantwoordelijkheid voor de bloedige war on drugs die hij tijdens zijn regeertermijn (2016-2022) voerde, met naar schatting tienduizenden doden tot gevolg – velen werden zonder proces gedood.
Wat staat Duterte in Den Haag te wachten?
De gevangenis waar hij woensdagavond naar toe is gereden maakt onderdeel uit van het historische complex in Scheveningen. Maar het valt niet onder Nederlandse jurisdictie: De ‘United Nations Detention Unit’ werd halverwege de jaren negentig geopend door de Verenigde Naties om verdachten die voor het Joegoslavië-tribunaal moesten komen te detineren.
Joegoslavische oorlogsmisdadigers
Tientallen Bosniërs, Serviërs en Kroaten werden in de ruim twee decennia daarna ook daadwerkelijk in Scheveningen vastgezet. Mannen die op het slagveld elkaars vijanden waren leefden er vreedzaam samen, beschreven internationale media door de jaren heen. Op feestdagen – ook die van andere geloven – kookten ze samen, ze tennisten tegen elkaar en voetbalden in teams die níet langs etnische lijnen waren samengesteld.
Van die Joegoslavische oorlogsmisdaders zit alleen Ratko Mladic nog steeds in Scheveningen – anderen zijn vrijgesproken, hebben hun straf uitgezeten, zijn overleden (Slobodan Milosevic) of zijn overgeplaatst naar gevangenissen in andere landen, zoals Radovan Karadzic in Engeland. Het gevangeniscomplex is door de jaren heen dan ook grotendeels leeggelopen: van de in totaal 52 cellen zal Duterte de zevende gaan bezetten.
Lees ook
Met de Filippijnse oud-president Rodrigo Duterte haalt het Internationaal Strafhof eindelijk weer een ‘grote vis’ naar Den Haag
Behalve Mladic zal hij in de vleugel nog één andere veroordeelde oorlogsmisdadiger kunnen treffen. De Malinese islamist al-Hassan Ag Abdoul Aziz werd eind vorig jaar tot een celstraf van tien jaar veroordeeld voor misdaden tegen de menselijkheid die hij in zijn tijd als politiechef in Timboektoe had begaan. Het ging om onder meer marteling en mutilatie. Naast Mladic en al-Hassan wachten vier Afrikaanse leger- en militieleiders op uitspraken in hun zaken.
Het leven in de gevangenis is gelimiteerd, maar comfortabel, blijkt uit spaarzame reportages die internationale media door de jaren heen maakten. Het regime in de gevangenis is namelijk mild: het moest, vonden de VN bij de opening, een toonbeeld zijn van een humanitaire gevangenis.
Het complex moest een toonbeeld zijn van een humanitaire gevangenis, vonden de VN bij de opening
De deuren van de cellen gaan ’s ochtends om half acht open en blijven dat tot negen uur ’s avonds. Gevangenen kunnen ondertussen naar yogaklassen, met een sportinstructeur aan de slag of tafelvoetballen. Er zijn cursussen in informatica, schilderen en muziek. Ook kunnen de mannen, veelal Franstalig, taallessen Engels krijgen zodat ze hun rechtszaken beter kunnen volgen. Van Mladic is bekend dat hij kranten leest en graag schaakt – onbekend is of hij momenteel een tegenstander heeft.
Het menu van de gevangenen wordt bovendien aangepast op de eetwensen van de gedetineerden. Mogelijk is dat een gevolg van kritiek die de advocaat van Charles Taylor ooit uitte. De ex-president van Liberia, die uiteindelijk werd veroordeeld voor elf misdaden, vond het eten volgens zijn advocaat „compleet eurocentristisch en onacceptabel voor de Afrikaanse smaak”.
Het zijn omstandigheden waar Duterte waarschijnlijk jarenlang onder zal leven. Hoewel hij naar verwachting op korte termijn wordt voorgeleid bij het Hof, slepen zaken doorgaans lang voort. Eén begrip zal al die tijd centraal staan. Als Duterte woensdagmiddag, kort nadat het vliegtuig was geland, uit het raampje had gekeken, had hij het in grote, fluoriserende letters kunnen zien staan op de jas van een Nederlandse official die hem stond op te wachten: ‘justitie’.
Lees ook
Van misdaden tegen de menselijkheid verdachte Duterte vond keiharde aanpak drugshandel noodzakelijk