Voor kijkers die graag zien hoe mannen door elkaar heen praten was het wél een geslaagde avond. Met die gedachte troostte ik me dinsdag: dat er overal een niche voor bestaat. Het mag de mijne dan niet zijn, maar er zitten hoe dan ook minstens twee mensen op de bank te genieten van zo’n tv-moment. „Já, Pieter”, schreeuwen die dan naar hun toestel (zo stel ik het me althans voor); „praat nog een keer door Stefan de Vries heen! En nu Derk Boswijk er nog bij! Allemaal tegelijk!”
Maar ik ga te snel. Laat ik bij het begin beginnen.
Het begon al vroeg met draaideurtalkshowgast Joost Eerdmans, die ‘s ochtends bij Goedemorgen Nederland (WNL) zat. „Het moest zijn grote moment worden vorige week”, zei presentatrice Welmoed Sijtsma: „de stemming over het voorstel van eenpitter Joost Eerdmans over de Europese defensieplannen. Het werd gelijkspel – de indiener zelf stond namelijk in de file.” Hè, vervelend. Deze dinsdag mocht de Kamer zich daarom opnieuw uitspreken over het voorstel. Op de oranje bankjes van Goedemorgen Nederland moest er eerst worden gekeuveld over files voor de inhoud van dat voorstel aan bod kwam: het ging om een motie tegen het herbewapeningsplan van de Europese Unie. Met dat plan was Nederland vorige week al akkoord gegaan in Brussel.
‘s Middags werd bekend dat de motie was aangenomen en drie van de vier coalitiepartijen vóór hadden gestemd: NSC, BBB en PVV. Afgezien van Hongarije hadden verder alle EU-landen groen licht gegeven aan de plannen. We zaten dus op één lijn met Viktor Orbán en verder met niemand. Ik vroeg me af wat de politieke commentatoren in de avondtalkshows daarover te zeggen zouden hebben, maar bij Eva (AVROTROS) moest Wouter de Winther eerst reflecteren op het nieuws over de ooglidcorrectie van Geert Wilders, en terwijl hij de before and after pictures aan het bespreken was besloot ik die avond de praatprogramma’s op te geven. Ook ik heb mijn grenzen.
Beter kun je op zo’n moment overschakelen naar een programma waarin problemen daadwerkelijk worden opgelost. Of waarin er op z’n minst hoop is dat dat gebeurt. Zo hoopte Dyon in Het familiediner (EO) zijn moeder en oom bereid te vinden een meer dan tien jaar durende ruzie bij te leggen. De twee hadden nota bene tatoeages ter ere van familieleden (niet van elkaar, maar toch). Dan moesten ze wel waarde hechten aan familiebanden, dacht presentator Bert van Leeuwen. Om de gebrouilleerde broer en zus weer aan één tafel te krijgen had hij ook teksten op zijn armen gezet: „family dinner” op de rechter, „sisters & brothers” op de linker (met een hartje erbij). Het mocht allemaal niet baten. De onvriendelijke dingen die meer dan een decennium geleden over en weer waren gezegd stonden nog steeds tussen Marian en Joop in. De eerste kwam wel opdagen voor het familiediner, de tweede niet. Dyon en de kijker bleven gedesillusioneerd achter.
Elmer
Uit ellende zapte ik toch maar naar Bar Laat (BNNVARA). Dat voelde aanvankelijk als een onverwachts goede keuze omdat rapper Elmer daar aan tafel zat: ze had net een Edison voor beste nieuwkomer gewonnen. Als je teksten schrijft als „Storm en Lente zijn mijn hoogbegaafde kinderen/Ze drinken kindercappuccino’s en zijn fucking hinderlijk” verdien je eigenlijk iedere beschikbare prijs, maar één Edison is een mooi begin. Ze droeg hem op aan alle rare vrouwen: daar moest de muziekindustrie nu eindelijk eens in gaan investeren. Maar toen was het alweer tijd voor een item waarin NSC-leider Omtzigt met Europa-correspondent Stefan de Vries en CDA-Kamerlid Boswijk over defensiebudgetten ruziede, terwijl brigadegeneraal Han Bouwmeester bedrukt toekeek.
Het zijn goede tijden als je niche ‘mannen die door elkaar heen praten’-tv is. Voor fans van goedmaak-tv, vrede en rare vrouwen is het aanbod schaarser. Onze tijd moet nog komen.
Voor kijkers die graag zien hoe mannen door elkaar heen praten was het wél een geslaagde avond. Met die gedachte troostte ik me dinsdag: dat er overal een niche voor bestaat. Het mag de mijne dan niet zijn, maar er zitten hoe dan ook minstens twee mensen op de bank te genieten van zo’n tv-moment. „Já, Pieter”, schreeuwen die dan naar hun toestel (zo stel ik het me althans voor); „praat nog een keer door Stefan de Vries heen! En nu Derk Boswijk er nog bij! Allemaal tegelijk!”
Maar ik ga te snel. Laat ik bij het begin beginnen.
Het begon al vroeg met draaideurtalkshowgast Joost Eerdmans, die ‘s ochtends bij Goedemorgen Nederland (WNL) zat. „Het moest zijn grote moment worden vorige week”, zei presentatrice Welmoed Sijtsma: „de stemming over het voorstel van eenpitter Joost Eerdmans over de Europese defensieplannen. Het werd gelijkspel – de indiener zelf stond namelijk in de file.” Hè, vervelend. Deze dinsdag mocht de Kamer zich daarom opnieuw uitspreken over het voorstel. Op de oranje bankjes van Goedemorgen Nederland moest er eerst worden gekeuveld over files voor de inhoud van dat voorstel aan bod kwam: het ging om een motie tegen het herbewapeningsplan van de Europese Unie. Met dat plan was Nederland vorige week al akkoord gegaan in Brussel.
‘s Middags werd bekend dat de motie was aangenomen en drie van de vier coalitiepartijen vóór hadden gestemd: NSC, BBB en PVV. Afgezien van Hongarije hadden verder alle EU-landen groen licht gegeven aan de plannen. We zaten dus op één lijn met Viktor Orbán en verder met niemand. Ik vroeg me af wat de politieke commentatoren in de avondtalkshows daarover te zeggen zouden hebben, maar bij Eva (AVROTROS) moest Wouter de Winther eerst reflecteren op het nieuws over de ooglidcorrectie van Geert Wilders, en terwijl hij de before and after pictures aan het bespreken was besloot ik die avond de praatprogramma’s op te geven. Ook ik heb mijn grenzen.
Beter kun je op zo’n moment overschakelen naar een programma waarin problemen daadwerkelijk worden opgelost. Of waarin er op z’n minst hoop is dat dat gebeurt. Zo hoopte Dyon in Het familiediner (EO) zijn moeder en oom bereid te vinden een meer dan tien jaar durende ruzie bij te leggen. De twee hadden nota bene tatoeages ter ere van familieleden (niet van elkaar, maar toch). Dan moesten ze wel waarde hechten aan familiebanden, dacht presentator Bert van Leeuwen. Om de gebrouilleerde broer en zus weer aan één tafel te krijgen had hij ook teksten op zijn armen gezet: „family dinner” op de rechter, „sisters & brothers” op de linker (met een hartje erbij). Het mocht allemaal niet baten. De onvriendelijke dingen die meer dan een decennium geleden over en weer waren gezegd stonden nog steeds tussen Marian en Joop in. De eerste kwam wel opdagen voor het familiediner, de tweede niet. Dyon en de kijker bleven gedesillusioneerd achter.
Elmer
Uit ellende zapte ik toch maar naar Bar Laat (BNNVARA). Dat voelde aanvankelijk als een onverwachts goede keuze omdat rapper Elmer daar aan tafel zat: ze had net een Edison voor beste nieuwkomer gewonnen. Als je teksten schrijft als „Storm en Lente zijn mijn hoogbegaafde kinderen/Ze drinken kindercappuccino’s en zijn fucking hinderlijk” verdien je eigenlijk iedere beschikbare prijs, maar één Edison is een mooi begin. Ze droeg hem op aan alle rare vrouwen: daar moest de muziekindustrie nu eindelijk eens in gaan investeren. Maar toen was het alweer tijd voor een item waarin NSC-leider Omtzigt met Europa-correspondent Stefan de Vries en CDA-Kamerlid Boswijk over defensiebudgetten ruziede, terwijl brigadegeneraal Han Bouwmeester bedrukt toekeek.
Het zijn goede tijden als je niche ‘mannen die door elkaar heen praten’-tv is. Voor fans van goedmaak-tv, vrede en rare vrouwen is het aanbod schaarser. Onze tijd moet nog komen.
Uitgerekend nu de relatie tussen Europa en de VS zwaar onder druk staat, biedt NRC zijn abonnees een jaar lang gratis toegang tot alle artikelen (en ook de puzzels, podcasts en recepten) van The New York Times. „Juíst nu”, zegt hoofdredacteur Patricia Veldhuis.
Toen de onderhandelingen met de Amerikaanse krant begonnen was van een tweede termijn van Donald Trump nog geen sprake, zegt Veldhuis. „Maar wat in de VS gebeurt is zelden zo spannend geweest. We kunnen onze abonnees nu een extra blik bieden op wat zich in de Amerikaanse politiek afspeelt en wat de gevolgen daarvan zijn.”
NRC zal zelf niet minder over de VS gaan schrijven, nu de abonnees toegang krijgen tot stukken van The New York Times. „Zeer zeker niet”, aldus Veldhuis. „We denken juist na over versterking van ons Amerika-team.” Gevraagd naar het risico dat lezers minder tijd aan NRC-stukken gaan besteden als ze The New York Times erbij krijgen, zegt ze: „Daar ben ik niet zo bang voor.”
Het commerciële motief voor de aanbieding is dat NRC de waarde van een abonnement voor zijn lezers wil vergroten – om zo nieuwe abonnees aan te trekken en bestaande abonnees langer te behouden. De concurrerende kranten van mediabedrijf DPG, zoals de Volkskrant en Trouw, doen dat door abonnees gratis digitale toegang te geven tot de artikelen van alle landelijke en regionale kranten van DPG.
„Het is een wereldwijde ontwikkeling dat mensen op zoek gaan naar abonnementen die in meerdere behoeftes voorzien”, zegt Dominic Stas, ceo van uitgever Mediahuis NRC. „Ieder mediabedrijf heeft daar een eigen antwoord op – en dit is het onze”. Vanuit dezelfde gedachte heeft NRC afgelopen jaren ook geïnvesteerd in podcasts, het aantal puzzels sterk uitgebreid en voor abonnees de mogelijkheid ontwikkeld om maandelijks gratis een e-book te downloaden. „Maar journalistiek, NRC-journalistiek, blijft onze kern”, aldus Stas.
Hoeveel NRC voor de afspraak met The New York Times betaalt, wil hij niet zeggen. Wel zegt hij „niet uit te sluiten” dat de actie na een jaar nog wordt verlengd.
Meer landen
Ook in andere Europese landen heeft The New York Times dergelijke afspraken gemaakt met kranten, waaronder Le Monde in Frankrijk, de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) in Duitsland en De Standaard (net als NRC onderdeel van Mediahuis) in België. Abonnees van De Standaard hebben sinds 13 januari digitale toegang tot de Amerikaanse krant. Zo’n 35 procent van hen heeft de toegang geactiveerd, zegt een woordvoerder. „Het is nog te vroeg om te kunnen spreken van een structurele stijging in het aantal abonnees, gelinkt aan dit partnership.”
Grote Amerikaanse sociale media- en technologiebedrijven spelen in Europa al een grote rol. Helpen NRC, Le Monde, de FAZ en andere kranten door hun samenwerking met The New York Times nu ook dát Amerikaanse mediabedrijf aan een sterke, en op den duur mogelijk dominante positie op de Europese mediamarkt? „The New York Times is heel iets anders dan Meta of Google”, antwoordt hoofdredacteur Veldhuis daarop. „Het is een mooie, aan ons verwante krant, die onafhankelijk is, nieuwsgierig en op zoek naar meerdere perspectieven – kortom; waar wij ook voor staan.”
Neem een kopje koffie of thee, ga lekker zitten en hou de komende twee uur je mond. De boodschap van Jac Orie, vorig jaar april tijdens het trainingskamp van zijn schaatsploeg in het Twentse dorp De Lutte, is bij binnenkomst meteen duidelijk: er gaat veel veranderen – en ik ga jullie nu uitleggen wát.
In een vergaderzaal van landgoed De Wilmersberg houdt de coach een lange, gedetailleerde presentatie over het komende seizoen. Hij praat over trainingsopbouw, ‘blokken’ en ‘vermogenszones’. „Je voelde van: we beginnen met de schone lei”, zegt schaatser Chris Huizinga, die in de zaal zat. „Dat had ik in al die jaren niet meegemaakt.”
Wat Orie in De Lutte presenteert, is misschien wel de grootste koerswijziging in zijn lange carrière als coach. Het trainingsschema, zo kondigt hij aan, gaat volledig op de schop: meer uren op de fiets, minder skeeleren, langer en intensiever trainen op het ijs. Voor het eerst in twintig jaar is er geen ‘septemberkamp’ meer in het Toscaanse Cecina. „De boodschap van Jac was: we gaan het dit seizoen helemaal anders doen”, zegt Huizinga.
Dat er iets moet veranderen, is op dat moment voor iedereen duidelijk. Het seizoen 2023-’24 is voor Orie uitgedraaid op het slechtste uit zijn loopbaan. De rijders van zijn Essent-ploeg (toen nog Jumbo-Visma geheten) presteerden ondermaats, er werden amper medailles gewonnen. De sfeer in de ploeg was chagrijnig en negatief.
Aan het eind van het seizoen volgde een uittocht van rijders. Topschaatsers als Thomas Krol en Antoinette Rijpma-de Jong hielden ermee op of vertrokken uit eigener beweging; een flink aantal anderen kreeg te horen dat er voor hen geen plek meer was. Het meest opzienbarend was het vertrek van sprintster Jutta Leerdam, die pas twee jaar met Orie werkte.
Grote hoeveelheden data
De magere oogst en slechte sfeer plaatsten Jac Orie (57) voor een uitdaging waar hij niet eerder mee te maken had gehad. Al meer dan twee decennia kent hij vrijwel onafgebroken succes – in Nederland én internationaal. De basis daarvoor: een wetenschappelijke aanpak gebaseerd op grote hoeveelheden data, plus nieuwsgierigheid, geldingsdrang en de bereidheid om met zijn sporters de grenzen op te zoeken.
Die dominantie is de afgelopen seizoenen niet vanzelfsprekend meer. Topschaatsers vertrokken en werden succesvol bij andere ploegen. Ories bekendste rijder, Sven Kramer, ging met schaatspensioen. En sinds de Zweed Nils van der Poel het schaatsen op zijn kop zette met onconventionele, loodzware trainingsschema’s, dreigt schaatsnatie Nederland – met name bij de mannen – te worden ingehaald door landen met minder geld en minder infrastructuur, zoals Italië, Noorwegen en de Verenigde Staten.
Vanaf donderdag staat Orie langs het ijs bij de laatste en belangrijkste wedstrijd van het seizoen, de WK afstanden in het Noorse Hamar. Hoe probeert hij zijn ploeg – en het Nederlandse langebaanschaatsen in het algemeen – relevant te houden?
Met Sven Kramer tijdens de Olympische Spelen in Pyeongchang, 2018.Foto Pim Ras/Hollandse Hoogte
Zomervakantie op de Veluwe
De coach achter zijn laptop, ’s avonds laat, terwijl de sporters al lang en breed slapen. Speurend in tabellen, reeksen en oude schema’s, op zoek naar verbanden en patronen. Dat beeld duikt voortdurend op in gesprekken over Jac Orie. Zelfs als hij met zijn hele familie zomervakantie viert op camping de Helfterkamp op de Veluwe – al zeker dertig jaar een vaste gewoonte – is de laptop bij de hand.
Jac Orie groeide op in de wijk Loosduinen in Den Haag, als jongste van vier kinderen, zoon van een loodgieter. Hij was een getalenteerde schaatser, maar een combinatie van pech en overtraining maakte al vroeg een einde aan zijn carrière. Via een studie bewegingswetenschappen belandde hij rond de eeuwwisseling in de technische staf van de commerciële TVM-ploeg. Daar verwierf hij faam als auteur van de trainingsschema’s die sprinter Gerard van Velde in 2002 aan olympisch goud hielpen. „Jac stond er meteen, ook al was-ie pas begin dertig”, zegt Geert Kuiper, destijds de hoofdcoach van de ploeg. „Hij had een grote muil en een enorme overtuigingskracht.”
Na de Olympische Spelen van 2002 kreeg Orie de leiding over een eigen schaatsploeg, die tot op de dag van vandaag bestaat. Hij werkte met zeker drie generaties topschaatsers en wist op zes opeenvolgende Olympische Spelen een of meer gouden medailles te winnen. Een record, dat hij behaalde met eigen pupillen (Mark Tuitert, Stefan Groothuis en Kjeld Nuis) én met gearriveerde schaatsers: Marianne Timmer, Sven Kramer en Thomas Krol.
Met Mark Tuitert na goud op de 1.500 meter in Vancouver, 2010.Foto Pim Ras/Hollandse Hoogte
Fietsergometer
In de schaatswereld staat Orie bekend als de ‘schaatsprofessor’ – een beeld dat zijn omgeving en hij ook graag cultiveren. Zijn trainingsaanpak leunt op een haast obsessieve toepassing van metingen en data-analyse. Orie registreert en turft alles, neust voortdurend in wetenschappelijk onderzoek en experimenteert graag.
Centraal in zijn methode staat de fietsergometer van Nico Hofman, de fysiotherapeut en bewegingswetenschapper met wie Orie vanaf het allereerste begin samenwerkt. In diens praktijk in Aalsmeer komen de schaatsers iedere zes weken hun maximale fysieke vermogen meten. Op basis daarvan maken Orie en zijn assistenten een gedetailleerd trainingsschema voor op het ijs (augustus-maart) en de fiets (hele jaar door). Alles draait om pieken op het juiste moment.
Lees ook
Hoe schaatsploeg IKO-X2O uitgroeide van underdog tot serieuze speler
De tests van de schaatsers belanden in ‘de database’ – een duizelingwekkende verzameling gegevens die Orie en Hofman al bijna vijfentwintig jaar bijhouden. Daarin staan niet alleen de trainingstijden, ademanalyses, melkzuurmetingen, trainingslogboeken en inspanningstesten van alle schaatsers met wie ze ooit werkten, maar ook de ijstemperatuur, luchtdruk, windsnelheden en diameter van de bochten van élke belangrijke ijsbaan ter wereld. „Er kunnen maar twee mensen in die database: Jac en ik”, zegt Nico Hofman. „Wetenschappers kloppen regelmatig aan of ze erin mogen kijken, maar we zijn er heel zuinig op.”
Controlfreak
Orie is een controlfreak, vertellen schaatsers en trainers die met hem werkten of werken. Hij bemoeit zich met elk detail in de ploeg – van materiaal en kleding tot wat er bij de schaatsers op hun bord ligt. De scheiding tussen werk en privé bestaat voor Orie eigenlijk niet. Thuis in Poeldijk – in het Westland, even buiten Den Haag – vertoeft hij graag in de trainingsschuur met zijn twee zoons van 14 en 21, die beiden op hoog niveau aan judo doen. „Dan zijn ze bezig nieuwe grepen te verzinnen”, zegt Ories oudste broer Nico. Grinnikend: „Als ik langskom, ben ik altijd het eerste slachtoffer.”
Een onderwerp dat Orie obsessief bezighoudt, is gezondheid. Hij ontwikkelde een eigen lijn aan vitaminesupplementen waarvoor hij op zijn socialemediakanalen adverteert. Op trainingskampen en tijdens toernooien krijgen de schaatsers alleen ‘zuivere’ en ‘volle’ ingrediënten, zegt Nico Hofman. „Vlees, vis, eieren, spek. Iedere dag”.
Hij had een grote muil en een enorme overtuigingskracht.
Ories opvattingen over gezondheid gaan ver. Zo wil hij niet dat zijn rijders eten krijgen met soja (genetisch bewerkt, zou zorgen voor hormonale verstoringen) of water drinken uit plastic flessen (de microplastics zouden hun prestaties negatief kunnen beïnvloeden). Hij praat veel en graag over de risico’s van een vervuilde leefomgeving: fijnstof, landbouwgif, hoogspanningsmasten. En ook hier bestaat geen scheiding tussen werk en privé. Thuis, zo vertelt zijn vrouw Ineke, hebben ze een waterfilter en stralingswerende gordijnen – „tegen 4G en 5G”.
Nico Hofman erkent dat Ories denkbeelden wel eens als ‘wappie-achtig’ gezien worden. „Als mensen dat zeggen, is zijn wedervraag altijd: waar heb ik het dan niet onderbouwd? En dan is het meestal stil. Je mag dat soort dingen tegen hem zeggen, maar als je dan niet met goede argumenten komt, ga je naar een iets verdere schil buiten hem.”
Drieletterwoorden
In de omgang met zijn sporters is Orie van de oude stempel, zo vertellen ze: hard, dominant, recht voor z’n raap. Als een training of wedstrijd niet goed is verlopen, krijgen ze dat na afloop meteen te horen. De coach eist volledige toewijding van zijn rijders. Ontbreekt die in zijn ogen, dan spreekt hij ze daar op aan. Soms op ongelikte wijze, met veel drieletterwoorden.
Bij veel rijders in zijn stal werkt die aanpak. Ze weten waar ze aan toe zijn. „Jac is autoritair en daar ga ik gewoon heel goed op”, zei sprinter Suzanne Schulting in december tegen journalisten. Bovendien heeft die harde, directe opstelling volgens schaatsers ook een andere kant: vrijwel onbeperkte loyaliteit en betrokkenheid. „Als je je best doet, geeft Jac je meerdere kansen”, zegt Chris Huizinga. „Hij zal je na een minder seizoen nooit meteen weggooien.”
Met Chris Huizinga tijdens het NK allround in Thialf, 2024.Foto Vincent Jannink/ANP
Huizinga (27) werkt al sinds 2017 met Orie – de langst dienende rijder in de ploeg. Hoewel hij veel won bij de junioren, vertaalde zijn talent zich aanvankelijk nauwelijks in successen bij de profs. Toch bleef Orie vertrouwen in hem houden, vertelt hij. Toen Huizinga bij toeval ontdekte dat hij beter ging rijden met beide armen op de rug in de bocht, was zijn coch enthousiast. „Oudere rijders zeiden: ga normaal schaatsen, jongen. Maar Jac steunde me.” Zeven jaar nadat hij profschaatser werd, is Huizinga op de WK in Hamar kandidaat voor goud op de 5.000 meter.
Huizinga vertelt over de wereldbekerwedstrijd in Milwaukee, eind januari, waar hij op de 5.000 meter een teleurstellende elfde plaats behaalde: te hard van start gegaan in de eerste rondes. Na afloop was Orie „echt pissig” op hem. „Hij hoefde me niet te zien. Maar de volgende ochtend bleek hij de hele nacht bezig te zijn geweest. Hij had al mijn races op de vijf kilometer onder elkaar gezet.” Aan de hand van een spreadsheet, vertelt Huizinga, toonde Orie hem overtuigend aan: elke keer als je te hard gaat in de eerste rondes, rijd je een slechte eindtijd. „Toen hij die harde feiten onder mijn neus schoof, dacht ik: ja, hij heeft gelijk.”
Intimiderende werking
Er is ook een schaduwkant aan Ories ouderwetse, harde aanpak. In de loop der jaren zijn behoorlijk wat jonge schaatsers – vaak vrouwen – die als groot talent bij de ploeg kwamen, na twee of drie teleurstellende seizoenen weer vertrokken. Sommigen maakten elders de verwachtingen alsnog waar, bij anderen knakte hun carrière. Veel van die schaatsers willen niet praten over hun tijd bij Orie. Zij die dat wel doen, spreken alleen off the record. De schaatswereld is klein, zeggen ze, en ze vrezen de toorn van hun voormalige ploegleider.
Wie niet zo assertief is, vertellen drie vertrokken schaatsers, kan het behoorlijk moeilijk hebben bij Orie. Als je verbaal niet zo sterk bent, voelt het vrijwel onmogelijk om met hem van mening te verschillen: zijn overtuigingskracht en uitgesproken mening hebben een intimiderende werking. Kritiek op zijn trainingsaanpak wordt nauwelijks getolereerd, de rest van de staf schaart zich achter Orie. „Hij is iemand die de ploeg bijna dictatoriaal regeert”, zegt een van de schaatsers.
Met Jutta Leerdam tijdens de WK Afstanden in Heerenveen, 2023.Foto Soenar Chamid/ANP/Hollandse Hoogte
De sfeer in de ploeg, vertelt een ander, was de afgelopen jaren „hard en egoïstisch”. Wie niet meekomt met de toprijders, heeft het nakijken. „Mensen met behoefte aan groepsverband gedijen er niet”. Alle vertrokken schaatsers die NRC sprak, vertellen over onaangename telefoongesprekken met Orie rondom hun vertrek.
Nico Hofman geeft toe dat „een bepaald soort schaatsers” beter gedijt in de ploeg. Maar hij spreekt tegen dat Orie andere opvattingen dan die van hemzelf niet tolereert. „Je kunt het heel goed oneens zijn met Jac. Hij waardeert dat juist enorm. Maar als je geen argumenten hebt, dan houdt het op.” De gesprekken in de ploeg „schuren soms”, zegt Hofman. „Dat is misschien lastig, ook voor de nieuwe generatie schaatsers, maar het is nooit de bedoeling om de ander te slopen.”
Eén schaatser die wel publiekelijk kritiek uitte op Ories omgang met sporters, is Antoinette Rijpma-de Jong. Na zes jaar samenwerking besloot ze vorig seizoen over te stappen naar de Reggeborgh-ploeg van coach Gerard van Velde. Bij de teampresentatie in oktober vertelde ze aan journalisten dat ze bijzonder ongelukkig was geweest in het laatste seizoen bij Orie, maar dat de coach dat in haar ogen totaal niet had opgemerkt. Hoewel ze een van zijn toprijders was, zocht hij volgens haar weinig persoonlijk contact. Sinds haar overstap, vertelde Rijpma-de Jong, zegt Orie haar in Thialf niet meer gedag. „Hij ziet mij nu als concurrent.”
Voor Rijpma-de Jong pakte de transfer goed uit. Ze hervond haar plezier in schaatsen en ook haar vorm: ze won dit seizoen het EK allround. Over haar samenwerking met Orie wil ze sinds oktober niets meer kwijt.
De weg omhoog
Elf maanden na de presentatie op landgoed De Wilmersberg heeft Ories ploeg weer de weg omhoog gevonden. Allrounders Beau Snellink en Chris Huizinga rijden al het hele seizoen mee met de wereldtop. De pas 17-jarige sprintster Angel Daleman ontpopte zich tot een grote ontdekking bij de vrouwen. De sfeer in het team, zeggen betrokkenen, is uitstekend: het nieuwe trainingsschema lijkt te werken.
Terugkijkend, zegt Chris Huizinga, was het moment voor Ories grote grote ommezwaai ideaal. „Al Jacs kampioenen waren weg, hij had een heel jonge groep. En omdat niemand van ons nog iets had gewonnen, luisterden we heel makkelijk.”
Toch was dit seizoen volgens Huizinga „één groot risico”. Dat past bij Ories manier van werken: hij is altijd blijven experimenteren. Zo hard en ouderwets als hij kan zijn in de omgang met zijn sporters, zo radicaal en vernieuwend is hij als het aankomt op trainingsmethodes. Dat verklaart ook, zeggen schaatsers en trainers, waarom hij het al zo lang volhoudt op het hoogste niveau.
Met Thomas Krol na goud op de 1.000 meter in Beijing, 2022.Foto Koen van Weel/ANP
Toch ligt het niet voor de hand dat Orie weer snel zo dominant wordt als voorheen. In de afgelopen jaren hebben ook concurrerende schaatsploegen grote stappen gemaakt in het werken met data – en bovendien zijn ze vanwege een milde, empathische werksfeer aantrekkelijk geworden voor jonge talenten én ervaren rijders. Twee schaatsers die onder Orie op een dood spoor belandden, Merel Conijn en Joy Beune, bloeiden de afgelopen seizoenen op bij een andere ploeg.
Jarenlang gold Ories team als het ‘Ajax van het schaatsen’: het meeste geld en de beste rijders. Die tijd lijkt voorbij. „De vanzelfsprekendheid onder jonge schaatsers om naar Jacs ploeg te gaan is weg”, zegt coach Geert Kuiper, onder wie Orie zijn carrière begon. „Er is niemand die vindt dat hij bij Jac slecht traint. Maar sommige rijders hebben behoefte aan een ander soort sfeer. Er zijn meerdere manieren om hard te rijden.”
Maniakaal tempo
Orie brengt „zo’n tweehonderd tot 230” nachten per jaar door in hotels, zegt zijn intimus Nico Hofman. Als er getraind wordt in Thialf, stapt hij iedere ochtend om zeven uur in Poeldijk in de auto om naar Heerenveen rijden – anderhalf uur heen, anderhalf uur terug. De enige concessie die Orie in de loop der jaren heeft gedaan, is dat hij niet meer meegaat naar de twee wereldbekerwedstrijden in Azië, die traditioneel in het najaar verreden worden.
Hoe houdt hij dat maniakale tempo nog vol? Volgens Hofman „is het werk nog niet af”. „Jac denkt nog steeds dat het harder kan.” Het is „heel reëel”, zegt hij, dat Orie doorgaat tot en met de Olympische Spelen van 2030. Hoe het daarna zal gaan, weet hij zelf vermoedelijk ook nog niet. „Maar zolang hij ruimte voor verbetering ziet, zal hij blijven puzzelen en zoeken.”
Jac Orie: 9 keer olympisch goud
2002 (Salt Lake City)
Gerard van Velde – 1.000m (als assistent-trainer)
2006 (Turijn)
Marianne Timmer – 1.000m
2010 (Vancouver)
Mark Tuitert – 1.500m
2014 (Sotsji)
Stefan Groothuis – 1.000m
2018 (Pyeongchang)
Kjeld Nuis – 1.000 en 1.500m Carlijn Achtereekte – 3.000m Sven Kramer – 5.000m