Column | In Syrië kon het ook eigenlijk niet goed gaan

Het kon ook niet goed blijven gaan, nou ja min of meer goed, in Syrië na de val van Bashar al-Assad. Meer dan vijftig jaar dictatuur, de hoofdrolspeler als dief in de nacht naar Moskou verdwenen en in plaats daarvan, haast uit het niets, een tegenovergesteld regime. Overwegend alawitisch/shi’itische machthebbers vervangen door sunnieten, een seculier bewind opgevolgd door ex-jihadisten, die althans beweren ‘ex’ te zijn. Overal wapens, onnoemelijk veel onrecht en dan géén grootscheepse afrekeningen? Geen pogingen de macht te heroveren?

Wel dus. Drie maanden na het stiekeme vertrek van de leider zouden de afgelopen dagen alleen al in Assads alawitische hartland rond Latakia en Tartous aan de kust meer dan duizend doden zijn gevallen bij gevechten tussen oude en nieuwe machthebbers; de doden in overgrote meerderheid alawitische burgers. Wat er precies is gebeurd, is nog lang niet duidelijk. Grofweg aan de ene kant Assadisten, die begonnen, aan de andere kant eenheden van het nieuwe regime die reageerden, maar ook irreguliere milities die daaraan losjes zijn verbonden en vanuit elders in het land te hulp snelden. Krachtvoer voor desinformatie.

Maakt de burgeroorlog een comeback? Het stropdassenarsenaal dat het diplomatieke pad van zelfverklaard president Ahmed al-Sharaa die eerste maanden een beetje hielp effenen (iemand met zoveel mooie dassen kan toch geen jihadist zijn!) gaat met duizend doden niet werken. Zondag beschuldigde hij „het vroegere regime en buitenlandse partijen” ervan het land „in een burgeroorlog te sleuren met het doel het te verdelen”. Hij beloofde iedereen die bij het bloedvergieten is betrokken te vervolgen. Zijn zwarte pak met das oogde machteloos.

Als ik naar Syrië kijk, kan ik alleen pessimistisch zijn. Niet alleen om de Assadistische revanchisten maar om al die minderheden: alawieten, christenen, Koerden, druzen en ‘wie-vergeet-iks’, met hun grieven en angsten. De sunnitische meerderheid, met háár grieven en ambities. Laaghangend fruit voor al die buitenlanden, aangrenzend of verderop, met hun openlijk verklaarde belangen. Niet de belangen van de Syriërs.

Als hoofdrolspelers zijn Iran en Rusland vervangen door Israël en Turkije dat mede de hand had in Sharaas machtsgreep en zoveel mogelijk invloed wil houden om zijn Syrische vluchtelingen kwijt te raken. En om de Koerden in het olierijke en vruchtbare noordoosten in toom te houden die onder Assad een macht van betekenis zijn geworden. Een Koerdische generaal toonde zich juist ontvankelijk voor Israëlische steun tegen Turkije (sprekend voorbeeld van dat laaghangende fruit). Israël op zijn beurt moet niets hebben van de Turkse invloed of de „jihadisten in pak” aan de macht. Het heeft het zuiden van Syrië tot verboden terrein voor het nieuwe Syrische leger verklaard, honderden luchtaanvallen op militaire doelen uitgevoerd en de druzische gemeenschap zijn bescherming opgedrongen. Wie aan een Syrische druus komt, komt aan Israël. Reuters heeft overtuigend bericht over een Israëlische lobby bij de regering-Trump om Syrië zwak en verdeeld te houden.

Trump is niet geïnteresseerd in Syrië, zei hij in december na Assads vlucht; er zijn niet genoeg delfstoffen om buit te maken, vertaal ik die uitspraak. Anderzijds zou hij Syrië kunnen helpen rédden – zou dat niet mooi zijn, grote regelaar? Sinds jaar en dag zijn moordende Amerikaanse sancties van kracht, die samen met net iets lichtere Europese strafmaatregelen Syrische wederopbouw onmogelijk maken. Negen op de tien Syriërs leeft onder de armoedegrens. Als iets Syrië zou helpen, zou het intrekking van zoveel mogelijk sancties zijn.

Geloof ik het? De zwaarste, de sancties onder de Caesar Act uit 2020, zijn eind december tot 2029 verlengd. Europa aarzelt met grote gebaren naar Sharaas bewind, zeker nu. Minister Faber had geen slechter moment kunnen kiezen voor haar nieuwe campagne voor vrijwillige terugkeer naar Syrië.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert. Ze schrijft om de week een column.